Tabaks- en rookwarenwet

Geraadpleegd op 19-03-2024.
Geldend van 01-07-2021 t/m 30-06-2022

Wet van 10 maart 1988, houdende maatregelen ter beperking van het tabaksgebruik, in het bijzonder ter bescherming van de niet-roker

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is in het belang van de volksgezondheid regelen te stellen ter beperking van het gebruik van tabak en meer in het bijzonder ertoe strekkende hinder voor hen die geen tabak gebruiken tegen te gaan;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

§ 1. Begripsbepalingen

Artikel 1

  • 1 In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

    • aanverwant product: elektronische dampwaar en voor roken bestemd kruidenproduct;

    • additief: een andere stof dan tabak die aan een tabaksproduct, nicotinehoudende vloeistof, of verpakkingseenheid of buitenverpakking ervan, wordt toegevoegd;

    • bijlage: de bijlage bij deze wet;

    • binnenlandse verkoop op afstand: een verkoopovereenkomst tussen een detaillist en een consument die zich beiden in Nederland bevinden en die wordt gesloten in het kader van een georganiseerd systeem voor verkoop op afstand zonder gelijktijdige persoonlijke aanwezigheid van detaillist en consument en waarbij, tot en met het moment van het sluiten van de verkoopovereenkomst, uitsluitend gebruik wordt gemaakt van een of meer middelen voor communicatie op afstand;

    • buitenverpakking: de verpakking waarin tabaksproducten of aanverwante producten in de handel worden gebracht en die een verpakkingseenheid of een aantal verpakkingseenheden bevat, met dien verstande dat onbedrukte cellofaanverpakkingen niet als buitenverpakking worden beschouwd;

    • consument: een natuurlijke persoon die handelt voor doeleinden die buiten zijn bedrijfs- of beroepsactiviteit vallen;

    • detaillist: verkooppunt waar tabaksproducten en aanverwante producten in de handel worden gebracht, ook als dat door een natuurlijke persoon gebeurt;

    • distributeur: een natuurlijke persoon of rechtspersoon in de toeleveringsketen van tabaksproducten en aanverwante producten, niet zijnde de producent, importeur of detaillist;

    • elektronische dampwaar: elektronische sigaret, navulverpakking, elektronische sigaret zonder nicotine, navulverpakking zonder nicotine en patroon zonder nicotine;

    • elektronische sigaret: een product dat gebruikt kan worden voor de consumptie van nicotinehoudende damp via een mondstuk, of een onderdeel van dat product, waaronder een patroon, een reservoir en het apparaat zonder patroon of reservoir;

    • elektronische sigaret zonder nicotine: een wegwerpproduct dat een reservoir met niet-nicotinehoudende vloeistof bevat en slechts gebruikt kan worden voor de consumptie van niet-nicotinehoudende damp via een mondstuk;

    • emissie: stoffen die vrijkomen wanneer een tabaksproduct of aanverwant product wordt gebruikt zoals beoogd, zoals stoffen die voorkomen in rook, of stoffen die vrijkomen bij het gebruik van rookloze tabaksproducten;

    • Europese Economische Ruimte: het geheel van staten die partij zijn bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte;

    • gedelegeerde verordening gegevensopslagcontracten: door Onze Minister aan te wijzen gedelegeerde verordening;

    • grensoverschrijdende verkoop op afstand: een verkoop op afstand aan consumenten waarbij de consument zich op het tijdstip waarop hij het product bij de detaillist bestelt, in een andere staat van de Europese Economische Ruimte bevindt dan het land waar die detaillist gevestigd is; een detaillist wordt geacht te zijn gevestigd in Nederland:

      • a. in het geval van een natuurlijk persoon: indien de zetel van zijn bedrijf zich in Nederland bevindt;

      • b. in andere gevallen: indien de statutaire zetel, hoofdbestuur of hoofdvestiging, met inbegrip van een filiaal, agentschap of enige andere vestiging, van de detaillist zich in Nederland bevindt;

    • horeca-inrichting:

      • a. inrichting als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Alcoholwet;

      • b. inrichting waarin in ieder geval bedrijfsmatig of anders dan om niet alcoholvrije dranken of etenswaren worden verstrekt voor gebruik ter plaatse;

    • importeur van tabaksproducten en aanverwante producten: de eigenaar van tabaksproducten en aanverwante producten die in Nederland zijn binnengebracht of een persoon die het recht heeft om over die producten te beschikken;

    • in de handel brengen: de terbeschikkingstelling van producten aan consumenten in de Europese Economische Ruimte, al dan niet tegen betaling, inclusief via de verkoop op afstand, ongeacht de plaats van productie ervan; in geval van grensoverschrijdende verkoop op afstand wordt het product geacht in de handel te zijn gebracht in Nederland indien de consument zich in Nederland bevindt;

    • ingrediënt: tabak, een additief, en alle in een gereed tabaksproduct of aanverwant product aanwezige stoffen of elementen, met inbegrip van papier, filters, inkt, capsules en kleefstoffen;

    • maximumemissieniveau: de maximale hoeveelheid of emissie van een stof in een tabaksproduct, ook als zij nul bedraagt, gemeten in milligram;

    • navulverpakking: een recipiënt die een nicotinehoudende vloeistof bevat die gebruikt kan worden voor het navullen van een elektronische sigaret;

    • navulverpakking zonder nicotine: een recipiënt die niet-nicotinehoudende vloeistof bevat die gebruikt kan worden voor het navullen van een elektronische sigaret;

    • nicotine: nicotinealkaloïden;

    • nicotinehoudende vloeistof: nicotinehoudende vloeistof in een elektronische sigaret of navulverpakking;

    • niet-nicotinehoudende vloeistof: niet-nicotinehoudende vloeistof in een elektronische sigaret zonder nicotine, een navulverpakking zonder nicotine of een patroon zonder nicotine;

    • Onze Minister: Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

    • patroon zonder nicotine: een patroon die niet-nicotinehoudende vloeistof bevat en bestemd is om een elektronische sigaret te herladen;

    • pijptabak: tabak die geconsumeerd kan worden via een proces van verbranding en die uitsluitend bestemd is voor gebruik in een pijp;

    • producent: een natuurlijke persoon of rechtspersoon die een tabaksproduct of aanverwant product vervaardigt, laat ontwerpen of laat vervaardigen onder zijn naam of merk en in de handel brengt;

    • Protocol: Protocol betreffende de uitbanning van illegale handel in tabaksproducten (Trb. 2014, 155);

    • pruimtabak: een tabaksproduct dat niet via een proces van verbranding wordt geconsumeerd en dat uitsluitend voor pruimen bestemd is;

    • reclame: elke handeling in de economische sfeer met als doel de verkoop van tabaksproducten en aanverwante producten te bevorderen en elke vorm van commerciële mededeling die het bekendheid geven aan of het aanprijzen van een tabaksproduct of aanverwant product tot doel dan wel rechtstreeks of onrechtstreeks tot gevolg heeft, met inbegrip van reclame waarmee, zonder het tabaksproduct of aanverwant product rechtstreeks te noemen, wordt getracht het reclameverbod te omzeilen door gebruik te maken van een naam, merk, symbool of enig ander onderscheidend teken van een tabaksproduct of aanverwant product;

    • rookverbod: het verbod tabaksproducten te roken, tabaksproducten anders dan door roken te consumeren of de damp van elektronische sigaretten of elektronische sigaretten zonder nicotine te consumeren;

    • sigaar: een tabaksrolletje dat geconsumeerd kan worden via een proces van verbranding en gelet op de kenmerken en de normale verwachtingen van de consument uitsluitend bestemd is om te worden gerookt en:

      • a. een dekblad van natuurlijke tabak heeft, of

      • b. bestaat uit een gebroken melange, met een dekblad van gereconstitueerde tabak dat de normale kleur heeft van een sigaar en die het product volledig omhult, in voorkomend geval met inbegrip van het filter, doch zonder het mondstuk, en waarvan het gewicht per stuk, zonder filter of mondstuk, niet minder dan 2,3 gram en niet meer dan 10 gram bedraagt en de omtrek over ten minste een derde van de lengte 34 mm of meer bedraagt;

    • speciaalzaak: een inrichting zijnde een winkel of een onderdeel daarvan, met een afsluitbare eigen toegang waarin een totaal assortiment aan tabaksproducten of voor roken bestemde kruidenproducten van ten minste 90 merkenversies of elektronische dampwaar van ten minste 90 merkenversies aanwezig is voor het in de handel brengen en:

      met een vloeroppervlakte van minimaal 10 m2, of met een vloeroppervlakte van minder dan 10 m2, die reeds voor 1 januari 2001 als tabaksspeciaalzaak of voor 20 mei 2016 als elektronische sigarettenzaak stond ingeschreven bij de Kamer van Koophandel;

    • sponsoring: elke openbare of particuliere economische bijdrage aan een activiteit, evenement of persoon, die het bekendheid geven aan of het aanprijzen van een tabaksproduct of aanverwant product tot doel dan wel tot rechtstreeks of onrechtstreeks gevolg heeft;

    • tabak: bladeren en andere natuurlijke, getransformeerde of niet-verwerkte delen van de tabaksplant, met inbegrip van geëxpandeerde en gereconstitueerde tabak;

    • tabaksproducten: producten die geconsumeerd kunnen worden en die, al is het slechts ten dele, bestaan uit tabak, ook indien genetisch gemodificeerd;

    • tabaksproductenrichtlijn: de door Onze Minister aan te wijzen richtlijn;

    • tabak voor oraal gebruik: alle geheel of gedeeltelijk uit tabak bestaande tabaksproducten voor oraal gebruik, met uitzondering van producten die bestemd zijn om te worden geïnhaleerd of gepruimd, in de vorm van poeder, fijne deeltjes of een combinatie van deze vormen, met name die welke in portiezakjes of poreuze builtjes worden aangeboden; en

    • teer: het ongezuiverde water- en nicotinevrije condensaat van rook;

    • uitvoeringsbesluit veiligheidskenmerk: door Onze Minister aan te wijzen uitvoeringsbesluit;

    • uitvoeringsverordening traceringssysteem: door Onze Minister aan te wijzen uitvoeringsverordening;

    • Verkooppunt van tabaksproducten of aanverwante producten: iedere plaats waar tabaksproducten of aanverwante producten aanwezig zijn voor het in de handel brengen;

    • verpakkingseenheid: de kleinste individuele verpakking van een tabaksproduct of aanverwant product dat in de handel wordt gebracht;

    • voor roken bestemd kruidenproduct: een product op basis van planten, kruiden of fruit dat geen tabak bevat en geconsumeerd kan worden via een proces van verbranding;

    • werkgever: de werkgever, bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder a, en tweede lid, onder a, sub 1, van de Arbeidsomstandighedenwet, met inbegrip van degene die een persoon als vrijwilliger als bedoeld in artikel 1, derde lid, onder l, van die wet arbeid laat verrichten;

    • werknemer: degene die arbeid verricht voor de werkgever.

§ 2. Aanduiding, samenstelling, verbod en informatieverstrekking tabaksproducten en aanverwante producten

Artikel 2

  • 1 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden in het belang van de volksgezondheid eisen gesteld aan tabaksproducten, elektronische dampwaar, nicotinehoudende vloeistof en niet-nicotinehoudende vloeistof met betrekking tot maximumemissieniveaus en ingrediënten en worden technische eisen gesteld, en kunnen methoden van onderzoek worden aangewezen die bij uitsluiting beslissend zijn voor de vaststelling of met betrekking tot een product al dan niet aan de daaraan gestelde eisen is voldaan.

  • 2 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden in het belang van de volksgezondheid eisen gesteld aan de verpakkingseenheid en de buitenverpakking van tabaksproducten en aanverwante producten. De eisen hebben betrekking op:

    • a. de aanduidingen op verpakkingseenheden en buitenverpakkingen;

    • b. de hoeveelheid of het aantal stuks dat is verpakt;

    • c. de presentatie van het product;

    • d. de sluiting, vorm, afmetingen en materiaal van de verpakkingseenheid of de buitenverpakking; en

    • e. andere elementen van de verpakkingseenheid en de buitenverpakking die gebruikt kunnen worden om een onderscheid te maken tussen de verschillende merken van een tabaksproduct of een aanverwant product.

  • 3 De op grond van het tweede lid gestelde eisen kunnen voor verschillende producten verschillend worden vastgesteld.

  • 4 Afbeeldingen van een verpakkingseenheid of een buitenverpakking die gericht zijn op consumenten in de Europese Economische Ruimte, moeten voldoen aan de eisen gesteld krachtens het tweede lid. Onze Minister kan nadere regels stellen met betrekking tot het in de vorige volzin gestelde.

  • 5 De verpakkingseenheid van elektronische dampwaar bevat een bijsluiter. Onze Minister stelt nadere regels over de inhoud van de bijsluiter.

Artikel 3

  • 1 Het is verboden om nicotinehoudende vloeistof, niet-nicotinehoudende vloeistof, tabaksproducten en aanverwante producten in de handel te brengen, indien die producten niet aan de krachtens artikel 2, eerste, tweede, en vijfde lid, gestelde eisen voldoen.

  • 2 Het is verboden om nieuwe of gewijzigde tabaksproducten en aanverwante producten in de handel te brengen indien ten aanzien van deze producten niet is voldaan aan de eisen gesteld bij of krachtens artikel 3b.

Artikel 3b

  • 1 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met betrekking tot de door producenten en importeurs van tabaksproducten en aanverwante producten in te dienen gegevens bij Onze Minister of bij de Europese Commissie. Voor producenten en importeurs van verschillende tabaksproducten en aanverwante producten kunnen verschillende regels worden gesteld. Deze regels kunnen betrekking hebben op:

    • a. de inhoud van de in te dienen gegevens;

    • b. het tijdstip en de wijze waarop de gegevens worden ingediend;

    • c. de uit te voeren studies en proeven en de beoordeling daarvan door een onafhankelijke wetenschappelijke instantie; en

    • d. de bij te voegen bescheiden.

  • 2 Bij algemene maatregel van bestuur kunnen kleine en middelgrote ondernemingen als bedoeld in de Aanbeveling van de Commissie van 6 mei 2003 betreffende de definitie van kleine, middelgrote en micro-ondernemingen (PbEU 2003, L 124) worden vrijgesteld van de verplichting tot het uitvoeren van studies, indien een andere producent of importeur de studie heeft uitgevoerd en daarover een verslag heeft opgesteld.

  • 3 Onze Minister draagt op een door hem te bepalen wijze zorg voor openbaarmaking van bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen in te dienen bescheiden en gegevens. Bij de openbaarmaking houdt Onze Minister naar behoren rekening met de noodzaak om bedrijfsgeheimen te beschermen.

  • 4 Ingediende gegevens en bescheiden kunnen door Onze Minister met de Europese Commissie of de andere staten van de Europese Economische Ruimte worden gedeeld.

  • 5 Indien een producent van een tabaksproduct of aanverwant product in Nederland is gevestigd, berust de verplichting om de gegevens in te dienen in eerste plaats bij de producent. Indien de importeur in Nederland en de producent buiten Europese Economische Ruimte is gevestigd, berust de verplichting om gegevens in te dienen in de eerste plaats bij de importeur. Indien de producent en de importeur beiden buiten Europese Economische Ruimte zijn gevestigd, zijn zij hoofdelijk verplicht de gegevens in te dienen.

Artikel 3c

  • 1 Tabaksproducenten en -importeurs zijn verplicht medewerking te verlenen aan door Onze Minister ingestelde, aangewezen of goedgekeurde metingen en onderzoekingen, die tot doel hebben na te gaan wat het maximumemissieniveau is van teer, nicotine, koolmonoxide en andere stoffen die tabaksproducten, opgesplitst naar merk en type per eenheid product, voortbrengen, alsook om de gevolgen van deze andere stoffen voor de gezondheid na te gaan, daarbij onder meer rekening houdend met het inherente gevaar van afhankelijkheid.

  • 2 De metingen en onderzoekingen voor de maximumemissieniveaus van teer, nicotine en koolmonoxide worden geverifieerd door laboratoria die zijn erkend door en onder toezicht staan van Onze Minister.

  • 3 De resultaten van de metingen en onderzoekingen worden jaarlijks aan Onze Minister overgelegd of zo veel minder frequent als bij regeling van Onze Minister is bepaald.

  • 4 Bij regeling van Onze Minister kunnen nadere regels worden gesteld omtrent de wijze waarop toepassing wordt gegeven aan het eerste, tweede en derde lid.

  • 5 Bij ministeriële regeling kunnen ter uitvoering van bindende besluiten van een instelling van de Europese Unie metingen en onderzoekingen van maximumemissieniveaus worden aangewezen die worden geverifieerd door laboratoria die zijn erkend en onder toezicht staan van Onze Minister.

Artikel 3d

Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld omtrent de erkenning van laboratoria, die metingen en onderzoekingen als bedoeld in artikel 3c verrichten.

Artikel 3e

  • 1 Producenten, importeurs en distributeurs van aanverwante producten zetten een systeem op voor het vergaren van informatie over alle vermoedelijke schadelijke effecten van deze producten op de menselijke gezondheid. De producenten, importeurs en distributeurs van deze producten houden dit systeem bij.

  • 2 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld met betrekking tot het eerste lid.

§ 2a. Volg- en traceersysteem en veiligheidskenmerk

Artikel 4

In het bij of krachtens deze paragraaf bepaalde wordt onder de begrippen die gedefinieerd worden in artikel 2 van de gedelegeerde verordening gegevensopslagcontracten, artikel 2 van het uitvoeringsbesluit veiligheidskenmerk en artikel 2 van de uitvoeringsverordening traceringssysteem verstaan hetgeen daaronder wordt begrepen in de genoemde artikelen van deze Europese rechtshandelingen.

Artikel 4a

  • 1 Producenten en importeurs van tabaksproducten merken elke geproduceerde of ingevoerde verpakkingseenheid van een tabaksproduct met een unieke identificatiemarkering als bedoeld in artikel 15, eerste lid, van de tabaksproductenrichtlijn en nemen daarbij de uitvoeringsverordening traceringssysteem in acht.

  • 2 Bij ministeriële regeling worden eisen gesteld aan de door de producenten en importeurs aan te brengen unieke identificatiemarkering. De eisen hebben betrekking op de technische wijze waarop de unieke identificatiemarkering wordt aangebracht op de verpakkingseenheid.

  • 3 De op grond van het tweede lid gestelde eisen kunnen voor verschillende producten verschillend worden vastgesteld en er kunnen verschillende tijdstippen worden vastgelegd waarop zij gaan gelden.

Artikel 4b

Het is verboden om tabaksproducten te leveren, in te voeren, uit te voeren of in de handel te brengen, indien die producten niet aan de in artikel 4a gestelde eisen voldoen.

Artikel 4c

  • 1 Alle bij de handel in tabaksproducten betrokken marktdeelnemers, van de producent tot en met de laatste marktdeelnemer vóór de eerste detaillist, registreren de bewegingen, bedoeld in artikel 15, vijfde lid, van de tabaksproductenrichtlijn en nemen daarbij artikel 15, negende lid, van de tabaksproductenrichtlijn en de uitvoeringsverordening traceringssysteem in acht.

  • 2 Alle natuurlijke personen en rechtspersonen die deel uitmaken van de leveringsketen van tabaksproducten houden een register bij als bedoeld in artikel 15, zesde lid, van de tabaksproductenrichtlijn en nemen daarbij de uitvoeringsverordening traceringssysteem in acht.

  • 3 De producenten van tabaksproducten voorzien alle marktdeelnemers die betrokken zijn bij handel in tabaksproducten van de apparatuur, bedoeld in artikel 15, zevende en achtste lid, van de tabaksproductenrichtlijn.

  • 4 De producenten en importeurs van tabaksproducten sluiten contracten over de opslag van gegevens met een onafhankelijke derde als bedoeld in artikel 15, achtste lid, eerste alinea, van de tabaksproductenrichtlijn. De producenten, importeurs en de onafhankelijke derde nemen daarbij de gedelegeerde verordening gegevensopslagcontracten en de uitvoeringsverordening traceringssysteem in acht.

  • 5 Tabaksproducenten stellen een externe auditor voor die wordt goedgekeurd door de Europese Commissie. Tabaksproducenten en de externe auditor nemen daarbij artikel 15, achtste lid, tweede alinea, van de tabaksproductenrichtlijn in acht.

  • 6 De onafhankelijke derde zorgt ervoor dat de faciliteiten voor gegevensopslag volledig toegankelijk zijn voor Onze Minister, de Europese Commissie en de externe auditor. Onze Minister kan producenten of importeurs toegang verlenen tot de opgeslagen gegevens, overeenkomstig artikel 15, achtste lid, derde alinea, van de tabaksproductenrichtlijn.

  • 7 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld inzake het eerste tot en met zesde lid, voor zover die noodzakelijk zijn voor de goede uitvoering van de bij of krachtens de tabaksproductenrichtlijn gestelde voorschriften.

Artikel 4d

  • 1 Onze Minister wordt aangewezen als ID-uitgever, die is belast met het aanmaken en uitgeven van:

    • a. unieke identificatiemarkeringen als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de uitvoeringsverordening traceringssysteem, voor tabaksproducten die in Nederland in de handel worden gebracht;

    • b. marktdeelnemeridentificatiecodes als bedoeld in artikel 15 van de uitvoeringsverordening traceringssysteem;

    • c. faciliteitsidentificatiecodes als bedoeld in artikel 17 van de uitvoeringsverordening traceringssysteem;

    • d. machine-identificatiecodes als bedoeld in artikel 19 van de uitvoeringsverordening traceringssysteem.

  • 2 De tarieven die samenhangen met het verrichten van de in het vorige lid, onder a, genoemde werkzaamheden, worden bij ministeriële regeling vastgesteld. Daarbij kunnen voor verschillende werkzaamheden verschillende tarieven worden vastgesteld.

Artikel 4e

Bij regeling van Onze Minister kunnen regels worden gesteld ter uitvoering van het bepaalde in de artikelen 9, vierde lid, 20, vierde lid, 27, derde lid en 32, vijfde lid, van de uitvoeringsverordening traceringssysteem.

Artikel 4f

Onze Minister wijst de bevoegde autoriteiten, de nationale beheerders en degene die meldingen ontvangt aan, bedoeld in de artikelen 7, tweede en vijfde lid, 8, vierde lid, tweede alinea, 15, vierde lid, 17, vierde lid, 19, vierde lid, 25, eerste lid, onderdelen f, k en l, 26, zesde lid, 27 en 35, vijfde en zevende lid, van de uitvoeringsverordening traceringssysteem. De bevoegde autoriteiten en nationale beheerders nemen die uitvoeringsverordening in acht.

Artikel 4g

Onze Minister is bevoegd tot het vragen van inlichtingen en het nemen van de maatregelen, bedoeld in artikel 35, vierde, onderscheidenlijk zesde lid, van de uitvoeringsverordening traceringssysteem.

Artikel 4h

  • 1 Producenten en importeurs van tabaksproducten merken alle verpakkingseenheden van tabaksproducten die in de handel worden gebracht met een onvervalsbaar veiligheidskenmerk als bedoeld in artikel 16, eerste lid, van de tabaksproductenrichtlijn.

  • 2 Bij ministeriële regeling worden eisen gesteld aan het door producenten en importeurs aan te brengen veiligheidskenmerk. De eisen kunnen voor onderscheiden categorieën tabaksproducten verschillen en hebben betrekking op:

    • a. de samenstelling van het veiligheidskenmerk;

    • b. de aanbieder die de authenticatie-elementen van het veiligheidskenmerk levert;

    • c. de wijze van aanbrengen van het veiligheidskenmerk op de verpakkingseenheden;

    • d. andere voorschriften voor zover die noodzakelijk zijn voor de goede uitvoering van de in het uitvoeringsbesluit veiligheidskenmerk gestelde voorschriften;

    • e. de wijze waarop het veiligheidskenmerk aangevraagd kan worden.

  • 3 De op grond van het tweede lid gestelde eisen kunnen voor verschillende producten verschillend worden vastgesteld en er kunnen verschillende tijdstippen worden vastgelegd waarop zij gaan gelden.

  • 4 Onze Minister kan voor bepaalde categorieën tabaksproducten een voor belastingdoeleinden gebruikt nationaal herkenningsteken aanwijzen als veiligheidskenmerk als bedoeld in artikel 16, eerste lid, tweede alinea, van de tabaksproductenrichtlijn.

Artikel 4i

Het is verboden om tabaksproducten te leveren, in te voeren of in de handel te brengen, indien die producten niet aan de in artikel 4h, eerste of tweede lid, gestelde eisen voldoen.

Artikel 4j

Onze Minister wijst degene die meldingen ontvangt aan, bedoeld in artikel 8, vierde en zesde lid, van het uitvoeringsbesluit veiligheidskenmerk.

Artikel 4k

Onze Minister is bevoegd tot het vragen van inlichtingen en het nemen van de maatregelen, bedoeld in artikel 8, derde, onderscheidenlijk vijfde lid, van het uitvoeringsbesluit veiligheidskenmerk.

Artikel 4l

De artikelen 4, 4a, 4c, 4d, 4e, 4f, 4g, 4h, 4j en 4k kunnen bij ministeriële regeling worden gewijzigd in verband met aanpassingen van verwijzingen naar bindende EU-rechtshandelingen of onderdelen daarvan, voor zover de aanpassingen niet inhoudelijk van aard zijn.

§ 3. Reclame- en sponsoringbeperkingen

Artikel 5

  • 1 Elke vorm van reclame of sponsoring is verboden.

  • 2 Onder dit verbod wordt eveneens begrepen de onder de reikwijdte van de Mediawet 2008 vallende reclameboodschappen, telewinkelboodschappen, sponsoring en productplaatsing voor tabaksproducten of aanverwante producten, inclusief het gebruik maken van namen, (beeld)merken of andere onderscheidende tekens die door hun sterke gelijkenis bij het publiek redelijkerwijs de indruk geven dat het sponsoring door een producent of verkoper van tabaksproducten of aanverwante producten betreft.

  • 3 Onder dit verbod wordt eveneens begrepen het tonen van te koop aangeboden tabaksproducten en aanverwante producten. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld over de wijze waarop te koop aangeboden tabaksproducten en aanverwante producten aan het zicht worden onttrokken, en kan worden bepaald dat dit verbod niet geldt voor bij algemene maatregel van bestuur aangewezen verkooppunten van tabaksproducten en aanverwante producten.

  • 4 In afwijking van het eerste lid is sponsoring van radioprogramma’s toegestaan indien dit geschiedt door ondernemingen waarvan de hoofdactiviteit niet wordt gevormd door de vervaardiging of de verkoop van tabaksproducten of aanverwante producten.

  • 5 In afwijking van het eerste lid is reclame toegestaan voor andere producten of diensten met dezelfde naam als een tabaksproduct of aanverwant product, die door eenzelfde onderneming of door verschillende ondernemingen in de handel zijn gebracht of worden aangeboden, indien de naam van die andere producten of diensten reeds te goeder trouw wordt gebruikt voor zowel een tabaksproduct of aanverwant product als voor een ander product of dienst. De naam van een tabaksproduct of aanverwant product wordt alleen gebruikt indien het in een duidelijk andere presentatievorm wordt gebruikt dan die waarin hij voor een tabaksproduct of aanverwant product wordt gebruikt, met uitsluiting van enig ander onderscheidend teken dan naam, merk en symbool, dat reeds voor een tabaksproduct of aanverwant product wordt gebruikt. Dit lid is niet van toepassing op reclameboodschappen, telewinkelboodschappen, sponsoring en productplaatsing die onder de reikwijdte van de Mediawet 2008 vallen.

  • 6 Het eerste lid geldt evenmin voor:

    • a. commerciële mededelingen in de pers en andere gedrukte publicaties, alsmede in diensten van de informatiemaatschappij, die de aanprijzing van een tabaksproduct of aanverwant product tot doel dan wel rechtstreeks of onrechtstreeks tot gevolg hebben, en die:

      • 1°. uitsluitend bestemd zijn voor personen die werkzaam zijn in de handel in tabaksproducten of aanverwante producten; of

      • 2°. worden gedrukt en uitgegeven in, dan wel worden verleend vanuit landen buiten de Europese Economische Ruimte, mits deze niet hoofdzakelijk voor landen binnen de Europese Economische Ruimte bestemd zijn;

    • b. uitsluitend voor de koper van tabaksproducten of aanverwante producten bestemde reclame in een speciaalzaak of aan de voorgevel daarvan, dan wel in een met een afsluitbare eigen toegang duidelijk afgescheiden verkooppunt van tabaksproducten of aanverwante producten in een levensmiddelenzaak of een warenhuis, mits de reclame niet op minderjarigen is gericht en:

      • 1°. aan de voorgevel van een speciaalzaak in totaal niet meer dan 2m2 beslaat;

      • 2°. voor zover aanwezig in een afgescheiden verkooppunt van tabaksproducten of aanverwante producten in een levensmiddelenzaak of een warenhuis alleen is bevestigd aan, op, in of tegen het gedeelte van de besloten ruimte dat bestemd is voor de presentatie van tabaksproducten of aanverwante producten en uitsluitend is gericht op personen die in het verkooppunt zelf aanwezig zijn;

      • 3°. voldoet aan de bij ministeriële regeling te stellen regels.

  • 7 Iedere uitreiking om niet of tegen een symbolische vergoeding, die het aanprijzen van een tabaksproduct of aanverwant product ten doel of tot rechtstreeks of onrechtstreeks gevolg heeft, is verboden.

  • 8 Bij algemene maatregel van bestuur kunnen in het bijzonder voor minderjarigen bestemde goederen en diensten worden aangewezen, die niet bedrijfsmatig mogen worden verstrekt in speciaalzaken en in afgescheiden verkooppunten van tabaksproducten of aanverwante producten in levensmiddelenzaken en warenhuizen, indien daar reclame voor tabaksproducten of aanverwante producten wordt gemaakt.

Artikel 5a

  • 1 Het is verboden om voor een tabaksproduct of aanverwant product een naam, merk, symbool of enig ander onderscheidend teken van een ander product of van een andere dienst te gebruiken. Dit verbod geldt niet voor:

    • a. een tabaksproduct dat reeds vóór 7 november 2002 onder de naam, het merk of symbool, dan wel met het onderscheidend teken van een ander product of van een andere dienst in de handel was;

    • b. een elektronische sigaret of navulverpakking die reeds vóór 20 mei 2016 onder de naam, het merk of symbool, dan wel met het onderscheidend teken van een ander product of van een andere dienst in de handel was;

    • c. een elektronische sigaret zonder nicotine, een navulverpakking zonder nicotine, een patroon zonder nicotine of een voor roken bestemd kruidenproduct die reeds vóór inwerkingtreding van artikel I, onderdeel F, van de Wet van 10 februari 2017 houdende wijziging van de Tabaks- en rookwarenwet ter regeling van de elektronische sigaret zonder nicotine en nadere regeling van voor roken bestemde kruidenproducten, onder de naam, het merk of symbool, dan wel met het onderscheidend teken van een ander product of van een andere dienst in de handel was.

  • 2 Het is verboden om voor producten of diensten een naam, merk, symbool of enig ander onderscheidend teken te gebruiken dat eerder al voor een tabaksproduct of aanverwant product werd gebruikt, tenzij de naam, het merk, het symbool of het andere onderscheidende teken van het product of de dienst in een duidelijk andere vorm dan die van het tabaksproduct of aanverwant product wordt gepresenteerd. Dit verbod geldt niet voor:

    • a. een ander product of een andere dienst die reeds vóór 7 november 2002 onder de naam, het merk of symbool, dan wel met het onderscheidend teken van een tabaksproduct in de handel was;

    • b. een ander product of een andere dienst die reeds vóór 20 mei 2016 onder de naam, het merk of symbool, dan wel met het onderscheidend teken van een elektronische sigaret of navulverpakking in de handel was;

    • c. een ander product of een andere dienst die reeds vóór inwerkingtreding van artikel I, onderdeel F, van de Wet van 10 februari 2017 houdende wijziging van de Tabaks- en rookwarenwet ter regeling van de elektronische sigaret zonder nicotine en nadere regeling van voor roken bestemde kruidenproducten, onder de naam, het merk of symbool, dan wel met het onderscheidend teken van een elektronische sigaret zonder nicotine, navulverpakking zonder nicotine, patroon zonder nicotine of voor roken bestemde kruidenproduct in de handel was.

  • 3 Het is verboden een naam, merk, symbool of enig ander onderscheidend teken van een tabaksproduct te gebruiken voor een product behorend tot elektronische dampwaar of voor een voor roken bestemd kruidenproduct. Dit verbod geldt niet voor een voor roken bestemd kruidenproduct dat vóór 7 november 2002 onder de naam, het merk of symbool, dan wel met het onderscheidend teken van een tabaksproduct in de handel was.

  • 4 Het is verboden een naam, merk, symbool of enig ander onderscheidend teken van een elektronische sigaret of navulverpakking te gebruiken voor een tabaksproduct of voor een voor roken bestemd kruidenproduct. Dit verbod geldt niet voor een voor roken bestemd kruidenproduct dat reeds vóór inwerkingtreding van artikel I, onderdeel F, van de Wet van 26 april 2016 houdende wijziging van de Tabakswet ter implementatie van Richtlijn 2014/40/EU, inzake de productie, de presentatie en de verkoop van tabaks- en aanverwante producten, onder de naam, het merk of symbool, dan wel met het onderscheidend teken van een elektronische sigaret of navulverpakking in de handel was.

  • 5 Het is verboden een naam, merk, symbool of enig ander onderscheidend teken van een elektronische sigaret zonder nicotine, navulverpakking zonder nicotine of een patroon zonder nicotine te gebruiken voor een tabaksproduct of voor een voor roken bestemde kruidenproduct. Dit verbod geldt niet voor een voor roken bestemd kruidenproduct dat reeds vóór de datum van inwerkingtreding van dit artikellid onder de naam, het merk of symbool, dan wel met het onderscheidend teken van een elektronische sigaret zonder nicotine of navulverpakking zonder nicotine in de handel was.

  • 6 Het is verboden een naam, merk, symbool of enig ander onderscheidend teken van een voor roken bestemd kruidenproduct te gebruiken voor een tabaksproduct of voor een product behorend tot elektronische dampwaar. Dit verbod geldt niet voor:

    • a. een tabaksproduct dat reeds vóór 7 november 2002 onder de naam, het merk of symbool, dan wel met het onderscheidend teken van een voor roken bestemd kruidenproduct in de handel was;

    • b. een elektronische sigaret en navulverpakking die reeds vóór inwerkingtreding van artikel I, onderdeel F, van de Wet van 26 april 2016, houdende wijziging van de Tabakswet ter implementatie van Richtlijn 2014/40/EU inzake de productie, de presentatie en de verkoop van tabaks- en aanverwante producten, onder de naam, het merk of symbool, dan wel met het onderscheidend teken van een voor roken bestemd kruidenproduct in de handel was;

    • c. een elektronische sigaret zonder nicotine, een navulverpakking zonder nicotine en een patroon zonder nicotine die reeds vóór de datum van inwerkingtreding van dit artikellid onder de naam, het merk of symbool, dan wel met het onderscheidend teken van een voor roken bestemd kruidenproduct in de handel was.

Artikel 5b

  • 1 Op vordering van een rechtspersoon als bedoeld in het derde lid kan reclame of sponsoring, die in strijd is met het bepaalde in de artikelen 5 of 5a, onrechtmatig worden verklaard.

  • 2 De vordering kan worden ingesteld tegen degene die verantwoordelijk is voor de reclame of sponsoring.

  • 3 De vordering komt toe aan rechtspersonen met volledige rechtsbevoegdheid, die tot doel hebben de preventie van roken, het stoppen met roken of de behartiging van de belangen van jongeren, consumenten of niet-rokers.

  • 4 De eiser is niet ontvankelijk, indien niet blijkt dat hij, alvorens de vordering in te stellen, de verantwoordelijke de gelegenheid heeft geboden om de reclame of de sponsoring te verwijderen, dan wel, als artikel 5, zesde lid, van toepassing is, de reclame of sponsoring zodanig te wijzigen dat de bezwaren die grond voor de vordering zouden opleveren, zijn weggenomen. Een termijn van twee weken na schriftelijke kennisgeving van de bezwaren is daartoe in elk geval voldoende.

Artikel 5c

  • 1 De rechtbank Rotterdam is bij uitsluiting bevoegd tot kennisneming van vorderingen als bedoeld in artikel 5b.

  • 3 Op vordering van de eiser kan aan de uitspraak worden verbonden:

    • a. een verbod van de reclame of de sponsoring;

    • b. een gebod tot het verwijderen of doen verwijderen, dan wel tot het wijzigen of doen wijzigen, van de reclame of de sponsoring;

    • c. een veroordeling tot het openbaar maken of laten openbaar maken van de uitspraak, zulks op door de rechter te bepalen wijze en op kosten van de door de rechter aan te geven partij of partijen.

  • 4 De rechter kan in zijn uitspraak aangeven op welke wijze de inbreuk op artikel 5 of 5a wordt weggenomen.

  • 5 Geschillen ter zake van de tenuitvoerlegging van de in het derde lid bedoelde veroordelingen, alsmede van de veroordeling tot betaling van een dwangsom, zo deze is opgelegd, worden bij uitsluiting door de rechtbank Rotterdam beslist.

§ 4. Verkoopbeperkingen

Artikel 7

  • 1 Het is verboden in de instellingen, diensten en bedrijven, die door de Staat of andere openbare lichamen worden beheerd, bedrijfsmatig of anders dan om niet tabaksproducten of aanverwante producten aan particulieren te verstrekken of met dat doel aanwezig te hebben. Het verbod geldt niet in bij algemene maatregel van bestuur aangewezen gevallen.

  • 2 Het is verboden in inrichtingen voor gezondheidszorg, welzijn, maatschappelijke dienstverlening, kunst en cultuur, sport, sociaal-cultureel werk of onderwijs, voor zover die inrichtingen behoren tot bij algemene maatregel van bestuur aangewezen categorieën, bedrijfsmatig of anders dan om niet tabaksproducten of aanverwante producten aan particulieren te verstrekken of met dat doel aanwezig te hebben.

  • 3 Het is verboden in bij algemene maatregel van bestuur aangewezen categorieën van bedrijven en organisaties bedrijfsmatig of anders dan om niet tabaksproducten of aanverwante producten aan particulieren te verstrekken of met dat doel aanwezig te hebben.

Artikel 8

  • 1 Het is verboden bedrijfsmatig of anders dan om niet tabaksproducten of aanverwante producten te verstrekken aan een persoon van wie niet is vastgesteld dat deze de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt. Onder verstrekken wordt eveneens begrepen het verstrekken van een tabaksproduct of aanverwant product aan een persoon van wie is vastgesteld dat deze de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt, welk tabaksproduct of aanverwant product echter kennelijk bestemd is voor een persoon van wie niet is vastgesteld dat deze de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt.

  • 2 De vaststelling, bedoeld in het eerste lid, blijft achterwege, indien het een persoon betreft die onmiskenbaar de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt. De vaststelling geschiedt aan de hand van een document als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Wet op de identificatieplicht, dan wel een bij of krachtens algemene maatregel van bestuur aangewezen document.

  • 3 Op plaatsen waar bedrijfsmatig of anders dan om niet tabaksproducten of aanverwante producten aan particulieren plegen te worden verstrekt, dient duidelijk zichtbaar en goed leesbaar te worden aangegeven dat aan personen jonger dan 18 jaar geen tabaksproducten of aanverwante producten worden verstrekt. Onze Minister kan daaromtrent nadere regels stellen en een model voorschrijven.

Artikel 8a

  • 1 Onze Minister kan de natuurlijke persoon of de rechtspersoon die bedrijfsmatig of anders dan om niet tabaksproducten of aanverwante producten verstrekt aan particulieren en die in een periode van 12 maanden drie maal artikel 8, eerste lid, heeft overtreden, de bevoegdheid ontzeggen tabaksproducten of aanverwante producten te verkopen vanaf de locatie waar bedoeld gedrag heeft plaatsgevonden.

  • 2 De ontzegging wordt opgelegd voor ten minste een week en ten hoogste 12 weken.

  • 3 Onze Minister is bevoegd tot oplegging van een last onder bestuursdwang ter handhaving van een krachtens dit artikel opgelegde ontzegging.

Artikel 9

  • 1 Het is verboden bedrijfsmatig tabaksproducten of aanverwante producten gratis aan particulieren uit te reiken, toe te zenden of op enigerlei andere wijze beschikbaar te stellen.

  • 2 Het is verboden bedrijfsmatig of anders dan om niet sigaretten aan particulieren te verstrekken of met dat doel aanwezig te hebben anders dan in een gesloten verpakking, die niet zonder kenbare beschadiging kan worden geopend.

  • 3 Bij algemene maatregel van bestuur kunnen methoden voor het in de handel brengen van tabaksproducten of aanverwante producten zonder ter hand stelling door tussenkomst van een verstrekkende persoon worden verboden. Op het verbod kunnen bij algemene maatregel van bestuur beperkingen worden aangebracht.

Artikel 9a

  • 1 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur wordt binnenlandse verkoop op afstand of grensoverschrijdende verkoop op afstand van tabaksproducten en aanverwante producten aan consumenten verboden of worden daaraan eisen gesteld. Voor de verschillende producten kunnen verschillende regels worden vastgesteld.

  • 2 De eisen bedoeld in het eerste lid, kunnen ten minste betrekking hebben op:

    • a. het registreren van detaillisten die grensoverschrijdende verkoop op afstand verrichten aan consumenten;

    • b. het openbaar maken van de geregistreerde detaillisten;

    • c. het aanwijzen van een natuurlijke persoon die verantwoordelijk is voor het verifiëren dat de tabaksproducten of aanverwante producten voldoen aan de eisen bij of krachtens deze wet gesteld;

    • d. het hanteren van een leeftijdsverificatiesysteem; of

    • e. het beperken van de mogelijkheden voor detaillisten om persoonsgegevens van consumenten te verwerken.

  • 3 Het is verboden om vanuit Nederland grensoverschrijdende verkoop op afstand van tabaksproducten en aanverwante producten te verrichten aan consumenten in staten van de Europese Economische Ruimte waar deze grensoverschrijdende verkoop op afstand verboden is.

§ 5. Rookverboden

Artikel 10

  • 1 In de navolgende gevallen is de navolgende persoon of het navolgende orgaan verplicht tot het instellen, aanduiden en handhaven van een rookverbod:

    • a. in een gebouw of inrichting, dat onderscheidenlijk die bij de Staat of een ander openbaar lichaam in gebruik is: het binnen dat lichaam bevoegde orgaan;

    • b. in een gebouw of inrichting, dat onderscheidenlijk die in gebruik is bij een instelling of vereniging voor gezondheidszorg, welzijn, maatschappelijke dienstverlening, kunst en cultuur, sport, sociaal-cultureel werk of onderwijs: degene die – anders dan in een hoedanigheid als bedoeld onder a – over dat gebouw of die inrichting het beheer heeft;

    • c. in een ruimte, gebouw of inrichting waar een werknemer zijn werkzaamheden verricht of pleegt te verrichten: de werkgever van die werknemer;

    • d. in andere bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen gebouwen of inrichtingen of delen daarvan: degene die – anders dan in een hoedanigheid als bedoeld onder a of b – het beheer heeft over het daar bedoelde gebouw of die inrichting of delen daarvan;

    • e. in een horeca-inrichting: de exploitant van die horeca-inrichting;

    • f. in een middel voor personenvervoer: de ondernemer die dat middel exploiteert;

    • g. in een vliegtuig tijdens gebruik voor burgerluchtvaart op vluchten van en naar op Nederlands grondgebied gelegen luchthavens: de Nederlandse ondernemer die dat vliegtuig exploiteert.

  • 2 Op het rookverbod, bedoeld in het eerste lid, kunnen bij algemene maatregel van bestuur beperkingen worden aangebracht, waarbij onder meer kan worden bepaald dat het rookverbod niet geldt voor bij die maatregel aangewezen:

    • a. categorieën van ondernemers;

    • b. ruimten in gebouwen;

    • c. andere plaatsen waar werkzaamheden worden verricht.

    Daarbij kunnen nadere regels worden gesteld.

  • 3 De verplichting, bedoeld in het eerste lid, onder e, prevaleert als de hoedanigheid van exploitant van een horeca-inrichting samenvalt met een andere hoedanigheid als bedoeld in dit artikel.

  • 4 Tot het treffen van de krachtens het tweede lid gestelde maatregelen zijn verplicht de bij die algemene maatregel van bestuur aangewezen personen of organen.

§ 6. Voorschriften ter uitbanning van illegale handel

Artikel 11

  • 1 Producenten, importeurs en exporteurs van tabak, tabaksproducten en tabaksproductieapparaten als bedoeld in artikel 90a, tweede lid, van de Wet op de accijns, nemen voorafgaand aan en bij het onderhouden van zakelijke relaties voldoende zorgvuldigheid in acht door hun klanten te identificeren als bedoeld in artikel 7, tweede lid, van het Protocol.

  • 2 Producenten, importeurs en exporteurs van tabak, tabaksproducten en tabaksproductieapparaten als bedoeld in artikel 90a, tweede lid, van de Wet op de accijns, administreren de verkoop aan hun klanten om te verzekeren dat de hoeveelheden verenigbaar zijn met de vraag naar dergelijke producten op de beoogde markt voor verkoop en gebruik.

  • 3 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld over de wijze waarop klanten geïdentificeerd worden als bedoeld in het eerste lid en de wijze waarop verkoop aan klanten geadministreerd wordt als bedoeld in het tweede lid.

  • 4 De ingevolge artikel 13 aangewezen ambtenaren zijn bevoegd elk bewijs te vorderen van een producent, importeur of exporteur van tabak, tabaksproducten en tabaksproductieapparaten als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdeel c, van het Protocol.

§ 7. Bestuurlijke boeten

Artikel 11b

  • 2 De hoogte van de bestuurlijke boete wordt bepaald op de wijze als voorzien in de bijlage, met dien verstande dat de wegens een afzonderlijke overtreding te betalen geldsom ten hoogste:

  • 3 In afwijking van het eerste lid kan de overtreding niet met een bestuurlijke boete worden afgedaan, indien de in de bijlage ter zake van de overtreding voorziene bestuurlijke boete aanmerkelijk wordt overschreden door het met de overtreding behaalde economische voordeel.

Artikel 11c

  • 1 De bijlage bepaalt bij elke daarin omschreven overtreding het bedrag van de deswege op te leggen bestuurlijke boete.

  • 2 Bij algemene maatregel van bestuur kan de bijlage worden gewijzigd.

  • 3 Een krachtens het tweede lid vastgestelde algemene maatregel van bestuur treedt niet eerder in werking dan acht weken na de datum van uitgifte van het Staatsblad, waarin hij is geplaatst. Van de plaatsing wordt onverwijld mededeling gedaan aan de beide kamers der Staten-Generaal.

  • 4 Een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in het tweede lid wordt vastgesteld op voordracht van Onze Minister, in overeenstemming met Onze Minister van Justitie.

§ 8. Verdere bepalingen

Artikel 12

De voordracht voor een algemene maatregel van bestuur krachtens artikel 2, tweede lid, artikel 7, artikel 9, derde lid, en artikel 10, wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan de beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd.

Artikel 13

  • 1 Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze wet zijn belast de bij besluit van Onze Minister aangewezen ambtenaren.

  • 2 Indien de aanwijzing, bedoeld in het eerste lid, ambtenaren betreft, ressorterende onder een ander ministerie dan dat van Onze Minister, wordt het desbetreffende besluit genomen in overeenstemming met Onze Minister die het mede aangaat.

  • 3 Van een besluit als bedoeld in het eerste lid wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant.

Artikel 14

De toezichthouders zijn bevoegd om in het belang van de volksgezondheid en de veiligheid van personen, een last onder bestuursdwang op te leggen ter handhaving van de artikelen 3, tweede lid en 17a, eerste en tweede lid.

Artikel 15

  • 1 Van elke krachtens artikel 5:18 van de Algemene wet bestuursrecht onderzochte zaak wordt aan de belanghebbende op diens verzoek een vergoeding gegeven ter grootte van het bedrag waarmee haar verkoopwaarde ten gevolge van het onderzoek is verminderd.

  • 2 De toezichthouders beschikken over de bevoegdheid, bedoeld in artikel 7, tweede lid, van het uitvoeringsbesluit veiligheidskenmerk en zijn bevoegd uitvoering te geven aan artikel 7, derde lid, van dat uitvoeringsbesluit.

Artikel 17

De toezichthouders zijn bevoegd, met medeneming van de benodigde apparatuur, een woning binnen te treden zonder toestemming van de bewoner, voor zover dit binnentreden beperkt blijft tot het zich begeven naar en het betreden van de in de woning aanwezige bedrijfsruimten.

Artikel 17a

  • 1 Indien producenten, importeurs en distributeurs van tabaksproducten en aanverwante producten redenen hebben om aan te nemen dat tabaksproducten of aanverwante producten die bestemd zijn om in de handel te worden gebracht of in de handel zijn gebracht, niet in overeenstemming zijn met het bij of krachtens deze wet bepaalde, nemen zij onmiddellijk de nodige maatregelen om het product in overeenstemming te brengen met de bij of krachtens deze wet gestelde eisen, dan wel het product uit te handel te nemen of terug te roepen, naargelang het geval.

  • 2 Indien een situatie als bedoeld in het eerste lid zich voordoet, stelt de producent, importeur of distributeur onverwijld Onze Minister in kennis, met vermelding van nadere gegevens. De nadere gegevens hebben in elk geval betrekking op het risico voor de menselijke gezondheid en voor de veiligheid en eventuele corrigerende maatregelen die zijn genomen en de resultaten daarvan.

  • 3 Indien Onze Minister vaststelt of op redelijke gronden vreest dat een specifieke elektronische sigaret of een specifieke navulverpakking, dan wel een bepaald type elektronische sigaret of een bepaald type navulverpakking die voldoet aan de eisen gesteld bij of krachtens deze wet, een ernstig risico voor de gezondheid van de mens zou kunnen vormen, kan hij bij ministeriële regeling passende voorlopige maatregelen nemen.

  • 4 Bij ministeriële regeling kunnen bepaalde categorieën van tabaksproducten, elektronische sigaretten, navulverpakkingen of voor roken bestemde kruidenproducten die voldoen aan de eisen gesteld bij of krachtens deze wet, worden verboden, indien dit wordt gerechtvaardigd door de noodzaak de volksgezondheid te beschermen.

Artikel 18

In het belang van de volksgezondheid kunnen voorts bij algemene maatregel van bestuur regels worden gesteld ter uitvoering van een bindende regeling inzake tabaksproducten en aanverwante producten, die krachtens het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap tot stand is gekomen.

Artikel 19

  • 1 Aan degene ten behoeve van wie werkzaamheden worden verricht, kunnen de kosten ten laste worden gebracht die samenhangen met bij of krachtens deze wet voorgeschreven keuringen, controles, nadere controles, beoordelingen, of de ontvangst, verwerking, analyse, opslag en publicatie van bij of krachtens deze wet verstrekte gegevens en bescheiden.

  • 2 De bedragen ter vergoeding van de in het eerste lid bedoelde kosten worden bij ministeriële regeling vastgesteld. Bij ministeriële regeling kan worden bepaald dat:

    • de in het eerste lid bedoelde werkzaamheden slechts worden uitgevoerd nadat het daarvoor vastgestelde bedrag is voldaan of daarvoor zekerheid is gesteld; en

    • geen werkzaamheden worden verricht indien de betalingsplichtige niet binnen de gegeven betalingstermijn de kosten verschuldigd voor eerdere werkzaamheden op grond van deze wet heeft voldaan.

Artikel 19a

  • 1 Tabaksproducten die niet voldoen aan de tabaksproductenrichtlijn en die vóór 20 mei 2016 zijn geproduceerd of in het vrije verkeer zijn gebracht en geëtiketteerd in overeenstemming met Richtlijn 2001/37/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 juni 2001 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten inzake de productie, de presentatie en de verkoop van tabaksproducten (PbEG 2001, L 194), zoals gewijzigd en de tekst luidde op 3 april 2014 mogen tot 20 mei 2017 in de handel worden gebracht.

  • 2 Voor roken bestemde kruidenproducten die niet voldoen aan de tabaksproductenrichtlijn en die vóór 20 mei 2016 zijn geproduceerd of in het vrije verkeer zijn gebracht, mogen tot 20 mei 2017 in de handel worden gebracht.

Artikel 22

De artikelen van deze wet treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden gesteld.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage , 10 maart 1988

Beatrix

De Staatssecretaris van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur,

D. J. D. Dees

De Staatssecretaris van Economische Zaken,

A. J. Evenhuis

Uitgegeven de achtentwintigste juli 1988

De Minister van Justitie,

F. Korthals Altes

Bijlage

Bijlage als bedoeld in artikel 11b inzake bestuurlijke boeten, bevattende de tarieven voor overtredingen genoemd in artikel 11b, eerste lid.

De overtredingen zijn ingedeeld in vier categorieën.

Categorie A

Onder categorie A vallen de overtredingen van het bepaalde bij of krachtens:

Overtredingen behorend tot categorie A worden bestraft met een bestuurlijke boete van € 450. Dit bedrag wordt verhoogd tot:

  • € 1.350 indien de natuurlijke persoon aan wie of de rechtspersoon waaraan de overtreding kan worden toegerekend voor een soortgelijke overtreding eerder is beboet en er nog geen twee jaar zijn verlopen sinds die eerdere bestuurlijke boete onherroepelijk is geworden;

  • € 2.250 indien binnen drie jaar na het onherroepelijk worden van de bestuurlijke boete voor de eerste overtreding, een soortgelijke overtreding voor de derde maal wordt begaan; en

  • € 4.500 indien binnen vijf jaar na het onherroepelijk worden van de bestuurlijke boete voor de eerste overtreding, een soortgelijke overtreding voor de vierde maal wordt begaan.

Categorie B

Onder categorie B vallen overtredingen door fabrikanten, groothandelaren en importeurs van tabaksproducten of aanverwante producten van het bepaalde bij:

Overtredingen behorend tot categorie B worden bestraft met een bestuurlijke boete van € 45.000. Dit bedrag wordt verhoogd tot:

  • € 135.000 indien de natuurlijke persoon aan wie of de rechtspersoon waaraan de overtreding kan worden toegerekend voor een soortgelijke overtreding eerder is beboet en er nog geen twee jaar zijn verlopen sinds die eerdere bestuurlijke boete onherroepelijk is geworden;

  • € 225.000 indien binnen drie jaar na het onherroepelijk worden van de bestuurlijke boete voor de eerste overtreding, een soortgelijke overtreding voor de derde maal wordt begaan; en

  • € 450.000 indien binnen vijf jaar na het onherroepelijk worden van de bestuurlijke boete voor de eerste overtreding, een soortgelijke overtreding voor de vierde maal wordt begaan.

Categorie C

Onder categorie C vallen overtredingen van het bepaalde bij of krachtens artikel 8, eerste lid, en artikel 9a.

Overtredingen van het bepaalde bij of krachtens artikel 8, eerste lid, en artikel 9a, worden bestraft met een bestuurlijke boete van € 1.360 wanneer de overtreding is begaan door een natuurlijke persoon of een rechtspersoon die op de dag waarop de overtreding is begaan minder dan vijftig werknemers telde. Dit bedrag wordt verhoogd tot:

  • € 2.040 indien de natuurlijke persoon aan wie of de rechtspersoon waaraan de overtreding kan worden toegerekend voor een soortgelijke overtreding eerder is beboet en er nog geen twaalf maanden zijn verlopen sinds die eerdere bestuurlijke boete onherroepelijk is geworden;

  • € 2.720 indien binnen twaalf maanden na het onherroepelijk worden van de bestuurlijke boete voor de eerste overtreding, een soortgelijke overtreding voor de derde maal wordt begaan; en

  • € 4.500 indien binnen twaalf maanden na het onherroepelijk worden van de bestuurlijke boete voor de eerste overtreding, een soortgelijke overtreding voor de vierde maal wordt begaan.

Overtredingen van het bepaalde bij of krachtens artikel 8, eerste lid, en artikel 9a, die worden begaan door een natuurlijke persoon of een rechtspersoon die op de dag waarop de overtreding is begaan vijftig werknemers of meer telde, worden bestraft met een bestuurlijke boete van € 2.720. Dit bedrag wordt verhoogd tot:

  • € 4.080 indien de natuurlijke persoon aan wie of de rechtspersoon waaraan de overtreding kan worden toegerekend voor een soortgelijke overtreding eerder is beboet en er nog geen twaalf maanden zijn verlopen sinds die eerdere bestuurlijke boete onherroepelijk is geworden;

  • € 5.440 indien binnen twaalf maanden na het onherroepelijk worden van de bestuurlijke boete voor de eerste overtreding, een soortgelijke overtreding voor de derde maal wordt begaan; en

  • € 9.000 indien binnen twaalf maanden na het onherroepelijk worden van de bestuurlijke boete voor de eerste overtreding, een soortgelijke overtreding voor de vierde maal wordt begaan.

Categorie D

Onder categorie D vallen overtredingen van het bepaalde bij of krachtens artikel 10, eerste en tweede lid, en lid 2a.

Overtredingen van het bepaalde bij of krachtens artikel 10, eerste en tweede lid, en lid 2a, worden bestraft met een bestuurlijke boete van € 600. Dit bedrag wordt verhoogd tot:

  • € 1.200 indien de natuurlijke persoon aan wie of de rechtspersoon waaraan de overtreding kan worden toegerekend voor een soortgelijke overtreding eerder is beboet en er nog geen twee jaar zijn verlopen sinds die eerdere bestuurlijke boete onherroepelijk is geworden;

  • € 2.400 indien binnen drie jaar na het onherroepelijk worden van de bestuurlijke boete voor de eerste overtreding, een soortgelijke overtreding voor de derde maal wordt begaan; en

  • € 4.500 indien binnen vijf jaar na het onherroepelijk worden van de bestuurlijke boete voor de eerste overtreding, een soortgelijke overtreding voor de vierde maal wordt begaan.

Naar boven