Bekendmakingswet

Geraadpleegd op 19-03-2024.
Geldend van 01-07-2021 t/m 30-04-2022

Wet van 4 februari 1988, houdende regeling van de uitgifte van het Staatsblad en de Staatscourant en van de bekendmaking en de inwerkingtreding van wetten, algemene maatregelen van bestuur en vanwege het Rijk anders dan bij wet of algemene maatregel van bestuur vastgestelde algemeen verbindende voorschriften

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat ingevolge de artikelen 88 en 89 van de Grondwet de wet de bekendmaking en de inwerkingtreding van wetten, algemene maatregelen van bestuur en vanwege het Rijk anders dan bij wet of algemene maatregel van bestuur vastgestelde algemeen verbindende voorschriften dient te regelen, en dat het in verband daarmee tevens gewenst is enkele andere voorzieningen te treffen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel 1

  • 1 De regering geeft het Staatsblad en de Staatscourant uit.

  • 2 De uitgifte van het Staatsblad en de Staatscourant geschiedt elektronisch op een algemeen toegankelijke wijze.

  • 3 De zorg voor de uitgifte van het Staatsblad berust bij Onze Minister van Justitie en Veiligheid.

  • 4 De zorg voor de uitgifte van de Staatscourant berust bij Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Artikel 2

  • 1 Gedeputeerde staten van de provincie geven een provinciaal blad uit.

  • 2 Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente geeft een gemeenteblad uit.

  • 3 Het dagelijks bestuur van het waterschap geeft een waterschapsblad uit.

  • 5 Het dagelijks bestuur van het openbaar lichaam, het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie en het gemeenschappelijk orgaan, bedoeld in de Wet gemeenschappelijke regelingen, geven een publicatieblad uit.

  • 6 De zorg voor de uitgifte van de in het eerste tot en met vijfde lid genoemde publicatiebladen berust bij onderscheidenlijk gedeputeerde staten, het college van burgemeester en wethouders, het dagelijks bestuur van het waterschap, het bestuurscollege van het openbaar lichaam, bedoeld in het vierde lid, en het dagelijks bestuur van het openbaar lichaam, het bestuur van de bedrijfsvoeringsorganisatie of het gemeenschappelijk orgaan, bedoeld in het vijfde lid.

  • 7 Een bestuursorgaan dat behoort tot een van de in het eerste tot en met vijfde lid genoemde openbare lichamen dan wel tot een bedrijfsvoeringsorganisatie als bedoeld in het vijfde lid, dan wel een gemeenschappelijk orgaan als bedoeld in het vijfde lid, maakt slechts gebruik van het publicatieblad van het openbaar lichaam waartoe het behoort, tenzij bij of krachtens de wet anders is bepaald.

  • 8 De uitgifte van de in het eerste, tweede, derde en vijfde lid genoemde publicatiebladen geschiedt elektronisch op een algemeen toegankelijke wijze door middel van een door Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in stand gehouden digitale infrastructuur.

  • 9 Het afkondigingsblad, bedoeld in het vierde lid, kan elektronisch worden uitgegeven.

Artikel 3

  • 1 De in artikelen 1 en 2 genoemde publicatiebladen die elektronisch worden uitgegeven, blijven na de uitgifte elektronisch op een algemeen toegankelijke wijze beschikbaar.

  • 2 Voor de toegang tot deze publicatiebladen worden geen kosten in rekening gebracht.

Artikel 4

De bekendmaking van wetten, algemene maatregelen van bestuur en andere koninklijke besluiten waarbij algemeen verbindende voorschriften worden vastgesteld, geschiedt door plaatsing in het Staatsblad.

Artikel 5

De bekendmaking van de volgende besluiten geschiedt door plaatsing in de Staatscourant:

  • a. bij ministeriële regeling vastgestelde algemeen verbindende voorschriften;

  • b. de overige vanwege het Rijk vastgestelde algemeen verbindende voorschriften, voor zover deze niet in het Staatsblad geplaatst dienen te worden;

  • c. algemeen verbindende voorschriften, vastgesteld door bestuursorganen van andere openbare lichamen dan genoemd in artikel 2, eerste tot en met vijfde lid;

  • d. algemeen verbindende voorschriften, vastgesteld door bestuursorganen die niet behoren tot een openbaar lichaam;

  • e. beleidsregels, vastgesteld vanwege het Rijk of door de in de onderdelen c en d bedoelde bestuursorganen; en

  • f. overige besluiten, vastgesteld vanwege het Rijk of door de in onderdeel c of d bedoelde bestuursorganen, die niet tot een of meer belanghebbenden zijn gericht.

Artikel 6

Algemeen verbindende voorschriften, beleidsregels en andere besluiten die niet tot een of meer belanghebbenden zijn gericht, vastgesteld door een bestuursorgaan dat behoort tot een van de in artikel 2, eerste tot en met vierde lid, genoemde openbare lichamen, of de in artikel 2, vijfde lid, genoemde openbare lichamen, bedrijfsvoeringsorganisaties en gemeenschappelijke organen, worden bekendgemaakt door plaatsing in het door dat openbaar lichaam, die bedrijfsvoeringsorganisatie of dat gemeenschappelijke orgaan uitgegeven publicatieblad.

Artikel 7

  • 1 Een wet, een algemene maatregel van bestuur of een ander in artikel 4, 5 of 6, genoemd besluit bestaat uit een tekst en kan tevens informatie bevatten die niet uit tekst bestaat.

  • 2 In afwijking van artikel 4, artikel 5 of artikel 6, kan een wet, een algemene maatregel van bestuur of een ander in die artikelen genoemd besluit na voorafgaande instemming van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties bepalen dat een bij die wet, die algemene maatregel van bestuur of dat besluit behorende bijlage wegens aard of omvang wordt bekendgemaakt door middel van een in die wet, die algemene maatregel van bestuur of dat besluit aangewezen ander algemeen toegankelijk elektronisch medium dan het in die artikelen bedoelde publicatieblad.

  • 3 In geval van een wijziging van informatie als bedoeld in het eerste lid of van een bijlage als bedoeld in het tweede lid wordt die informatie of die bijlage opnieuw vastgesteld.

Artikel 8

Een algemeen verbindend voorschrift treedt niet in werking voordat het op de voorgeschreven wijze is bekendgemaakt.

Artikel 9

Een besluit tot vaststelling van het tijdstip waarop een wet, een algemene maatregel van bestuur of een anders dan bij wet of algemene maatregel van bestuur vastgesteld algemeen verbindend voorschrift in werking treedt, wordt bekendgemaakt op dezelfde wijze als waarop die wet, die algemene maatregel van bestuur of dat algemeen verbindend voorschrift zelf is bekendgemaakt.

Artikel 10

  • 1 Wetten, algemene maatregelen van bestuur en vanwege het Rijk anders dan bij wet of algemene maatregel van bestuur vastgestelde algemeen verbindende voorschriften treden, indien een aanduiding daaromtrent ontbreekt, in werking met ingang van de eerste dag van de tweede kalendermaand na de datum van bekendmaking.

  • 2 Andere algemeen verbindende voorschriften treden in werking met ingang van de achtste dag na de datum van bekendmaking, tenzij bij of krachtens de wet of in het besluit daarvoor een ander tijdstip is aangewezen.

Artikel 11

  • 1 Indien bij of krachtens de wet is bepaald dat na de bekendmaking van een algemene maatregel van bestuur of een vanwege het Rijk anders dan bij wet of algemene maatregel van bestuur vastgesteld algemeen verbindend voorschrift een bepaalde periode dient te verstrijken alvorens de algemene maatregel van bestuur of het algemeen verbindende voorschrift in werking kan treden, kan in afwijking daarvan een eerder tijdstip van inwerkingtreding worden vastgesteld, indien de algemene maatregel van bestuur of het algemeen verbindende voorschrift uitsluitend strekt tot uitvoering van een bindend besluit van de Raad van de Europese Unie, van het Europees Parlement en de Raad gezamenlijk of van de Europese Commissie.

Artikel 12

  • 1 Een bestuursorgaan dat behoort tot een van de in artikel 2, eerste, tweede, derde en vijfde lid, genoemde openbare lichamen, bedrijfsvoeringsorganisaties of gemeenschappelijke organen, doet in het door dat openbaar lichaam, die bedrijfsvoeringsorganisatie of dat gemeenschappelijke orgaan uitgegeven publicatieblad in ieder geval zijn wettelijk voorgeschreven mededelingen in de vorm van een volledige publicatie en kennisgevingen in de vorm van een zakelijke weergave van de inhoud, met vermelding van de wijze waarop en de periode waarin de stukken waar de kennisgeving betrekking op heeft voor eenieder ter inzage liggen.

  • 2 Een bestuursorgaan dat niet behoort tot een van de in artikel 2, eerste tot en met vijfde lid, genoemde openbare lichamen doet in de Staatscourant in ieder geval zijn wettelijk voorgeschreven mededelingen in de vorm van een volledige publicatie en kennisgevingen in de vorm van een zakelijke weergave van de inhoud met vermelding van de wijze waarop en de periode waarin de stukken waar kennisgeving betrekking op heeft voor eenieder ter inzage liggen.

Artikel 13

  • 1 De terinzagelegging waarop een mededeling of kennisgeving als bedoeld in artikel 12, eerste of tweede lid, betrekking heeft, geschiedt zowel op elektronische wijze als op een door het bestuursorgaan aan te wijzen locatie.

  • 2 Het bestuursorgaan houdt voor de wijze van terinzagelegging een vaste gedragslijn aan.

  • 4 Indien de terinzagelegging betrekking heeft op stukken die niet door het bestuursorgaan zijn vervaardigd, kan degene die de stukken aan het bestuursorgaan heeft overgelegd, daarbij gemotiveerd verzoeken de terinzagelegging te beperken. Het bestuursorgaan kan degene die een document heeft overgelegd verzoeken om een versie van dat document aan te leveren waaruit de gegevens die niet ter inzage worden gelegd, zijn verwijderd, indien de verwijdering redelijkerwijs niet van het bestuursorgaan kan worden gevergd. Het bestuursorgaan laat terinzagelegging achterwege voor zover artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur aan de terinzagelegging in de weg staat.

Artikel 14

Een termijn die krachtens wettelijk voorschrift aanvangt met een mededeling of een kennisgeving als bedoeld in artikel 12 of een terinzagelegging als bedoeld in artikel 13, geldt niet als aangevangen, zolang met betrekking tot die mededeling, kennisgeving of terinzagelegging de wettelijke voorschriften niet zijn nageleefd.

Artikel 14a

  • 1 Indien in een wet of een algemene maatregel van bestuur normen van niet-publiekrechtelijke aard van toepassing worden verklaard, wordt van deze normen mededeling gedaan in de Staatscourant.

  • 2 Indien in een ander algemeen verbindend voorschrift normen van niet-publiekrechtelijke aard van toepassing worden verklaard, wordt van deze normen mededeling gedaan in het publicatieblad waarin het algemeen verbindend voorschrift is bekendgemaakt.

  • 3 Indien kosteloze beschikbaarheid van de in het eerste of tweede lid bedoelde normen voor alle betrokkenen voldoende verzekerd is, kan worden volstaan met mededeling van de vindplaats van de normen.

  • 4 Indien de mededeling van de in het eerste of tweede lid bedoelde normen niet is toegestaan en de kenbaarheid niet overeenkomstig het derde lid kan worden verzekerd, verleent Onze Minister die het aangaat dan wel het bestuursorgaan, ten minste zolang de in het eerste lid bedoelde wet of algemene maatregel van bestuur of het in het tweede lid bedoelde andere algemeen verbindende voorschrift niet is ingetrokken of vervallen, eenieder op verzoek kosteloos inzage in deze normen. Bij de bekendmaking van het algemeen verbindend voorschrift wordt medegedeeld waar inzage kan worden verkregen. De artikelen 13 en 18 zijn niet van toepassing.

Artikel 15

Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld over de bewaring van oorspronkelijke exemplaren van wetten, koninklijke besluiten en daarbij behorende stukken.

Artikel 16

  • 1 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld over de plaatsing van de in de artikelen 4, 5, 6 en 12 bedoelde publicaties, waaronder de vormgeving, de structuur en de toegankelijkheid.

  • 2 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen nadere regels worden gesteld over de uitgifte en het beschikbaar blijven van de in de artikelen 1 en 2 genoemde publicatiebladen, over de verdere inhoud van de Staatscourant en de in artikel 2 genoemde publicatiebladen en over het beschikbaar blijven van de bekendmakingen waarbij artikel 7, tweede lid, wordt toegepast.

  • 3 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld over de wijze van terinzagelegging als bedoeld in artikel 13.

  • 4 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld over de wijze waarop de integriteit van de in de artikelen 4, 5, 6, 7, tweede lid, en 12 bedoelde publicaties bij de voorbereiding, bij de vaststelling en bij en na publicatie wordt geborgd.

  • 5 Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld met betrekking tot het in rekening brengen van publicatiekosten.

Artikel 17

  • 1 Indien elektronische uitgifte van het Staatsblad onderscheidenlijk de Staatscourant op de krachtens artikel 3, eerste lid, bepaalde wijze geheel of gedeeltelijk onmogelijk is, voorziet Onze Minister van Justitie en Veiligheid onderscheidenlijk Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in een vervangende uitgave volgens bij ministeriële regeling te stellen regels.

  • 2 Indien elektronische uitgifte van een van de in artikel 2, eerste tot en met vijfde lid, genoemde publicatiebladen op de krachtens artikel 3, eerste lid, bepaalde wijze geheel of gedeeltelijk onmogelijk is, voorziet het voor publicatie verantwoordelijke bestuursorgaan in een vervangende uitgave volgens door Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties te stellen regels.

  • 3 Zodra de onmogelijkheid is opgeheven, wordt de vervangende uitgave alsnog op de krachtens artikel 3, eerste lid, bepaalde wijze ter beschikking gesteld.

Artikel 18

  • 1 Aan eenieder wordt op verzoek kosteloos inzage verleend in of een papieren afschrift verstrekt van een in artikel 1 of 2 genoemd publicatieblad, een overeenkomstig artikel 7 bekendgemaakte bijlage of de in artikel 12 bedoelde ter inzage gelegde stukken, tenzij de aard daarvan zich daartegen verzet. Een papieren afschrift wordt verstrekt tegen ten hoogste de kosten van het maken van een zodanig afschrift.

  • 2 Onze Minister van Justitie en Veiligheid onderscheidenlijk Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties wijst een uitgiftepunt aan waar de inzage of het afschrift van het Staatsblad en een afschrift van een overeenkomstig artikel 7 bekendgemaakte bijlage bij het Staatsblad, onderscheidenlijk de Staatscourant verkregen kan worden.

  • 3 Het bestuursorgaan dat in de Staatscourant overeenkomstig artikel 7 een bijlage heeft bekendgemaakt of overeenkomstig artikel 12, eerste lid, kennis heeft gegeven van de terinzagelegging van stukken, verstrekt desgevraagd de in het eerste lid bedoelde inzage of afschriften van die bijlage en deze stukken.

  • 4 Een in artikel 2, eerste tot en met vierde lid, genoemd openbaar lichaam of een in artikel 2, vijfde lid, genoemd openbaar lichaam, bedrijfsvoeringsorganisatie of gemeenschappelijk orgaan, wijst een uitgiftepunt aan waar de in het eerste lid bedoelde inzage of het afschrift verkregen kan worden.

Artikel 19

  • 1 Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de in artikel 6 bedoelde bestuursorganen houden de teksten van bekendgemaakte wetten, algemene maatregelen van bestuur en anders dan bij of krachtens algemene maatregel van bestuur vastgestelde algemeen verbindende voorschriften, beleidsregels en gemeenschappelijke regelingen in geconsolideerde vorm voor eenieder kosteloos beschikbaar door middel van een bij of krachtens algemene maatregel van bestuur aangewezen algemeen toegankelijk elektronisch medium. Hierbij kan worden volstaan met een elektronische verwijzing naar de in artikel 7, eerste lid, bedoelde informatie of de in artikel 7, tweede lid, bedoelde bijlage.

  • 2 Bij algemene maatregel van bestuur kunnen categorieën van wetten, algemene maatregelen van bestuur en andere in het eerste lid genoemde besluiten worden aangewezen, waarop het eerste lid niet van toepassing is.

  • 3 Een geconsolideerde tekst van een wet, een algemene maatregel van bestuur of een ander in het eerste lid genoemd besluit die op grond van het eerste lid beschikbaar is gesteld, blijft beschikbaar indien de wet, de algemene maatregel van bestuur of het andere in het eerste lid genoemd besluit na de beschikbaarstelling is gewijzigd of ingetrokken.

  • 4 De teksten, bedoeld in het eerste lid, worden beschikbaar gesteld door middel van een door Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties in stand gehouden digitale infrastructuur.

  • 5 Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties kan regels stellen over de wijze waarop de teksten, bedoeld in het eerste lid, beschikbaar worden gesteld.

Artikel 20

  • 1 Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties kan eenieder een elektronisch bericht zenden over de bekendmakingen, mededelingen en kennisgevingen in de in de artikelen 1 en 2 genoemde publicatiebladen die betrekking hebben op de omgeving van het adres van inschrijving van de ontvanger in de basisregistratie personen.

  • 2 Het bericht wordt niet verzonden als de ontvanger heeft verzocht een dergelijk bericht niet te ontvangen. Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties kan de ontvanger die heeft verzocht een dergelijk bericht niet te ontvangen, in bij algemene maatregel van bestuur bepaalde gevallen uitnodigen zich alsnog voor deze berichten aan te melden.

  • 3 Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld over de wijze van verzenden van het bericht, het verzoek en de uitnodiging, bedoeld in het tweede lid, en de opslag en de verwerking van persoonsgegevens ten behoeve van de verzending van deze berichten. Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties kan nadere regels stellen over vanaf welke leeftijd, met welke frequentie en van welk type bestuursorganen en publicaties personen elektronische berichten krijgen toegezonden, alsmede over de grootte van de omgeving van het adres, bedoeld in het eerste lid.

  • 4 In aanvulling op het eerste lid, kan eenieder verzoeken om een elektronisch bericht te ontvangen van bekendmakingen, mededelingen en kennisgevingen in de in de artikelen 1 en 2 genoemde publicatiebladen die betrekking hebben op een bepaalde locatie of een bepaald onderwerp.

  • 5 Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties kan regels stellen over de wijze waarop om een elektronisch bericht kan worden verzocht, alsmede over de categorieën onderwerpen waarvoor een dergelijk verzoek kan worden gedaan.

Artikel 21

Indien het bestuur van een waterschap niet of niet naar behoren uitvoering geeft aan deze wet, zijn de artikelen 121 tot en met 121f van de Provinciewet van overeenkomstige toepassing.

Artikel 22

Deze wet is mede van toepassing in de openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba.

Artikel 23

In afwijking van artikel 13, eerste lid, kan een bestuursorgaan de elektronische terinzagelegging achterwege laten voor zover de terinzagelegging voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel 13 niet elektronisch plaatsvond.

Artikel 24

De in artikel 19, eerste lid, opgenomen verplichting om beleidsregels in geconsolideerde vorm voor eenieder kosteloos beschikbaar te houden, geldt voor de in artikel 6 bedoelde bestuursorganen voor beleidsregels die zijn bekendgemaakt voorafgaand aan de inwerkingtreding van artikel 19 en niet na de inwerkingtreding van genoemd artikel zijn gewijzigd, vanaf een jaar na het tijdstip waarop genoemd artikel in werking is getreden.

Artikel 25

De voorafgaand aan de inwerkingtreding van de artikelen 3.1, onderdeel D, 3.2, onderdeel E, 3.3, onderdeel B, 3.4, onderdeel B, en 3.5, onderdeel C, van de Wet elektronische publicaties elektronisch uitgegeven publicatiebladen, blijven elektronisch op een algemeen toegankelijke wijze beschikbaar.

Artikel 25a

  • 1 Waar in een algemeen verbindend voorschrift, niet zijnde een wet, met betrekking tot de bekendmaking van een besluit de term «een dag-, nieuws- of huis-aan-huisblad» dan wel een variant van die term wordt gebezigd, wordt in plaats van die term gelezen «het publicatieblad, genoemd in artikel 1 of artikel 2 van de Bekendmakingswet».

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage, 4 februari 1988

Beatrix

De Minister van Justitie,

F. Korthals Altes

De Minister van Binnenlandse Zaken,

C. P. van Dijk

Uitgegeven de elfde februari 1988

De Minister van Justitie,

F. Korthals Altes

Naar boven