Regeling administratie voorschriften ingevolge Diergeneesmiddelenwet

[Regeling vervallen per 13-01-2006.]
Geraadpleegd op 19-04-2024.
Geldend van 21-09-2001 t/m 12-01-2006

Regeling administratie voorschriften ingevolge Diergeneesmiddelenwet

De minister van Landbouw en Visserij,

Gelet op artikel 40, eerste, tweede, derde en vierde lid en artikel 42, eerste lid, onderdeel d, van de Diergeneesmiddelenwet (Stb. 1985, 410);

Gehoord de Dibevo, de Vereniging van Fabrikanten en groothandelaren in Veterinaire produkten (Fagrovet), de Vereniging van Fabrikanten en Importeurs van Diergeneesmiddelen in Nederland (FIDIN), de Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde, de Vereniging van Fabrikanten en Importeurs van Toevoegingsmiddelen (Nefato), de Vereniging van Dierverloskundigen en Castreurs, de Nederlandse Associatie van Homeopathische en Farmaceutische Ondernemingen (Nehoma), de Koninklijke Nederlandse Maatschappij ter bevordering der Pharmacie, het Produktschap voor Veevoeder, het Produktschap voor Vee en Vlees, het Produktschap voor Pluimvee en Eieren en het Landbouwschap;

Besluit:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 13-01-2006]

Voor de toepassing van het bepaalde in deze regeling wordt verstaan onder:

wet:

Diergeneesmiddelenwet (Stb. 1985, 410);

gekanaliseerd diergeneesmiddel:

diergeneesmiddel waarop hoofdstuk IV van de wet van toepassing is.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 13-01-2006]

Houders van vergunningen als bedoeld in de artikelen 21 of 33 van de wet, dierenartsen, apothekers en personen, bedoeld in artikel 30, tweede lid, onderdeel f, van de wet zijn verplicht een administratie te voeren omtrent in het voorkomende geval de ontvangst, de herkomst, degene aan wie is afgeleverd, de bestemming, de toepassing, het verlies en de vernietiging, alsmede de be- of verwerking van diergeneesmiddelen onderscheidenlijk gemedicineerde voeders, met dien verstande dat:

  • a. de administratie van houders van een vergunning voor het afleveren van diergeneesmiddelen met betrekking tot het afleveren aan houders van dieren uitsluitend betrekking hoeft te hebben op diergeneesmiddelen waarvoor een wachttermijn geldt;

  • b. de administratie van houders van een vergunning voor het bereiden van diergeneesmiddelen tevens betrekking moet hebben op de door hen gebruikte grondstoffen;

  • c. de administratie van dierenartsen en apothekers onverminderd het bepaalde in de vrijstellingsregeling artikel 2 Diergeneesmiddelenwet (Stcrt. 1986, 70), uitsluitend betrekking hoeft te hebben op gekanaliseerde diergeneesmiddelen, diergeneesmiddelen waarvoor een wachttermijn geldt en diergeneesmiddelen die overeenkomstig artikel 2, tweede lid, onderdeel a, van de wet zijn bereid, alsmede op de bij de bereiding gebruikte grondstoffen;

  • d. de administratie van personen, bedoeld in artikel 30, tweede lid, onderdeel f, van de wet uitsluitend betrekking hoeft te hebben op gekanaliseerde diergeneesmiddelen en diergeneesmiddelen waarvoor een wachttermijn geldt;

  • e. de administratie van houders van een vergunning als bedoeld in artikel 33 van de wet zowel betrekking heeft op voormengsels met medicinale werking of halffabrikaten met medicinale werking als gemedicineerde voeders.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 13-01-2006]

  • 1 De in artikel 2 bedoelde administratie van houders van vergunningen als bedoeld in artikel 21 of 33 van de wet, dierenartsen, apothekers en personen, bedoeld in artikel 30, tweede lid, onderdeel f, van de wet is zodanig ingericht, dat daaruit te allen tijde op eenvoudige wijze met betrekking tot elke transactie en elke zelfstandigheid kan worden afgeleid:

    • a. de datum van de transactie;

    • b. de benaming en, in voorkomend geval, het registratienummer van het diergeneesmiddel;

    • c. het partijnummer;

    • d. de ontvangen of afgeleverde hoeveelheid;

    • e. naam en adres van de ontvanger of de leverancier;

    • f. in voorkomend geval bij welke dieren de toepassing van het betrokken diergeneesmiddel plaatsvond of, ingeval dit middel niet volledig wordt toegepast, de bestemming van de resterende hoeveelheid ervan;

    • g. voor zover de houder van een vergunning voor het afleveren van diergeneesmiddelen anders dan door middel van de detailhandel aflevert, de op de betreffende zelfstandigheid vermelde uiterste gebruiksdatum van het diergeneesmidel.

  • 2

  • 3 In de administratie worden de gegevens voor elk diergeneesmiddel en voor elke grondstof afzonderlijk vermeld.

  • 4 Houders van een vergunning als bedoeld in artikel 22 van het Eisen- en controlebesluit vergunningen diergeneesmiddelen 1993 houden tenminste éénmaal per kalenderjaar een nauwkeurige controle van de in het eerste lid bedoelde administratie door vergelijking van de ontvangen, afgeleverde en in voorkomend geval vernietigde diergeneesmiddelen met de aanwezige voorraden, ten bewijze waarvan een verslag wordt gemaakt dat in ieder geval de geconstateerde verschillen bevat.

  • 5 De administratie, de bescheiden die verband houden met de aantekeningen in de administratie en het verslag, bedoeld in het vierde lid, worden gedurende vijf jaar bewaard.

Artikel 3a

[Regeling vervallen per 13-01-2006]

  • 1 De in artikel 2 bedoelde administratie van houders van vergunningen als bedoeld in artikel 33 van de wet is voor wat betreft gemedicineerde voeders zodanig ingericht, dat daaruit te allen tijde op eenvoudige wijze met betrekking tot elke transactie en elke zelfstandigheid kan worden afgeleid:

    • a. de aard en hoeveelheid van de bereide en afgeleverde gemedicineerde voeders;

    • b. de aard en hoeveelheid van de gemedicineerde voeders die op het bedrijf voorhanden zijn;

    • c. de aard en hoeveelheid van de diervoeders, de voormengsels met medicinale werking en de halffabrikaten met medicinale werking die bij de bereiding van gemedicineerde voeders zijn gebruikt;

    • d. naam en adres van de ontvanger, en

    • e. naam en adres van de dierenarts door wie het recept voor het gemedicineerd voeder werd uitgeschreven.

  • 2 In de administratie worden de gegevens voor elk voormengsel met medicinale werking, voor elk halffabrikaat met medicinale werking en voor elk gemedicineerd voeder afzonderlijk vermeld.

  • 3 De administratie en de bescheiden die verband houden met de aantekeningen in de administratie worden gedurende vijf jaar bewaard.

Artikel 3b

[Regeling vervallen per 13-01-2006]

  • 2 De in het eerste lid bedoelde vergunninghouder doet het in dat lid bedoelde overzicht vóór 1 februari van het kalenderjaar volgend op dat waarop de administratie betrekking heeft, toekomen aan het produktschap.

  • 3 De in het eerste lid bedoelde vergunninghouder bewaart het in dat lid bedoelde overzicht gedurende vijf jaar.

Artikel 3c

[Regeling vervallen per 13-01-2006]

  • 1 Het recept voor de aflevering van gemedicineerd voeder, bedoeld in artikel 10 van het Besluit gemedicineerd voeder, wordt vastgesteld overeenkomstig het bij deze regeling behorende model en bestaat uit een origineel en drie afschriften.

  • 2 Het origineel en één afschrift van het recept zijn bestemd voor de bereider van het voorgeschreven gemedicineerde voeder.

  • 3 De overige twee afschriften van het recept zijn bestemd voor de dierenarts en voor de houder van de dieren.

  • 4 De bereider, bedoeld in het tweede lid, overlegt het daar bedoelde afschrift aan de houder van de dieren bij de aflevering van het voorgeschreven gemedicineerde voeder.

  • 5 Een recept geeft slechts recht op een eenmalige behandeling met het voorgeschreven gemedicineerde voeder binnen een termijn van 3 maanden na dagtekening van het recept.

  • 6 De houder van de dieren bewaart de afschriften, bedoeld in het derde en vierde lid, gedurende 5 jaar bij het in artikel 6 bedoelde logboek.

  • 7 De bereider van het voorgeschreven gemedicineerde voeder en de dierenarts bewaren het recept onderscheidenlijk het afschrift en het recept gedurende 5 jaar bij de in artikel 3 onderscheidenlijk artikel 3a bedoelde administratie.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 13-01-2006]

  • 1 Dierenartsen en personen, bedoeld in artikel 30, tweede lid, onderdeel f, van de wet zijn verplicht onmiddellijk na toepassing van gekanaliseerde diergeneesmiddelen of van diergeneesmiddelen waarvoor een wachttermijn geldt aan de houder van dieren op wiens dieren die diergeneesmiddelen zijn toegepast schriftelijke mededeling te doen van:

    • a. de naam van het diergeneesmiddel;

    • b. het tijdstip van toediening;

    • c. de gebruikte hoeveelheid;

    • d. de soort en het aantal dieren waarop die diergeneesmiddelen zijn toegepast en,

    • e. in voorkomend geval de in acht te nemen wachttermijn.

  • 2 2. De in het vorige lid bedoelde mededeling geschiedt door de afgifte van een schriftelijke verklaring aan de houder van het dier of de dieren.

  • 3 Het bepaalde in het eerste en tweede lid is van overeenkomstige toepassing op het toepassen van diergeneesmiddelen door een dierenarts van diergeneesmiddelen welke ingevolge artikel 2, tweede lid, onderdeel a, van de wet zijn bereid.

  • 4 In afwijking van het bepaalde in het eerste lid, aanhef en onder d, bevat de in het eerste lid bedoelde mededeling een identificatie van het behandelde dier of de kleinst mogelijke eenheid behandelde dieren indien een diergeneesmiddel als genoemd in artikel 2, tweede lid, van de Regeling gebruik hormonen en ß-agonisten is toegediend. De mededeling omvat in dat geval tevens het doel van de behandeling en de wijze van toediening van het diergeneesmiddel.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 13-01-2006]

  • 1 Bij de aflevering of het voorschrijven van gekanaliseerde diergeneesmiddelen, van diergeneesmiddelen waarvoor een wachttermijn geldt, en van diergeneesmiddelen die zijn bereid overeenkomstig artikel 2, tweede lid, onderdeel a, van de wet, alsmede bij het voorschrijven van het vervoederen van gemedicineerde voeders, andere dan die waarin slechts diergeneesmiddelen voorkomen in hoeveelheden die in overeenstemming zijn met de overeenkomstig bijlage I van de Verordening Diervoeder 1986 van het Produktschap voor Veevoeder (Verordening van 28 mei 1986, Vb. Bo. 1986, afl. 35) voor dat voeder toegestane hoeveelheden, voor zover daarin althans gekanaliseerde diergeneesmiddelen dan wel diergeneesmiddelen waarvoor een wachttermijn geldt, voorkomen is de dierenarts verplicht degene, die bedrijfsmatig dieren houdt opgave te doen van:

    • a. de naam en de hoeveelheid van het afgeleverde diergeneesmiddel, onderscheidenlijk het voorgeschreven gemedicineerde voeder, alsmede het tijdstip waarop het werd verstrekt onderscheidenlijk werd voorgeschreven en,

    • b. in voorkomend geval de in acht te nemen wachttermijn.

  • 2 Indien een diergeneesmiddel als genoemd in artikel 2, tweede lid, van de Regeling gebruik hormonen en ß-agonisten wordt afgeleverd of voorgeschreven, bevat de in het eerste lid bedoelde verklaring een identificatie van het te behandelen dier of de kleinst mogelijke eenheid te behandelen dieren. In de verklaring wordt tevens het doel van de behandeling en de wijze van toediening van het diergeneesmiddel vermeld. De verklaring wordt schriftelijk verstrekt.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 13-01-2006]

  • 2 Bij aankoop wordt het aankoopbewijs van het diergeneesmiddel of het gemedicineerd diervoeder in de administratie van de degene die bedrijfsmatige dieren houdt opgenomen, met dien verstande dat in het geval degene die bedrijfsmatige dieren houdt het diergeneesmiddel of gemedicineerd diervoeder ontvangen heeft door tussenkomst van een dierenarts of personen, bedoeld in artikel 30, tweede lid, onderdeel f, van de wet, de gegevens als opgenomen in de administratie van de dierenarts of de bedoelde personen worden gelijkgesteld met het logboek. Het aankoopbewijs dan wel de administratie van de dierenarts of de bedoelde personen bevat de volgende gegevens:

    • a. de naam van het diergeneesmiddel of de soort gemedicineerd voeder;

    • b. de naam en het adres van de leverancier;

    • c. de datum van aflevering;

    • d. de diersoort waarvoor het middel bestemd is;

    • e. de hoeveelheid.

  • 3 Bij toepassing wordt in de administratie van degene die bedrijfsmatige dieren houdt in het geval dat de dierenarts toedient een verklaring van de dierenarts en in het geval dat de veehouder zelf toedient een eigen aantekening opgenomen. De verklaring dan wel de aantekening bevat de volgende gegevens:

    • a. de naam van het diergeneesmiddel;

    • b. de gebruikte hoeveelheid;

    • c. de datum van toediening;

    • d. de identificatie van de behandelde dieren;

    • e. het einde van de wachttermijn.

  • 4 Bij verlies van diergeneesmiddelen of gemedicineerd voeder op andere wijze dan door toediening neemt de veehouder een aantekening in de administratie op. Bovengenoemde aantekening bevat de volgende gegevens:

    • a. de naam van het diergeneesmiddel;

    • b. de verloren gegane hoeveelheid;

    • c. de datum;

    • d. de wijze van verloren gaan.

  • 5 Het logboek dan wel in voorkomend geval de in de artikelen 4 en 5 bedoelde schriftelijke verklaring worden gedurende vijf jaar na de daarin laatst opgenomen vermeldingen bewaard.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 13-01-2006]

  • 2 Met betrekking tot de in het eerste lid genoemde diergeneesmiddelen dienen binnen 24 uur de in artikel 6 voorgeschreven gegevens in het logboek te worden vermeld.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 13-01-2006]

  • 3 Deze regeling kan worden aangehaald als ‘Regeling administratie voorschriften ingevolge Diergeneesmiddelenwet.’

's-Gravenhage, 27 april 1987

De

minister

van Landbouw en Visserij,
Voor deze,
De

secretaris-generaal,

G. J. van Dinter

Naar boven