Taakstelling commissie Herplaatsing

[Regeling vervallen per 01-02-2005.]
Geraadpleegd op 24-04-2024.
Geldend van 01-01-1987 t/m 31-01-2005

Taakstelling commissie Herplaatsing

De minister van Binnenlandse Zaken a.i.,

Handelende in overeenstemming met het gevoelen van de Raad van Ministers;

Besluit:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-02-2005]

  • 1 Er is een Commissie van Advies omtrent de herplaatsing binnen de rijksdienst van personen, van wie ontslag met aanspraak op wachtgeld of uitkering krachtens het Rijkswachtgeldbesluit 1959 of de Uitkeringsregeling 1966 voorzien wordt, dan wel die een dergelijk wachtgeld of uitkering reeds genieten. Deze commissie draagt de naam ‘commissie Herplaatsing’.

  • 2 De commissie heeft tot taak:

    • a. de minister van Binnenlandse Zaken in algemene zin te adviseren omtrent het te voeren herplaatsingsbeleid ten aanzien van de in het eerste lid bedoelde personen, onder meer voor wat betreft te treffen maatregelen ter zake van om- en bijscholing;

    • b. de minister van Binnenlandse Zaken van advies te dienen in de gevallen, waarin een minister, hoofd van een ministerie, te kennen heeft gegeven een door hem gemelde vacature niet te willen doen vervullen door indienstneming van een persoon, als bedoeld in het eerste lid, die voorkomt op een opgave gedaan op grond van artikel 5 van het Besluit Coördinatie Rijkspersoneelsaangelegenheden.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-02-2005]

  • 1 De leden van de commissie worden door de minister van Binnenlandse Zaken benoemd en ontslagen.

  • 2 De commissie bestaat uit de directeur-generaal Management en Personeelsbeleid, die tevens voorzitter is, de directeur van de Rijks Psychologische Dienst, de chef Formatiezaken, twee directeuren van een centrale personeelsdienst van een ministerie, alsmede een functionaris, aangewezen door de in de Centrale Commissie voor Georganiseerd Overleg in Ambtenarenzaken vertegenwoordigde centrales van verenigingen van ambtenaren. De leden van de commissie kunnen zich indien nodig laten vertegenwoordigen door een (door hen aan te wijzen) vervanger.

  • 3 Indien de commissie vergadert met het doel een advies vast te stellen, als bedoeld in artikel 1, tweede lid, onder b, neemt aan de beraadslagingen tevens deel een functionaris, die is aangewezen door de minister, binnen wiens gezagsbereik de desbetreffende vacature valt, alsmede de consulent van de Rijks Psychologische Dienst die de opgave als bedoeld in dat artikel heeft gedaan.

  • 4 De commissie wordt bijgestaan door een secretaris, aangewezen door de voorzitter.

  • 5 De voorzitter regelt de werkwijze van de commissie.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-02-2005]

  • 1 De Rijks Psychologische Dienst is, onverlet de plicht tot geheimhouding van de uit onderzoek verkregen en bij haar berustende gegevens met betrekking tot individuen dan wel groepen van individuen, gehouden de commissie de door haar gewenste informatie te verschaffen.

  • 2 De commissie is overigens bevoegd alle inlichtingen in te winnen, welke zij voor de vorming van haar oordeel nodig acht, kennis te nemen van alle van belang zijnde stukken en bescheiden, voor zover het openbaar belang zich daartegen niet bepaaldelijk verzet, en de betrokken personen te horen, waartoe, indien nodig, de desbetreffende dienstleiding gelegenheid zal geven.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-02-2005]

Het besluit van de staatssecretaris van Binnenlandse Zaken van 28 mei 1976, nr. AB76/U77, wordt ingetrokken.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-02-2005]

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 1987.

's-Gravenhage, 27 januari 1987

De

minister

van Binnenlandse Zaken a.i.,

F. Korthals Altes

Naar boven