Besluit ex artikel 58 Wet overdracht tenuitvoerlegging strafvonnissen

Geraadpleegd op 19-04-2024.
Geldend van 01-01-1988 t/m heden

Besluit van 18 december 1986, tot uitvoering van artikel 58 van de Wet overdracht tenuitvoerlegging strafvonnissen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Justitie en de Staatssecretaris van Justitie van 24 september 1986, Stafafdeling Wetgeving Publiekrecht nr. 395/686;

Gelet op artikel 58 van de Wet overdracht tenuitvoerlegging strafvonnissen (Stb. 1986, 464);

De Raad van State gehoord (advies van 28 november 1986, nr. W03.86.0506);

Gezien het nader rapport van Onze voornoemde Minister en van voornoemde Staatssecretaris van 10 december 1986, nr. 509/686;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 2

De veroordeelde, te wiens aanzien gegronde redenen bestaan voor de verwachting dat hij in aanmerking komt om naar een vreemde Staat te worden overgebracht ten einde aldaar een hem bij Nederlandse rechterlijke beslissing opgelegde, tot vrijheidsbeneming strekkende, sanctie te ondergaan of verder te ondergaan wordt, alvorens een beslissing tot overdracht van de tenuitvoerlegging van die sanctie wordt genomen, in de gelegenheid gesteld te verklaren of hij met zijn overbrenging instemt.

Artikel 3

  • 1 De in artikel 2 bedoelde verklaring kan, op schriftelijke vordering van het openbaar ministerie met de tenuitvoerlegging van de rechterlijke beslissing belast, alleen worden afgelegd ten overstaan van een rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken.

  • 2 De veroordeelde kan zich bij het afleggen van de verklaring doen bijstaan door een raadsman. Hierop wordt, zo hij zonder raadsman verschijnt, zijn aandacht gevestigd door de rechter-commissaris ten overstaan van wie de verklaring moet worden afgelegd.

Artikel 4

  • 1 Een consulaire vertegenwoordiger van de Staat naar welke veroordeelde naar verwachting in aanmerking komt te worden overgebracht, wordt door de rechter-commissaris in de gelegenheid gesteld bij het afleggen van de verklaring door de veroordeelde tegenwoordig te zijn.

  • 2 De rechter-commissaris kan toestaan dat ook andere vertegenwoordigers van de in het eerste lid bedoelde Staat bij het afleggen van de verklaring tegenwoordig zijn.

Artikel 5

De veroordeelde wordt, alvorens hij de verklaring aflegt, door de rechter-commissaris op de mogelijke gevolgen daarvan opmerkzaam gemaakt.

Artikel 6

  • 1 De veroordeelde kan een verklaring, er toe strekkende dat hij instemt met zijn overbrenging naar een vreemde Staat, niet intrekken.

  • 2 Indien echter de overbrenging van de veroordeelde binnen vier maanden na het tijdstip waarop de in het eerste lid bedoelde verklaring is afgelegd, nog niet heeft plaatsgevonden, wordt hij desgewenst opnieuw in de gelegenheid gesteld voor de rechter-commissaris te verklaren of hij alsnog met zijn overbrenging instemt. Het bepaalde in de artikelen 2 tot en met 5 is van toepassing.

Artikel 7

  • 1 Indien de veroordeelde wegens zijn geestelijke toestand niet in staat kan worden geacht tot een redelijke waardering van zijn belangen terzake, wordt zijn wettelijke vertegenwoordiger in de gelegenheid gesteld de in artikel 2 bedoelde verklaring in zijn plaats af te leggen.

  • 2 Indien de veroordeelde minderjarig is en de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt, wordt degene die het juridisch gezag over hem uitoefent in de gelegenheid gesteld zich over de wenselijkheid van een overdracht van de tenuitvoerlegging van de sanctie uit te laten.

Artikel 8

Is een vertegenwoordiger als bedoeld in artikel 7 niet bereid of in staat binnen een door de rechter-commissaris te bepalen redelijke termijn te verschijnen, dan kan in diens plaats door de raadsman van de veroordeelde een verklaring worden afgelegd.

Artikel 9

  • 1 Van het afleggen van de verklaring voor de rechter-commissaris wordt proces-verbaal opgemaakt.

  • 2 De rechter-commissaris zendt het proces-verbaal aan het in artikel 3, eerste lid, bedoelde openbaar ministerie.

Lasten en bevelen dat dit besluit, met de nota van toelichting, in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat daarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State.

's-Gravenhage, 18 december 1986

Beatrix

De Minister van Justitie,

F. Korthals Altes

De Staatssecretaris van Justitie,

V. N. M. Korte-van Hemel

Uitgegeven de dertiende januari 1987

De Minister van Justitie,

F. Korthals Altes

Naar boven