Rijkswet van 12 december 1985, tot vaststelling van een zeegrens tussen de Nederlandse
Antillen en Aruba
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het, in verband met het verkrijgen door
Aruba van de hoedanigheid van land in het Koninkrijk, wenselijk is om een grens vast
te stellen tussen de zeegebieden, met inbegrip van de daaronder gelegen zeebodem en
ondergrond, van de Nederlandse Antillen enerzijds en Aruba anderzijds;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State van het Koninkrijk gehoord, en met gemeen overleg
der Staten-Generaal, de bepalingen van het Statuut voor het Koninkrijk in acht genomen zijnde, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze: