Wet rampen en zware ongevallen

[Regeling vervallen per 01-10-2010.]
Geraadpleegd op 19-03-2024.
Geldend van 22-12-2009 t/m 30-09-2010

Wet van 30 januari 1985, houdende regels inzake de rampenbestrijding en de voorbereiding daarop

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is regels te geven over de rampenbestrijding en over de voorbereiding daarop,;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Hoofdstuk I. Begripsomschrijvingen

[Regeling vervallen per 01-10-2010]

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-10-2010]

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a. Onze Minister: Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties;

  • b. ramp of zwaar ongeval: een gebeurtenis

    • 1°. waardoor een ernstige verstoring van de openbare veiligheid is ontstaan, waarbij het leven en de gezondheid van vele personen, het milieu of grote materiële belangen in ernstige mate worden bedreigd of zijn geschaad, en

    • 2°. waarbij een gecoördineerde inzet van diensten en organisaties van verschillende disciplines is vereist om de dreiging weg te nemen of de schadelijke gevolgen te beperken.

  • c. brandweerregio: een regio als bedoeld in artikel 3 van de Brandweerwet 1985;

  • d. GHOR-regio: een intergemeentelijk samenwerkingsverband inzake de geneeskundige hulpverlening als bedoeld in artikel 3 van de Wet geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen;

  • e. het regionale college: het regionale college als bedoeld in artikel 22 van de Politiewet 1993.

Hoofdstuk II. Voorbereiding van de bestrijding van rampen en zware ongevallen

[Regeling vervallen per 01-10-2010]

Paragraaf 1. Gemeentelijke voorbereiding

[Regeling vervallen per 01-10-2010]

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-10-2010]

Het college van burgemeester en wethouders is belast met de voorbereiding van de bestrijding van rampen en zware ongevallen in de gemeente, voor zover niet bij of krachtens de wet anders is bepaald. Het bevordert in het bijzonder het houden van oefeningen en de totstandkoming van afspraken, die nodig zijn voor een doelmatige bestrijding van rampen en zware ongevallen.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-10-2010]

  • 1 Het college van burgemeester en wethouders stelt ten minste één maal per vier jaren een rampenplan vast, waarin risico's worden geïnventariseerd, de organisatie, de verantwoordelijkheden, de taken en de bevoegdheden in het kader van de rampenbestrijding worden beschreven en het beleid ten aanzien van het vaststellen van rampbestrijdingsplannen wordt vastgelegd.

  • 2 Het rampenplan wordt tussentijds geactualiseerd, indien gewijzigde omstandigheden daartoe aanleiding geven.

  • 3 De risico-inventarisatie in het rampenplan bevat:

    • a. een overzicht van de soorten rampen en zware ongevallen die de gemeente bedreigen en de mogelijke gevolgen daarvan;

    • b. een overzicht van de risicovolle situaties binnen de gemeente waarbij zich een ramp of zwaar ongeval kan voordoen en de mogelijke gevolgen daarvan.

  • 4 Het in het rampenplan opgenomen beleid ten aanzien van het vaststellen van rampbestrijdingsplannen bevat in ieder geval een overzicht van rampen en zware ongevallen waarvan de plaats, aard en gevolgen voorzienbaar zijn en waarvoor een rampbestrijdingsplan wordt vastgesteld alsmede een termijn waarbinnen dat zal worden vastgesteld.

  • 5 Ten aanzien van de organisatie, verantwoordelijkheden, taken en bevoegdheden in het kader van de rampenbestrijding bevat het rampenplan in ieder geval:

    • a. begripsomschrijvingen;

    • b. een overzicht van diensten, instanties, organisaties en personen, die bij de bestrijding van rampen en zware ongevallen kunnen worden betrokken;

    • c. een schema met betrekking tot de leiding over en de gecoördineerde inzet van diensten en organisaties bij de bestrijding van rampen en zware ongevallen;

    • d. een intern en extern verbindings- en alarmeringsschema;

    • e. een plan met betrekking tot de wijze waarop het college van burgemeester en wethouders de informatie, bedoeld in artikel 10b, eerste en tweede lid, en 10c verschaft, de wijze waarop de burgemeester de informatie, bedoeld in artikel 11a, eerste en tweede lid, verschaft, alsmede een plan met betrekking tot de waarschuwing van de bevolking;

    • f. een plan met betrekking tot maatregelen te nemen bij een verplaatsing van de bevolking;

    • g. een plan met betrekking tot de geneeskundige organisatie op het terrein waar een ramp of een zwaar ongeval heeft plaatsgevonden;

    • h. een plan met betrekking tot de opvang en verzorging van slachtoffers;

    • i. een plan met betrekking tot psychosociale nazorg;

    • j. een plan met betrekking tot de voedselvoorziening van de bevolking;

    • k. een plan met betrekking tot maatregelen ten behoeve van de bevoorrading van met de bestrijding van rampen en zware ongevallen belaste diensten, instanties, organisaties en personen;

    • l. een plan met betrekking tot het beperken van de schadelijke gevolgen;

    • m. een plan met betrekking tot de vastlegging van gegevens met betrekking tot veroorzaakte schade;

    • n. een plan met betrekking tot de organisatie en inrichting van een centraal registratie- en inlichtingenbureau;

    • o. een plan met betrekking tot de verslaglegging;

    • p. een verzendlijst.

  • 6 Het rampenplan is afgestemd op calamiteitenplannen als bedoeld in artikel 5.29 van de Waterwet die betrekking hebben op geheel of ten dele binnen de gemeentegrenzen gelegen waterstaatswerken, alsmede op plannen, vastgesteld voor het gebied van aangrenzende gemeenten en van aangrenzende andere staten.

  • 7 Het college van burgemeester en wethouders zendt het rampenplan en de wijzigingen daarop binnen een maand na vaststelling toe aan gedeputeerde staten, en ter kennisneming aan de commissaris van de Koning, de hoofdofficier van justitie alsmede aan de bestuursorganen die binnen de gemeentegrenzen belast zijn met aangelegenheden betreffende de waterstaatszorg, indien het plan voor de waterstaatszorg van belang is.

  • 8 Bij algemene maatregel van bestuur kunnen criteria worden vastgesteld waaraan gedeputeerde staten ingevolge artikel 7 de kwaliteit van het rampenplan toetsen.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-10-2010]

  • 1 De burgemeester stelt ten minste één maal per vier jaren de rampbestrijdingsplannen vast voor de rampen en zware ongevallen, genoemd in het overzicht, bedoeld in artikel 3, vierde lid.

  • 2 In het rampbestrijdingsplan is het geheel van de bij die ramp of dat zware ongeval te nemen maatregelen opgenomen.

  • 3 Het rampbestrijdingsplan wordt tussentijds geactualiseerd, indien gewijzigde omstandigheden daartoe aanleiding geven.

  • 4 Het rampbestrijdingsplan is afgestemd op calamiteitenplannen als bedoeld in artikel 5.29 van de Waterwet die betrekking hebben op geheel of ten dele binnen de gemeente gelegen waterstaatswerken, alsmede op plannen, vastgesteld voor het gebied van aangrenzende gemeenten en van aangrenzende andere staten.

  • 5 De burgemeester zendt het rampbestrijdingsplan en de wijzigingen daarop binnen een maand na vaststelling toe aan de commissaris van de Koning, alsmede aan de bestuursorganen die binnen de gemeentegrenzen belast zijn met aangelegenheden betreffende de waterstaatszorg, indien het plan voor de waterstaatszorg van belang is.

  • 6 Bij algemene maatregel van bestuur kunnen criteria worden vastgesteld waaraan de commissaris van de Koning ingevolge artikel 8 de kwaliteit van het rampbestrijdingsplan toetst.

Artikel 4a

[Regeling vervallen per 01-10-2010]

  • 1 Bij algemene maatregel van bestuur kunnen rampen en zware ongevallen worden aangewezen waarvoor een rampbestrijdingsplan wordt vastgesteld.

  • 2 Bij of krachtens die maatregel worden regels gesteld omtrent:

    • a. de inhoud van het rampbestrijdingsplan;

    • b. het raadplegen van de bevolking bij het opstellen van het rampbestrijdingsplan en van belangrijke wijzigingen van dat plan;

    • c. het periodiek beproeven en actualiseren van het rampbestrijdingsplan;

    • d. de bekendmaking van een besluit, bedoeld in het derde lid.

  • 3 In afwijking van het krachtens het eerste lid bepaalde kan de burgemeester op grond van de ingevolge artikel 10a verschafte informatie besluiten dat voor een desbetreffende inrichting geen rampbestrijdingsplan behoeft te worden vastgesteld.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 01-10-2010]

  • 1 Het bestuur van de regionale brandweer stelt ingevolge artikel 4, eerste lid, onderdeel 2, onder a, van de Brandweerwet 1985, ten minste één maal per vier jaren een beheersplan vast, waarin het beleid ten aanzien van de multidisciplinaire voorbereiding van de rampenbestrijding en ten aanzien van de waarborging van de benodigde capaciteit en kwaliteit van de organisatie van de rampenbestrijding is vastgelegd.

  • 2 Het beheersplan bevat in ieder geval:

    • a. het niveau van het hulpaanbod dat wordt nagestreefd op grond van de analyse van de risico-inventarisatie, bedoeld in artikel 3, derde lid;

    • b. de op het niveau van het hulpaanbod, bedoeld in onderdeel a, afgestemde operationele prestaties van de brandweer, de politie en de geneeskundige hulpverleningsdiensten en ziekenhuizen, voor zover het de geneeskundige hulpverlening bij rampen en zware ongevallen als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van de Wet geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen, betreft, de daarbij behorende capaciteit en deskundigheid en de maatregelen gericht op de realisering of de instandhouding daarvan;

    • c. de inzet van de organisaties, bedoeld in onderdeel b, in het kader van het voorkomen en beperken van risico's, de daarbij behorende capaciteit en deskundigheid en de maatregelen gericht op de realisering of de instandhouding daarvan;

    • d. de op het niveau van het hulpaanbod, bedoeld in onderdeel a, afgestemde prestaties van andere bij de rampenbestrijding betrokken gemeentelijke diensten en de maatregelen gericht op de realisering of de instandhouding daarvan;

    • e. het op het niveau van het hulpaanbod, bedoeld in onderdeel a, afgestemde opleidings- en oefenprogramma en de maatregelen gericht op de realisering of de instandhouding daarvan.

  • 3 Het beheersplan is afgestemd met de beheersplannen van de binnen de provincie gelegen andere brandweerregio's en met de beheersplannen in aangrenzende provincies.

  • 4 Het beheersplan wordt tussentijds geactualiseerd, indien gewijzigde omstandigheden daartoe aanleiding geven.

  • 5 Het beheersplan wordt vastgesteld in overeenstemming met het regionale college en het bestuur van de GHOR-regio.

  • 6 Het bestuur van de regionale brandweer zendt het beheersplan en de wijzigingen daarop binnen een maand na vaststelling toe aan gedeputeerde staten, en ter kennisneming aan de commissaris van de Koning, alsmede aan de bestuursorganen die binnen het grondgebied van de aan de regeling, bedoeld in artikel 3, eerste lid, van de Brandweerwet 1985, deelnemende gemeenten, belast zijn met aangelegenheden betreffende de waterstaatszorg.

  • 7 Bij algemene maatregel van bestuur kunnen criteria worden vastgesteld waaraan gedeputeerde staten ingevolge artikel 9 de kwaliteit van het beheersplan toetsen.

Paragraaf 2. Provinciale voorbereiding

[Regeling vervallen per 01-10-2010]

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-10-2010]

  • 1 De commissaris van de Koning stelt ten minste één maal per vier jaren een provinciaal coördinatieplan vast, waarin in ieder geval is opgenomen een schema met betrekking tot de leiding over en de gecoördineerde inzet van diensten en organisaties bij de bestrijding van een ramp of een zwaar ongeval op provinciaal niveau, alsmede gegevens over het verzoeken en verlenen van bijstand.

  • 2 Het provinciaal coördinatieplan wordt tussentijds geactualiseerd, indien gewijzigde omstandigheden daartoe aanleiding geven.

  • 3 Het provinciaal coördinatieplan wordt uiterlijk een maand na de vaststelling ter kennisneming aan Onze Minister, aan de burgemeesters in de provincie alsmede aan de bestuursorganen die binnen de provinciegrenzen zijn belast met aangelegenheden betreffende de waterstaatszorg gezonden.

Artikel 6a

[Regeling vervallen per 01-10-2010]

  • 1 Gedeputeerde staten dragen zorg voor de productie en het beheer van een geografische kaart waarop de in de provincie aanwezige risico's zijn aangeduid. Deze risicokaart vermeldt de plaatsgebonden en geografisch te onderscheiden risico's die zijn beschreven in de gemeentelijke risico-inventarisatie, bedoeld in artikel 3, alsmede de gegevens die zijn opgenomen in het openbare register, bedoeld in artikel 12.12 van de Wet milieubeheer. De kaart is openbaar.

  • 2 De colleges van burgemeester en wethouders in de provincie en de directeur-generaal van het Rijksinstituut voor volksgezondheid en milieu leveren gedeputeerde staten de voor de uitvoering van het eerste lid benodigde gegevens.

  • 3 Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gegeven over de in de risicokaart op te nemen categorieën van rampen, over de productie, het beheer en de vormgeving van de risicokaart, over de wijze waarop en de frequentie waarmee gegevens voor de risicokaart dienen te worden aangeleverd en over de wijze waarop toegang kan worden verkregen tot onderdelen van de risicokaart.

Paragraaf 3. Provinciale toetsing van de voorbereiding

[Regeling vervallen per 01-10-2010]

Artikel 7

[Regeling vervallen per 01-10-2010]

  • 1 Indien het college van burgemeester en wethouders verzuimt een rampenplan vast te stellen, nodigen gedeputeerde staten het college uit om het plan binnen drie maanden vast te stellen.

  • 2 Indien gedeputeerde staten van oordeel zijn dat het rampenplan niet aan de wettelijke eisen voldoet, nodigen zij het college van burgemeester en wethouders binnen drie maanden nadat het plan is ontvangen uit het plan binnen een door hen vast te stellen termijn te wijzigen.

  • 3 Indien gedeputeerde staten van oordeel zijn dat het rampenplan niet meer actueel is, nodigen zij het college van burgemeester en wethouders uit het plan binnen een door hen vast te stellen termijn te wijzigen.

  • 4 Indien het college van burgemeester en wethouders geen gevolg geeft aan een uitnodiging op grond van het eerste, tweede of derde lid, stellen gedeputeerde staten het plan respectievelijk de wijziging daarvan binnen zes maanden op kosten van de gemeente vast.

  • 5 Alvorens de bevoegdheden, bedoeld in de vorige leden, toe te passen, treden gedeputeerde staten in overleg met het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 01-10-2010]

  • 1 Indien de burgemeester verzuimt het rampbestrijdingsplan vast te stellen, nodigt de commissaris van de Koning hem uit om het plan binnen drie maanden vast te stellen.

  • 2 Indien de commissaris van de Koning van oordeel is dat het rampbestrijdingsplan niet aan de wettelijke eisen voldoet, nodigt hij de burgemeester binnen drie maanden nadat het plan is ontvangen uit het plan binnen een door hem vast te stellen termijn te wijzigen.

  • 3 Indien de commissaris van de Koning van oordeel is dat het rampbestrijdingsplan niet meer actueel is, nodigt hij de burgemeester uit het plan binnen een door hem vast te stellen termijn te wijzigen.

  • 4 Indien de burgemeester geen gevolg geeft aan een uitnodiging op grond van het eerste, tweede of derde lid, stelt de commissaris van de Koning het plan respectievelijk de wijziging daarvan binnen zes maanden op kosten van de gemeente vast.

  • 5 Alvorens de bevoegdheden, bedoeld in de vorige leden, toe te passen, treedt de commissaris van de Koning in overleg met de burgemeester.

Artikel 9

[Regeling vervallen per 01-10-2010]

  • 1 Indien het bestuur van de regionale brandweer verzuimt het beheersplan vast te stellen, nodigen gedeputeerde staten het bestuur uit om het plan binnen drie maanden vast te stellen.

  • 2 Indien gedeputeerde staten van oordeel zijn dat het beheersplan niet aan de wettelijke eisen voldoet, nodigen zij het bestuur van de regionale brandweer binnen drie maanden nadat het plan is ontvangen uit het plan binnen een door hen vast te stellen termijn te wijzigen.

  • 3 Indien gedeputeerde staten van oordeel zijn dat het beheersplan niet meer actueel is, nodigen zij het bestuur van de regionale brandweer uit het plan binnen een door hen vast te stellen termijn te wijzigen.

  • 4 Indien het bestuur van de regionale brandweer geen gevolg geeft aan een uitnodiging op grond van het eerste tweede of derde lid, stellen gedeputeerde staten het plan respectievelijk de wijziging daarvan binnen zes maanden op kosten van het bestuur van de regionale brandweer vast.

  • 5 Alvorens de bevoegdheden, bedoeld in de vorige leden, toe te passen, treden gedeputeerde staten in overleg met de besturen van de regionale brandweer en van de GHOR-regio en met het regionale college.

Artikel 10

[Regeling vervallen per 01-10-2010]

  • 1 Indien de commissaris van de Koning van oordeel is dat met de uitvoering van de in het beheersplan neergelegde beleidsmaatregelen met betrekking tot de prestaties en het opleidingen oefenprogramma, bedoeld in artikel 5, tweede lid, onvoldoende voortgang wordt geboekt, kan hij het bestuur van de regionale brandweer aanwijzingen geven ter bevordering van de uitvoering daarvan.

  • 2 Alvorens een aanwijzing te geven treedt de commissaris van de Koning in overleg met het bestuur van de regionale brandweer.

Paragraaf 4. Informatieverplichtingen ten behoeve van de voorbereiding

[Regeling vervallen per 01-10-2010]

Artikel 10a

[Regeling vervallen per 01-10-2010]

  • 1 Een ieder die beschikt over relevante veiligheidstechnische gegevens, verschaft het college van burgemeester en wethouders, de burgemeester en het bestuur van de regionale brandweer de informatie die nodig is opdat zij hun taken in het kader van de voorbereiding van de bestrijding van rampen en zware ongevallen naar behoren kunnen uitvoeren. Dit geldt niet voor zover deze informatie reeds op grond van andere voorschriften is verschaft of kan worden verkregen.

  • 2 Burgemeester en wethouders kunnen bevelen dat een krachtens artikel 4a, eerste lid, aangewezen risicovol object niet in bedrijf gesteld wordt, indien degene die de inrichting gaat drijven niet aan de in het eerste lid bedoelde verplichting tot informatieverstrekking heeft voldaan.

  • 3 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gesteld omtrent de informatieverschaffing, bedoeld in het eerste lid.

  • 4 Het eerste lid is niet van toepassing op gegevens waarvan de geheimhouding door het belang van de veiligheid van de staat is geboden.

Artikel 10b

[Regeling vervallen per 01-10-2010]

  • 1 Het college van burgemeester en wethouders draagt er zorg voor dat de bevolking, de commissaris van de Koning en Onze Minister op passende wijze informatie wordt verschaft over de rampen en zware ongevallen die de bevolking en het milieu kunnen treffen, de maatregelen die zijn getroffen ter voorkoming en bestrijding van deze rampen en zware ongevallen en de bij deze rampen en zware ongevallen te volgen gedragslijn.

  • 2 Het college van burgemeester en wethouders draagt er zorg voor dat de bij de bestrijding van rampen en zware ongevallen betrokken personen op passende wijze informatie wordt verschaft over de rampen en zware ongevallen die de bevolking en het milieu kunnen treffen, de risico's die hun inzet kan hebben voor hun gezondheid en de voorzorgsmaatregelen die in verband daarmee zijn of zullen worden getroffen.

  • 3 Onze Minister draagt er zorg voor dat alle staten waarvan de bevolking en het milieu door rampen en zware ongevallen op Nederlands grondgebied kunnen worden getroffen, de informatie over de onderwerpen, bedoeld in het eerste lid, wordt verschaft, voor zover deze niet reeds op grond van andere voorschriften is verschaft.

  • 4 Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gegeven over de inhoud van de informatie, bedoeld in het eerste, tweede en derde lid, en over de wijze waarop de in die leden bedoelde taken worden uitgevoerd.

Artikel 10c

[Regeling vervallen per 01-10-2010]

  • 1 Het college van burgemeester en wethouders stelt de krachtens artikel 10a verschafte gegevens ten behoeve van de vaststelling van de in artikel 4a, eerste lid, bedoelde rampbestrijdingsplannen uit eigen beweging ter beschikking van het publiek. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen terzake regels worden gesteld.

Paragraaf 5. Bestuurlijke rapportage over de voorbereiding

[Regeling vervallen per 01-10-2010]

Artikel 10d

[Regeling vervallen per 01-10-2010]

Het bestuur van de regionale brandweer rapporteert, na overleg met het regionale college en het bestuur van de GHOR-regio, jaarlijks over de stand van zaken met betrekking tot de uitvoering van de beleidsmaatregelen, bedoeld in artikel 5, tweede lid, en zendt deze aan de commissaris van de Koning en ter kennisneming aan gedeputeerde staten.

Artikel 10e

[Regeling vervallen per 01-10-2010]

De commissaris van de Koning informeert, mede op basis van de informatie, verkregen op grond van artikel 10d, Onze Minister jaarlijks over de stand van zaken met betrekking tot de rampenbestrijding en de voorbereiding daarop.

Artikel 10f

[Regeling vervallen per 01-10-2010]

Onze Minister informeert, mede op basis van de informatie, verkregen op grond van artikel 10e, en de artikelen 19 en 19a van de Brandweerwet 1985, de Tweede Kamer der Staten-Generaal ten minste één maal per vier jaren over de stand van zaken met betrekking tot de rampenbestrijding en de voorbereiding daarop.

Paragraaf 6. Onderzoek ten behoeve van voorbereiding

[Regeling vervallen per 01-10-2010]

Artikel 10g

[Regeling vervallen per 01-10-2010]

  • 1 Indien een ramp of zwaar ongeval heeft plaatsgevonden, draagt het college van burgemeester en wethouders van de gemeente waar de ramp of het zware ongeval zich heeft voorgedaan zorg voor een onderzoek van de ramp of het zware ongeval en doet het zonodig aanbevelingen om een soortgelijke ramp of soortgelijk zwaar ongeval voor de toekomst te voorkomen en de gevolgen daarvan te beperken, tenzij de Onderzoeksraad voor veiligheid, bedoeld in artikel 2 van de Rijkswet Onderzoeksraad voor veiligheid, daar onderzoek naar verricht.

  • 2 Indien daartoe aanleiding is, wordt naar aanleiding van het eigen onderzoek of het onderzoek van de Onderzoeksraad voor veiligheid het rampenplan, de rampbestrijdingsplannen of het beheersplan aangepast.

Hoofdstuk III. Taken en bevoegdheden bij de bestrijding van een ramp of een zwaar ongeval

[Regeling vervallen per 01-10-2010]

Artikel 11

[Regeling vervallen per 01-10-2010]

  • 1 De burgemeester heeft het opperbevel in geval van een ramp of een zwaar ongeval of van ernstige vrees voor het ontstaan daarvan. Degenen die aan de bestrijding van een ramp of een zwaar ongeval deelnemen, staan onder zijn bevel. Hij doet zich bijstaan door een door hem samengestelde gemeentelijke rampenstaf.

  • 2 Degene die de leiding over de brandweer heeft, is tevens belast met de operationele leiding van de bestrijding van een ramp of een zwaar ongeval, tenzij de burgemeester een andere voorziening treft.

Artikel 11a

[Regeling vervallen per 01-10-2010]

  • 1 De burgemeester draagt er zorg voor dat de bevolking, de hoofdofficier van justitie, Onze commissaris in de provincie, en Onze Minister op passende wijze informatie wordt verschaft over de oorsprong, de omvang en de gevolgen van een ramp die of een zwaar ongeval dat de bevolking en het milieu bedreigt of treft, alsmede over de bij deze ramp of dit zware ongeval te volgen gedragslijn.

  • 2 De burgemeester draagt er zorg voor dat de bij de bestrijding van een ramp of een zwaar ongeval betrokken personen op passende wijze informatie wordt verschaft over een ramp die of een zwaar ongeval dat de bevolking en het milieu bedreigt of treft, de risico’s die hun inzet bij deze ramp of dit zware ongeval heeft voor hun gezondheid en de voorzorgsmaatregelen die in verband daarmee zijn of zullen worden getroffen.

  • 3 Onze Minister draagt er zorg voor dat alle staten waarvan de bevolking en het milieu door rampen en zware ongevallen op Nederlands grondgebied worden bedreigd of getroffen, de informatie over de onderwerpen, bedoeld in het eerste lid, wordt verschaft, voor zover deze niet reeds op grond van andere voorschriften is verschaft.

  • 4 Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gegeven over de inhoud van de informatie, bedoeld in het eerste, tweede en derde lid, en over de wijze waarop de in die leden bedoelde taken worden uitgevoerd.

Artikel 11b

[Regeling vervallen per 01-10-2010]

  • 1 In geval van een ramp of een zwaar ongeval stelt een ieder die daarvan kennis draagt, de burgemeester van de gemeente waar de ramp of het zware ongeval plaatsvindt, zo spoedig mogelijk daarvan op de hoogte.

  • 2 In geval van een ramp of een zwaar ongeval verschaft een ieder die over relevante veiligheidstechnische informatie beschikt, de burgemeester van de gemeente waar de ramp of het zware ongeval plaatsvindt, de informatie die nodig is opdat hij zijn taken, bedoeld in artikel 11a, eerste en tweede lid, naar behoren kan uitvoeren. Dit geldt niet voor zover deze informatie reeds op grond van andere voorschriften is verschaft of kan worden verkregen.

  • 3 Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere regels gegeven over de inhoud van de informatie, bedoeld in het tweede lid, alsmede over de wijze waarop de informatie wordt verschaft en welke natuurlijke personen of rechtspersonen de informatie verplicht zijn te verschaffen.

  • 4 Het tweede lid is niet van toepassing op gegevens waarvan de geheimhouding door het belang van de veiligheid van de staat is geboden.

Artikel 12

[Regeling vervallen per 01-10-2010]

Onze commissaris in de provincie kan in geval van een ramp of een zwaar ongeval van meer dan plaatselijke betekenis in een of meer gemeenten of van ernstige vrees voor het ontstaan daarvan de burgemeesters in de provincie, zoveel mogelijk na overleg met hen, de nodige aanwijzingen geven over het door hen inzake de bestrijding van een ramp of een zwaar ongeval te voeren beleid. Hij kan alsdan in de operationele leiding van de bestrijding van een ramp of een zwaar ongeval voorzien. Hij doet zich bijstaan door een door hem samengestelde provinciale rampenstaf.

Artikel 13

[Regeling vervallen per 01-10-2010]

Onze Minister kan in geval van een ramp of een zwaar ongeval of van ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, indien het algemeen belang zulks dringend eist, Onze commissaris in de provincie, zoveel mogelijk na overleg met hem, de nodige aanwijzingen geven over het door hem inzake de bestrijding van een ramp of een zwaar ongeval te voeren beleid.

Artikel 14

[Regeling vervallen per 01-10-2010]

De burgemeesters, Onze commissarissen in de provinciën en Onze Minister verstrekken elkaar de nodige inlichtingen ten behoeve van de toepassing van de artikelen 11-13.

Artikel 14a

[Regeling vervallen per 01-10-2010]

Indien bij of krachtens de wet aan een van Onze Ministers de bevoegdheid is gegeven bij een ramp of een zwaar ongeval regels te stellen of maatregelen te treffen, maakt hij van deze bevoegdheid geen gebruik dan na overleg met Onze Minister, tenzij de vereiste spoed zich daartegen verzet.

Hoofdstuk IV. Bijstand

[Regeling vervallen per 01-10-2010]

Artikel 15

[Regeling vervallen per 01-10-2010]

  • 1 Behoeft een burgemeester in geval van een ramp of een zwaar ongeval of van ernstige vrees voor het ontstaan daarvan bijstand van provinciale diensten, dan richt hij een verzoek daartoe aan Onze commissaris in de provincie.

  • 2 Onze commissaris in de provincie voldoet aan het verzoek, tenzij dringende redenen zich daartegen verzetten.

Artikel 16

[Regeling vervallen per 01-10-2010]

  • 1 Indien Onze commissaris in de provincie niet kan voldoen aan een verzoek, als bedoeld in artikel 15, richt hij zich tot Onze Minister met het verzoek om bijstand van provinciale diensten uit andere provincies.

  • 2 Onze Minister beslist op het verzoek na overleg met Onze betrokken commissarissen in de provincies. Onze betrokken commissarissen in de provincies treffen de nodige voorzieningen.

Artikel 17

[Regeling vervallen per 01-10-2010]

  • 1 Behoeft een burgemeester in geval van een ramp of een zwaar ongeval of van ernstige vrees voor het ontstaan daarvan bijstand van rijksdiensten, dan richt hij een verzoek daartoe aan Onze commissaris in de provincie, die zich ter zake wendt tot Onze Minister.

  • 2 Onze Minister richt zich ter zake tot Onze betrokken Minister, die de nodige voorzieningen treft, tenzij dringende redenen zich daartegen verzetten.

Artikel 18

[Regeling vervallen per 01-10-2010]

In bijzondere gevallen kan Onze commissaris in de provincie een verzoek tot bijstand van militairen richten aan Onze Minister. Deze wendt zich ter zake tot Onze Minister van Defensie, die de nodige voorzieningen treft, tenzij dringende redenen zich daartegen verzetten.

Hoofdstuk V. Bijzondere bepalingen met betrekking tot de bestrijding van rampen en zware ongevallen in buitengewone omstandigheden alsmede de voorbereiding daarop

[Regeling vervallen per 01-10-2010]

§ 1. Voorbereiding

[Regeling vervallen per 01-10-2010]

Artikel 19

[Regeling vervallen per 01-10-2010]

  • 1 Onze commissaris in de provincie kan burgemeester en wethouders aanwijzingen geven over gezamenlijke oefeningen van gemeenten, die tezamen een gemeenschappelijke regeling inzake de brandweer zijn aangegaan, met het oog op de bestrijding van rampen en zware ongevallen in buitengewone omstandigheden.

  • 2 Onze commissaris in de provincie kan burgemeester en wethouders opdragen oefeningen, als bedoeld in het eerste lid, te houden, indien deze naar zijn oordeel in onvoldoende mate worden gehouden.

  • 3 Onze Minister kan Onze commissaris in de provincie opdragen aanwijzingen en opdrachten, als bedoeld in het eerste en tweede lid, te geven voorzover het oefeningen betreft van gemeenten die in meer dan één provincie zijn gelegen.

Artikel 20

[Regeling vervallen per 01-10-2010]

Onze Minister stelt de eisen vast, waaraan rampenplannen en provinciale coördinatieplannen, als bedoeld in hoofdstuk II van deze wet, moeten voldoen met het oog op de bestrijding van rampen en zware ongevallen in buitengewone omstandigheden.

§ 2. Bevoegdheden

[Regeling vervallen per 01-10-2010]

Artikel 21

[Regeling vervallen per 01-10-2010]

  • 2 Wanneer het in het eerste lid bedoelde besluit is genomen, wordt onverwijld een voorstel van wet aan de Tweede Kamer gezonden omtrent het voortduren van de werking van de bij dat besluit in werking gestelde bepalingen.

  • 3 Wordt het voorstel van wet door de Staten-Generaal verworpen, dan worden bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President, de bepalingen die ingevolge het eerste lid in werking zijn gesteld, onverwijld buiten werking gesteld.

  • 4 Bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President, worden bepalingen die ingevolge het eerste lid in werking zijn gesteld, buiten werking gesteld, zodra de omstandigheden dit naar Ons oordeel toelaten.

  • 5 Het besluit, bedoeld in het eerste, derde en vierde lid, wordt op de daarin te bepalen wijze bekendgemaakt. Het treedt in werking terstond na de bekendmaking.

  • 6 Het besluit, bedoeld in het eerste, derde en vierde lid, wordt in ieder geval geplaatst in het Staatsblad.

Artikel 22

[Regeling vervallen per 01-10-2010]

  • 1 Onze commissaris in de provincie kan de burgemeesters in de provincie de nodige aanwijzingen geven inzake de bestrijding van een ramp of een zwaar ongeval.

  • 2 Onze Minister kan Onze commissaris in de provincie opdragen aan de burgemeesters in de provincie de nodige aanwijzingen te geven inzake de bestrijding van een ramp of een zwaar ongeval.

Artikel 23

[Regeling vervallen per 01-10-2010]

Onze Minister kan, indien het algemeen belang zulks dringend eist, voorzien in de uitoefening van bevoegdheden van Onze commissaris in de provincie en van de burgemeester op grond van deze wet, door die uitoefening geheel of ten dele aan zich te trekken dan wel daarmee geheel of ten dele een andere autoriteit te belasten.

Artikel 24

[Regeling vervallen per 01-10-2010]

Onze commissaris in de provincie, de burgemeester en de door hen of door Onze Minister aangewezen personen hebben toegang tot elke plaats, voor zover dat redelijkerwijs voor de vervulling van hun taak nodig is. Zo nodig verschaffen zij zich de toegang met behulp van de sterke arm.

Hoofdstuk VI. Overige bepalingen

[Regeling vervallen per 01-10-2010]

Artikel 25

[Regeling vervallen per 01-10-2010]

  • 1 In de kosten die voor de gemeenten voortvloeien uit de daadwerkelijke bestrijding van een ramp of een zwaar ongeval en de gevolgen daarvan, kan uit ’s Rijks kas een bijdrage worden verleend.

  • 2 In de kosten die voortvloeien uit het verlenen van bijstand als bedoeld in artikel 3 van de op 14 november 1984 te Den Haag tot stand gekomen Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk België inzake wederzijdse bijstandsverlening bij het bestrijden van rampen en ongevallen (Trb. 1984, 155) en van de op 7 juni 1988 te Bonn tot stand gekomen Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Bondsrepubliek Duitsland inzake wederzijdse bijstandsverlening bij het bestrijden van rampen, zware ongevallen daaronder begrepen (Trb. 1988, 95), kan door Onze Minister aan de bij de bestrijding betrokken provincies, gemeenten, organisaties en diensten een bijdrage worden verleend.

  • 3 In de kosten die voor gemeenten voortvloeien uit het opsporen en ruimen van als gevolg van de Tweede Wereldoorlog achtergebleven explosieven, kan door Onze Minister een bijdrage worden verleend.

  • 4 Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld over het bepaalde in het eerste tot en met derde lid.

Artikel 25b

[Regeling vervallen per 01-10-2010]

Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens artikel 10a bepaalde ten aanzien van krachtens artikel 4a aangewezen inrichtingen zijn belast de bij besluit van burgemeester en wethouders binnen hun ambtsgebied aangewezen ambtenaren. Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld over dit toezicht.

Artikel 25c

[Regeling vervallen per 01-10-2010]

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd tot oplegging van een last onder bestuursdwang ter handhaving van het bij of krachtens artikel 10a bepaalde ten aanzien van krachtens artikel 4a aangewezen inrichtingen, tot welke bevoegdheid mede behoort het stilleggen of gedeeltelijk buiten werking stellen of verzegelen van de inrichting dan wel het verzegelen of verwijderen van hetgeen zich in de inrichting bevindt.

Artikel 26

[Regeling vervallen per 01-10-2010]

Handelen in strijd met de artikelen 10a, eerste lid, en 11b, tweede lid, is een strafbaar feit voor zover dat handelen in de algemene maatregel van bestuur, bedoeld in artikel 10a, derde lid, onderscheidenlijk artikel 11b, derde lid, is aangeduid als strafbaar feit.

Artikel 27

[Regeling vervallen per 01-10-2010]

  • 1 De Wet rampenplannen (Stb. 1981, 384) wordt ingetrokken.

  • 2 Plannen, vastgesteld op grond van de Wet rampenplannen, worden geacht plannen te zijn, vastgesteld krachtens deze wet, met dien verstande dat zij met inachtneming van het bepaalde in deze wet opnieuw dienen te zijn vastgesteld vier jaren na het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet.

Artikel 28

[Regeling vervallen per 01-10-2010]

  • 1 Deze wet wordt aangehaald als: Wet rampen en zware ongevallen.

  • 2 Zij treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen verschillend kan worden gesteld.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage , 30 januari 1985

Beatrix

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken,

Van Amelsvoort

Uitgegeven de zesentwintigste februari 1985

De Minister van Justitie,

F. Korthals Altes

Naar boven