Besluit verhoging van de taxa wegens verlening van adeldom

Geraadpleegd op 16-04-2024.
Geldend van 01-01-2002 t/m heden

Besluit van 26 maart 1982, houdende verhoging van de taxa wegens verlening van adeldom

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken van 3 december 1981, nr. B81/U3140, Directoraat-Generaal Binnenlands Bestuur, Directie Binnenlands Bestuur, Afdeling Bestuurlijk-Juridische Zaken;

Gezien het advies van de Hoge Raad van Adel van 21 januari 1981, nr. 80/136-26;

Gelet op artikel 74 van de Grondwet;

De Raad van State gehoord (advies van 26 januari 1982; nr. 820120/10);

Gezien het nader rapport van Onze voornoemde Minister van 18 maart 1982, nr. B82/236, Directoraat-Generaal Binnenlands Bestuur, Directie Binnenlands Bestuur, Afdeling Bestuurlijk-Juridische Zaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

  • 1 Bij het verlenen van adeldom is wegens taxa verschuldigd voor:

    verheffing € 1 633,61

    inlijving € 680,67

    erkenning € 363,02

  • 2 Bij het nadien verlenen van een (hogere) titel is verschuldigd voor de verlening van de titel van:

    ridder € 544,54

    baron € 680,67

    burggraaf € 816,80

    graaf € 952,94

    markies € 1 157,14

    hertog € 1 361,34

    prins € 1 905,88

  • 3 Voor verandering of vermeerdering van geslachtswapen is verschuldigd: € 136,13

Artikel 2

Met ingang van 1 januari 1983 is anderhalf maal, met ingang van 1 januari 1984 tweemaal en met ingang van 1 januari 1985 twee en een halfmaal van de in artikel 1 genoemde bedragen verschuldigd.

Artikel 3

De verschuldigde taxa worden berekend volgens het tarief geldend op het ogenblik van indiening van het verzoek dat tot de gunstverlening heeft geleid.

Artikel 4

Alle kosten van vervaardiging der diploma's zijn ten laste van degenen, voor wie het diploma bestemd is.

Artikel 5

Bij verlening van een titel die in rangorde niet direct volgt op het reeds door de verzoeker gevoerde predikaat of de door hem gevoerde titel, worden ook de bedragen voor de overgesprongen titel(s) in rekening gebracht.

Artikel 6

Bij door Ons uit eigen beweging verleende verheffing, inlijving, erkenning, verlening van een titel of verandering of vermeerdering van geslachtswapen zijn geen taxa verschuldigd.

Artikel 7

Het Koninklijk besluit van 30 september 1815, nr. 10, zoals dat is gewijzigd bij Koninklijk besluit van 16 augustus 1947, nr. 15, wordt ingetrokken.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat daarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State en de Hoge Raad van Adel.

's-Gravenhage, 26 maart 1982

Beatrix

De Minister van Binnenlandse Zaken,

E. van Thijn

Uitgegeven de zevenentwintigste april 1982

De Minister van Justitie,

J. de Ruiter

Naar boven