Besluit instelling Verzetsherdenkingskruis

Geraadpleegd op 20-04-2024.
Geldend van 31-12-1980 t/m heden

Besluit van 29 december 1980, houdende instelling van het Verzetsherdenkingskruis

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken, Directoraat Generaal Binnenlands Bestuur, Afdeling Kabinetszaken, van 23 december 1980, nr. BK80/U2217; mede namens Onze Ministers van Defensie en van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk;

Overwegende, dat het wenselijk is, een onderscheiding in te stellen ter gelegenheid van de 35-jarige herdenking van de bevrijding voor deelnemers aan het verzet in de Tweede Wereldoorlog tegen de bezetters van het grondgebied van het Koninkrijk;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 2

  • 1 Het Verzetsherdenkingskruis wordt toegekend aan:

    • a. een ieder die behoorde tot een in het Koninklijk besluit van 5 september 1944 Stb. E 62 genoemde erkende verzetsgroep of tot een andere bij de Buitengewone Pensioenraad dan wel de Stichting 1940-1945 bekende verzetsgroep.

    • b. een ieder die blijkens een beschikking van de Buitengewone Pensioenraad als deelnemer aan het verzet in de zin van de Wet buitengewoon pensioen 1940-1945 is of wordt erkend, ongeacht of hij/zij al dan niet in het genot is van een pensioen krachtens deze wet.

    • c. een ieder aan wie met toepassing van de Wet verbetering rechtspositie verzetsmilitairen (wet van 20 januari 1976, Stb. 19) onder de wapenen doorgebrachte tijd is toegekend.

    • d. de militairen die hebben behoord tot de Nederlandse Binnenlandse Strijdkrachten in bezet gebied (ingevolge artikel 2, 5e lid van de Wet verbetering rechtspositie verzetsmilitairen).

    • e. een ieder, die tijdens de Tweede Wereldoorlog in Oost-Azië op door Japan bezet gebied of Japans gebied aan naar het oordeel van het betreffende comité, bedoeld in artikel 4, als verzet tegen de vijand aan te merken handelingen heeft deelgenomen.

    • f. een ieder die, niet vallende onder de bepalingen van a tot en met e, naar het oordeel van het comité als bedoeld in artikel 4 eveneens als verzetsdeelnemer kan worden beschouwd.

  • 2 Toekenning zal niet geschieden aan degene die zich tijdens de bezetting van het Koninkrijk uit Nederlands nationaal oogpunt beschouwd onwaardig heeft gedragen.

Artikel 4

De toekenning geschiedt door een voor het voormalig verzet representatief te achten comité, waarvan samenstelling en werkwijze bij ministerieel besluit van Onze Ministers van Binnenlandse Zaken, van Defensie en van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk worden geregeld.

Artikel 5

De vormgeving van het in artikel 1 bedoelde versiersel en het daaraan verbonden lint wordt nader door Ons bepaald.

Artikel 6

  • 1 Het is de begiftigde vergund het kruis dan wel het lint alleen te dragen.

  • 2 Het is degene die gerechtigd is tot het dragen van het herdenkingskruis vergund het kruis van verkleind model te dragen.

  • 3 Het kruis of lint kan op het militaire uniform gedragen worden.

Onze Ministers van Binnenlandse Zaken, van Defensie en van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk Werk zijn, ieder voor zover hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit, dat in het Staatsblad zal worden geplaatst en waarvan afschrift zal worden gezonden aan de Kanselier der Nederlandse Orden.

Lage Vuursche, 29 december 1980

Beatrix

De Minister van Binnenlandse Zaken,

H. Wiegel

Uitgegeven de eenendertigste december 1980

De Minister van Justitie a.i.,

L. Ginjaar

Naar boven