Bekostigingsbeschikking Vakopleiding buitengewoon onderwijs

[Regeling vervallen per 31-12-2004.]
Geraadpleegd op 29-03-2024.
Geldend van 01-01-1980 t/m 30-12-2004

Bekostigingsbeschikking Vakopleiding buitengewoon onderwijs

De Staatssecretaris van Onderwijs en Wetenschappen,

Overwegende dat het wenselijk is de bestaande opleidingen, die beogen een verdere scholing en specialisatie te geven voor de beroepsuitoefening in verband met het buitengewoon onderwijs, te bekostigen op de voet van de Wet op het voortgezet onderwijs;

Gelet op de artikelen 75, eerste lid, en 23, vijfde lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs;

Gehoord de Onderwijsraad (advies van 9 maart 1978, nr. O.R. III/90969 L.O.),

Besluit:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 31-12-2004]

  • 1 In deze beschikking wordt verstaan onder ‘opleiding’: het geheel van cursussen, aan elk van de in artikel 2 genoemde instituten gegeven.

  • 2 De opleiding wordt voor de toepassing van artikel 108 van de Overgangswet WVO en van het Rechtspositiebesluit WVO aangemerkt als dagonderwijs in de eerste graadssector en gelijkgesteld met een opleidingsschool voor onderwijzers.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 31-12-2004]

  • 1 De opleiding gaat uit van onderscheidenlijk het Seminarium voor Orthopedagogiek, in stand gehouden door de Stichting voor Buitengewoon Onderwijs te Zeist, en de Opleidingen Buitengewoon Onderwijs in stand gehouden door de Stichting Katholieke Leergangen in Tilburg.

  • 2 Zij vindt zoveel mogelijk plaats in gebouwen van instellingen van onderwijs De voorwaarden waaronder een instituut het gebruik van gebouwen verkrijgt, kunnen aan de goedkeuring van de Minister onderworpen worden.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 31-12-2004]

  • 1 De opleiding van elk instituut omvat:

    • a. een tweejarige cursus buitengewoon onderwijs;

    • b. een vierjarige cursus gehoorgestoorden – A en B,

  • 2 De opleiding van een instituut omvat tevens:

    • a. nascholingscursussen;

    • b. cursussen voor schoolleiders.

      De duur van deze cursussen bedraagt ten minste 1 jaar en ten hoogste 1½ jaar.

  • 3 De cursusactiviteiten worden opgenomen in een aan deze beschikking gehecht basisprogramma.

  • 4 De Minister kan goedkeuren dat bij een opleiding een of meer der cursussen, bedoeld in het eerste en tweede lid, niet worden gegeven.

  • 5 De Minister kan goedkeuren dat onder door hem te stellen voorwaarden, de Onderwijsraad gehoord, bij een opleiding een of meer andere cursussen dan die, bedoeld in het eerste en tweede lid, worden gegeven.

  • 6 Behalve uit lessen kunnen de cursusactiviteiten bestaan uit studiedagen, practica, praktijkbegeleiding, begeleiding van studiegroepen, praktijkoriënterende bezoeken, excursies, tentamens en examens.

  • 7 De duur van een les is 50 minuten.

  • 8 Voor de cursussen, bedoeld in het eerste lid, bedraagt het aantal leraarlessen per cursus de uitkomst van de formule: 15 n + 6 (cursussen nieuwe stijl) of: 8 n + 6 (cursussen niet-nieuwe stijl) en voor de cursussen, bedoeld in het tweede lid, die van de formule: 5 n + 6. De uitkomst van de berekening wordt op een geheel getal naar boven afgerond. In de formule stelt n voor het aantal te vormen groepen.

  • 9 De gemiddelde groepsgrootte van de opleiding is ten minste 16.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 31-12-2004]

  • 1 Het totaal aantal taakeenheden per instituut wordt bepaald door de formule: x = 24a–b, waarin:

    x = het aantal toe te kennen taakeenheden uitsluitend voor het aantal stafdocenten, verminderd met 3 voor elke stafdocent benoemd in een le graads v.b.:

    • a. = het aantal toegestane stafdocenten inclusief de adjunct-directeur;

    • b. = het aantal beschikbare diensteenheden op grond van hoofdstuk I-Q van het Rechtspositiebesluit WVO.

  • 2 Een stafdocent is een leraar in een normbetrekking met een drieledige taak, te weten onderwijsorganisatie, onderwijsontwikkeling en onderwijsverstrekking. Aan elk instituut zijn 5 stafdocenten verbonden, voor zover de Minister dit aantal met betrekking tot een of beide instituten niet hoger stelt

Artikel 5

[Regeling vervallen per 31-12-2004]

De Minister wijst een inspecteur aan die belast is met het toezicht op de opleidingen.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 31-12-2004]

Het bevoegd gezag van elk instituut zendt een afschrift van het leerplan, bedoeld in artikel 24, vierde lid, der Wet op het voortgezet onderwijs, te zamen met de onderwijsprogramma's en de lesroosters voor de onderscheiden cursussen aan de inspecteur.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 31-12-2004]

Voor de bekostiging uit 's Rijks kas komen de kosten in aanmerking, voor zover zij door de Minister zijn goedgekeurd.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 31-12-2004]

  • 1 Vóór 1 januari van elk kalenderjaar zendt het bevoegd gezag van elk instituut ter goedkeuring aan de Minister een begroting met toelichting voor het 2e daaropvolgende kalenderjaar, alsmede een voorlopige staat van inkomsten en uitgaven voor het lopende kalenderjaar.

  • 2 Te zamen met de begroting dient het bevoegd gezag van elk instituut een meerjarenraming in, die betrekking heeft op de vier kalenderjaren volgende op het begrotingsjaar.

Artikel 9

[Regeling vervallen per 31-12-2004]

Vóór 1 juni van elk kalenderjaar brengt het bevoegd gezag van elk instituut, onder toezending van een staat van de door hem in het vorig kalenderjaar ontvangen en bestede gelden, schriftelijk verslag uit van zijn activiteiten over het afgelopen kalenderjaar. De staat behoeft de goedkeuring van de Minister.

Artikel 10

[Regeling vervallen per 31-12-2004]

  • 1 Vóór 1 januari 1980 zendt het bevoegd gezag van elk instituut ter goedkeuring aan de Minister een begroting met toelichting voor het kalenderjaar 1981.

  • 2 Te zamen met de begroting, als bedoeld in het eerste lid, dient het bevoegd gezag van elk instituut een meerjarenraming in, die betrekking heeft op de kalenderjaren 1982, 1983, 1984 en 1985

Artikel 11

[Regeling vervallen per 31-12-2004]

Deze beschikking treedt in werking op 1 augustus 1979, met uitzondering van de artikelen 7, 8 en 9, die in werking treden op 1 januari 1980

Bijlage Basisprogramma van cursusactiviteiten

[Regeling vervallen per 31-12-2004]

Artikel 1

[Regeling vervallen per 31-12-2004]

Een cursus bedoeld in artikel 3 eerste lid, letter a, van de beschikking, richt zich op het geven van onderwijs in de volgende leerstofgebieden:

  • a. orthopedagogiek;

  • b. orthodidactiek;

  • c. psychologie;

  • d. kinderpsychiatrie;

  • e. sociale agogiek, waaronder begrepen kinder- en jeugdrecht;

  • f. encyclopedie van het buitengewoon onderwijs;

  • g. logopedie;

  • h. medische informatie;

  • i. capita selecta.

    Mogelijkheid tot differentiatie naar onderwerp zijn ingebouwd.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 31-12-2004]

Een cursus, bedoeld in artikel 3, eerste lid, letter b, van de beschikking, richt zich op het geven van onderwijs in de volgende leerstofgebieden:

  • a. orthopedagogiek;

  • b. orthodidactiek;

  • c. psychologie;

  • d. kinderpsychiatrie;

  • e. sociale agogiek, waaronder begrepen kinder- en jeugdrecht;

  • f. encyclopedie van het buitengewoon onderwijs;

  • g. logopedie;

  • h. medische informatie;

  • i. akoupedie;

  • j. spreekonderwijs;

  • k. linguïstiek;

  • l. linguapedie;

  • m. capita selecta.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 31-12-2004]

Een cursus bedoeld in artikel 3, tweede lid, a. van de beschikking, richt zich op het geven van onderwijs in de volgende leerstofgebieden:

  • a. orthopedagogiek;

  • b. orthodidactiek;

  • c. psychologie;

  • d. sociale agogiek;

  • e. capita selecta.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 31-12-2004]

Een cursus, bedoeld in artikel 3, eerste lid, letter b, van de beschikking, richt zich op het geven van onderwijs in de volgende leerstofgebieden:

  • a. orthopedagogiek;

  • b. orthodidactiek;

  • c. diagnostiek;

  • d. psychologie;

  • e. encyclopedie van het buitengewoon onderwijs;

  • f. organisatieleer;

  • g. capita selecta.

Naar boven