Besluit ex artikel 6, derde lid, Opiumwet

[Regeling vervallen per 17-03-2003.]
Geraadpleegd op 25-04-2024.
Geldend van 23-08-2000 t/m 16-03-2003

Besluit van 18 oktober 1976, houdende aanwijzing van instellingen, bedoeld in artikel 6, derde lid, van de Opiumwet

Wij Juliana, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid en Milieuhygiëne van 29 september 1976, DG Vgz/GMI, nr. 44796;

Gelet op artikel 6, derde lid, van de Opiumwet (Stb. 1976, 425);

De Raad van State gehoord (advies van 13 oktober 1976, nr. 18);

Gezien het nader rapport van onze Minister van Volksgezondheid en Milieuhygiëne van 15 oktober 1976, DG Vgz/GMI, nr. 45 117;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 17-03-2003]

  • 2 Een in het eerste lid, onder c, bedoelde erkenning, kan onder beperkingen worden verleend; aan een erkenning kunnen voorschriften worden verbonden.

  • 3 Een in het eerste lid, onder c, bedoelde erkenning kan worden ingetrokken indien:

    • a. de instelling niet meer voldoet aan de door Ons voor erkenning gestelde regelen;

    • b. wordt gehandeld in strijd met de aan een erkenning door Onze Minister verbonden voorschriften.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 17-03-2003]

Dit besluit treedt in werking op het tijdstip waarop de wet van 23 juni 1976 (Stb. 424) in werking treedt.

Lasten en bevelen dat dit besluit in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat daarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State.

Soestdijk, 18 oktober 1976

Juliana

De Minister van Volksgezondheid en Milieuhygiëne,

I. Vorrink

Uitgegeven de zesentwintigste oktober 1976

De Minister van Justitie,

Van Agt

Naar boven