Afgifte bewijzen van betrouwbaarheid en non-faillisement

Geraadpleegd op 19-04-2024.
Geldend van 01-04-2004 t/m heden

Afgifte bewijzen van betrouwbaarheid

De Minister van Justitie,

Gelet op het bepaalde in artikel 3 van de Richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 24 juli 1973 inzake de opheffing van de beperkingen van de vrijheid van vestiging op het gebied van het directe verzekeringsbedrijf, met uitzondering van de levensverzekeringsbranche (nr. 73/240/EEG, Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen 1973, nr. L228/20, van 16 augustus 1973),

Besluit:

Artikel 1

In dit besluit wordt onder ‘Richtlijn’ verstaan: de Richtlijn van de Raad van Europese Gemeenschappen van 24 juli 1973 inzake de opheffing van de beperkingen van de vrijheid van vestiging op het gebied van het directe verzekeringsbedrijf, met uitzondering van de levensverzekeringsbranche (nr. 73/248/EEG. Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen 1973, nr. L228/20, van 16 augustus 1973).

Artikel 2

De burgemeester wordt aangewezen als de instantie die bevoegd is tot afgifte van een bewijs van betrouwbaarheid als bedoeld in het eerste lid van artikel 3 van de Richtlijn. Als bewijs van betrouwbaarheid dient de verklaring omtrent het gedrag, die kan worden afgegeven overeenkomstig de bepalingen van de Wet justitiële gegevens.

Artikel 3

Ter vervanging van het in het eerste lid van artikel 3 bedoelde document dat dient tot bewijs van het feit dat geen faillissement heeft plaatsgehad, wordt aangewezen een door een notaris afgegeven afschrift van een authentieke akte, waarin het afleggen van een verklaring, als bedoeld in voornoemd artikel, tweede lid, is geconstateerd.

's-Gravenhage, 2 april 1976

De

Minister

van Justitie,

A. A. M. van Agt

Naar boven