Besluit coördinatie civiele verdediging en taakverdeling departementen

Geraadpleegd op 29-03-2024.
Geldend van 01-11-1971 t/m heden

Besluit van 1 november 1971, houdende wijziging van de regeling betreffende de coördinatie van de civiele verdediging en van de taakverdeling van departementen

Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

Op voordracht van Onze minister-president, minister van Algemene Zaken, en van Onze minister van Binnenlandse Zaken, d.d. 26 oktober 1971, nr. 199431, in overeenstemming met het gevoelen van de raad van ministers;

Gelet op artikel 86 van de Grondwet;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel I

  • 1 De verantwoordelijkheid van Onze minister-president, minister van Algemene Zaken, voor de coördinatie van het beleid met betrekking tot de civiele verdediging gaat over op Onze Minister van Binnenlandse Zaken.

  • 2 Uit hoofde van zijn coördinerende taak bevordert hij een evenwichtige opbouw van de civiele verdediging en draagt hij zorg voor de noodzakelijke samenhang van de verschillende activiteiten op het gebied van de civiele verdedigingsvoorbereiding.

    Hij stelt de algemene beleidsplannen op en wordt betrokken bij de voorbereiding van de daartoe benodigde deelplannen.

    Hij is bevoegd op de departementen alle informaties in te winnen die noodzakelijk zijn voor het vervullen van zijn coördinerende taak.

Artikel II

  • 1 De Staf voor de Civiele Verdediging staat als centraal coördinerend orgaan ten dienste van Onze minister van Binnenlandse Zaken bij de uitoefening van zijn taak als bedoeld in artikel I.

  • 2 De chef van de Staf voor de Civiele Verdediging wordt aangewezen door Ons.

Artikel III

  • 1 De Staf voor de Civiele Verdediging gaat van het departement van Algemene Zaken over naar het departement van Binnenlandse Zaken.

  • 2 De personeelsleden van de onder 1 vermelde Staf gaan over in dienst van het departement van Binnenlandse Zaken; de roerende en onroerende zaken van deze staf gaan in materieel beheer over naar dat departement.

Onze minister-president, minister van Algemene Zaken en Onze minister van Binnenlandse Zaken zijn belast met de uitvoering van dit besluit, dat in het Staatsblad zal worden geplaatst, waarvan mededeling zal worden gedaan in de Nederlandse Staatscourant en waarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van Ministers, de Hoge Colleges van Staat, de Gevolmachtigde ministers van Suriname en van de Nederlandse Antillen, de departementen van algemeen bestuur en de Algemene Rekenkamer.

Soestdijk, 1 november 1971.

JULIANA.

De Minister-President, Minister van Algemene Zaken,

B. W. BIESHEUVEL.

De Minister van Binnenlandse Zaken,

W. J. GEERTSEMA.

Uitgegeven de elfde november 1971.

De Minister van Justitie,

VAN AGT.

Naar boven