Besluit ex artikelen 818 en 820 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering

Geraadpleegd op 23-04-2024.
Geldend van 01-09-2008 t/m heden

Besluit van 29 juni 1971, houdende regelen betreffende de wijze van kennisgeving en oproeping in zaken van echtscheiding, scheiding van tafel en bed en ontbinding van het huwelijk na scheiding van tafel en bed

Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Justitie van 22 april 1971, Stafafdeling Wetgeving Privaatrecht, nr. 253/671;

Gelet op de artikelen 818, eerste lid, en 820, tweede lid, van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering;

De Raad van State gehoord (advies van 28 april 1971, nr. 9);

Gezien het nader rapport van Onze voornoemde Minister van 23 juni 1971, Stafafdeling Wetgeving Privaatrecht, nr. 383/671;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

  • 2 Indien de rechter heeft bepaald dat de in het geding verschenen partijen bij de in het eerste lid van artikel 818 bedoelde persoonlijke verschijning vergezeld dienen te zijn van hun advocaten, wordt dit in de kennisgeving vermeld.

Artikel 3

De in dit besluit bedoelde kennisgevingen en oproepingen vermelden zo nauwkeurig mogelijk de plaats waar de terechtzitting wordt gehouden. Zij worden onverwijld verzonden.

Artikel 4

Dit besluit treedt in werking tegelijk met de Wet herziening echtscheidingsrecht.

Onze Minister van Justitie is belast met de uitvoering van dit besluit, dat met de bijbehorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst. Van het besluit en de nota van toelichting zal afschrift worden gezonden aan de Raad van State.

Soestdijk, 29 juni 1971

JULIANA.

De Minister van Justitie,

C. H. F. POLAK.

Uitgegeven de twintigste juli 1971.

De Minister van Justitie,

VAN AGT.

Naar boven