Wet ziekenhuisvoorzieningen

[Regeling vervallen per 01-01-2006.]
Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 01-07-2005 t/m 31-12-2005

Wet van 25 maart 1971, houdende regelen ter bevordering van doelmatige voorzieningen ter zake van ziekenhuizen en andere inrichtingen voor gezondheidszorg

Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is in het belang van de volksgezondheid regelen te stellen ter bevordering van doelmatige voorzieningen ter zake van ziekenhuizen en andere inrichtingen voor gezondheidszorg;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

§ 1. Algemeen

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

  • 1 Voor de toepassing van het bij of krachtens deze wet bepaalde wordt verstaan onder:

    • a. Onze Minister: Onze Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport;

    • b. het College bouw: het College bouw ziekenhuisvoorzieningen, bedoeld in artikel 2;

    • c. ziekenhuisvoorziening: inrichting voor gezondheidszorg, behorende tot een bij of krachtens algemene maatregel van bestuur aangewezen categorie, of een deel van zodanige inrichting, alsmede een met zodanige inrichting verbonden of ten behoeve van een of meer inrichtingen fungerende bouwkundige voorziening;

    • d. academisch ziekenhuis: een ziekenhuisvoorziening die in de zin van de Wet op het wetenschappelijk onderwijs een academisch ziekenhuis is;

    • e. bed of plaats: capaciteitsmaat waarmee wordt uitgedrukt het aantal patiënten dat gelijktijdig in het kader van een klinische behandeling of verpleging in een ziekenhuisvoorziening kan worden opgenomen;

    • f. functie-eenheid: capaciteitsmaat voor de uitoefening van medisch-specialistische functies, overeenkomend met de gemiddelde jaarproductie van een medisch specialist met een volledige werkweek.

  • 2 De voordracht tot een algemene maatregel als bedoeld in het eerste lid wordt Ons gedaan door Onze Minister tezamen met Onze Ministers wie het mede aangaat.

  • 3 Voor de toepassing van het bij of krachtens deze wet bepaalde wordt onder een ziekenhuisvoorziening niet verstaan:

    • a. een inrichting voor de opname van gedetineerden in de zin van de Penitentiaire beginselenwet, een inrichting voor de opname van verpleegden in de zin van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden en een inrichting voor de opname van jeugdigen in de zin van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen;

    • b. [Red: vervallen;]

    • c. voorzieningen in het kader van de voorbereiding voor en in het geval van oorlog, oorlogsgevaar, daaraan verwante of daarmede verband houdende buitengewone omstandigheden;

    • d. militaire verblijven als een ziekenboeg, een kwartierziekenverblijf en een garnizoensziekenverblijf.

  • 4 Voor de toepassing van het bij of krachtens deze wet bepaalde wordt onder het bouwen of de bouw van een ziekenhuisvoorziening mede verstaan het uitbreiden, verbouwen of vervangen van een ziekenhuisvoorziening, het als ziekenhuisvoorziening inrichten of in gebruik nemen van een gebouw of een gedeelte van een gebouw, alsmede het wijziging brengen in de bestemming van een ziekenhuisvoorziening. Onze Minister kan deze begrippen nader omschrijven.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

  • 1 Er is een College bouw ziekenhuisvoorzieningen, dat rechtspersoonlijkheid bezit. Het College bouw is gevestigd in een door Onze Minister te bepalen plaats.

  • 2 Het College bouw is belast met de taken die hem bij of krachtens deze wet of een andere wet zijn opgedragen.

  • 3 Het College bouw wordt in en buiten rechte vertegenwoordigd door de voorzitter.

Artikel 2a

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

  • 1 Het College bouw bestaat uit een oneven aantal van ten hoogste negen leden, onder wie de voorzitter.

  • 2 Onze Minister benoemt, schorst en ontslaat de voorzitter en de overige leden. Benoeming vindt plaats op grond van de deskundigheid die nodig is voor de uitoefening van de taken van het College alsmede op grond van maatschappelijke kennis en ervaring. Van een besluit tot benoeming, schorsing of ontslag wordt mededeling gedaan in de Staatscourant.

  • 3 Bij ministeriële regeling kunnen functies of werkzaamheden worden aangewezen, die niet verenigbaar zijn met het lidmaatschap van het College.

  • 4 Bij de samenstelling van het College wordt gestreefd naar evenredige deelneming van vrouwen en personen behorende tot etnische of culturele minderheidsgroepen.

  • 5 De leden worden benoemd voor ten hoogste vier jaar.

    Herbenoeming kan twee maal en telkens voor ten hoogste vier jaar plaatsvinden.

  • 6 Het lidmaatschap eindigt tussentijds door overlijden, ontslag op eigen verzoek of ontslag om zwaarwichtige redenen door Onze Minister.

  • 7 Bij ministeriële regeling worden de vergoeding van reis- en verblijfkosten en verdere vergoedingen aan leden van het College en leden van commissies vastgesteld en kunnen nadere regels over hun rechtspositie worden vastgesteld.

Artikel 2b

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

  • 1 Het College bouw stelt een bestuursreglement vast. Daarin worden in ieder geval regels gesteld omtrent de wijze waarop besluiten worden voorbereid, genomen en uitgevoerd.

  • 2 In het bestuursreglement kan het College voorzien in de instelling van commissies, in welk geval in het bestuursreglement tevens regels worden gesteld omtrent de samenstelling en taken van de ingestelde commissie. In commissies kunnen ook personen deelnemen die geen lid van het College zijn.

  • 3 Vergaderingen van het College en van commissies van het College zijn openbaar, behoudens voor zover in het bestuursreglement anders is bepaald.

  • 4 Het bestuursreglement behoeft de goedkeuring van Onze Minister.

Artikel 2c

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

  • 1 Het College bouw benoemt, schorst en ontslaat het personeel.

  • 2 Het College bouw stelt met betrekking tot de arbeidsvoorwaarden van het personeel regels vast.

Artikel 2d

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Het College bouw zendt jaarlijks voor 1 oktober aan Onze Minister een werkprogramma voor het volgende kalenderjaar. Het werkprogramma behoeft de instemming van Onze Minister. Onze Minister zendt het werkprogramma aan beide kamers der Staten-Generaal. Het College stelt het werkprogramma algemeen verkrijgbaar.

Artikel 2e

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Het College bouw zendt jaarlijks voor 1 oktober aan Onze Minister een begroting van zijn beheerskosten voor het volgende kalenderjaar, alsmede een meerjarenraming. De begroting en de meerjarenraming behoeven de instemming van Onze Minister.

Artikel 2f

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Het College bouw zendt jaarlijks voor 1 juli aan Onze Minister een verslag van de werkzaamheden, het gevoerde beleid in het algemeen en de doelmatigheid en doeltreffendheid van zijn werkwijze in het bijzonder, alsmede gegevens omtrent de uitvoering van het werkprogramma in het afgelopen kalenderjaar. Onze Minister zendt het verslag aan beide kamers der Staten-Generaal. Het College stelt het verslag algemeen verkrijgbaar.

Artikel 2g

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

  • 1 Het College bouw brengt jaarlijks voor 1 juli aan Onze Minister een financieel verslag over zijn beheerskosten over het afgelopen kalenderjaar uit, dat vergezeld gaat van een verklaring omtrent de getrouwheid en de rechtmatigheid van de ontvangsten en de uitgaven, afgegeven door een accountant als bedoeld in artikel 393 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek, alsmede van een rapport van de accountant over de ordelijkheid en controleerbaarheid van het gevoerde financiële beheer.

  • 2 Het financieel verslag behoeft de instemming van Onze Minister. Onze Minister zendt het financieel verslag aan beide kamers der Staten-Generaal. Het College stelt het financieel verslag algemeen verkrijgbaar.

Artikel 2h

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Bij ministeriële regeling kunnen regels worden gesteld over de inrichting van de begroting, het financieel verslag en aandachtspunten voor de accountantscontrole.

Artikel 2i

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

De beheerskosten van het College bouw komen tot ten hoogste het in de begroting aangegeven bedrag ten laste van het Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten, bedoeld in artikel 38 van de Wet financiering volksverzekeringen. Op grond van de begroting worden maandelijks uit het Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten voorschotten verleend.

Artikel 2j

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Onze Minister kan beleidsregels vaststellen met betrekking tot de werkwijze en de uitoefening van de taken van het College bouw.

Artikel 2k

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

  • 1 Een besluit van het College bouw kan bij koninklijk besluit worden vernietigd.

  • 2 Van een besluit tot vernietiging wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant.

Artikel 2l

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

  • 1 Het College bouw:

    • a. rapporteert desgevraagd aan Onze Minister omtrent de uitvoerbaarheid en doelmatigheid van voorgenomen beleid met betrekking tot ziekenhuisvoorzieningen;

    • b. geeft aan de provincies op hun verzoek inlichtingen met betrekking tot de bouwkundige en functionele staat van de ziekenhuisvoorzieningen;

    • c. geeft aan Onze Minister desgevraagd advies over aanvragen om een verklaring als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onder a.

  • 2 Het College signaleert gevraagd en ongevraagd aan Onze Minister feitelijke ontwikkelingen op het terrein van de infrastructuur van de gezondheidszorg.

Artikel 2m

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

  • 1 Er is een College sanering ziekenhuisvoorzieningen, verder te noemen: het College sanering, dat rechtspersoonlijkheid bezit. Het College sanering is gevestigd in een door Onze Minister te bepalen plaats.

  • 2 Het College sanering is belast met de taken die hem bij of krachtens deze wet, de Wet ambulancevervoer of een andere wet zijn opgedragen.

  • 3 De artikelen 2a tot en met 2k, met uitzondering van artikel 2d, zijn ten aanzien van het College sanering van overeenkomstige toepassing.

Artikel 2n

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Het College bouw en het College sanering verstrekken desgevraagd aan Onze Minister de voor de uitoefening van zijn taak benodigde inlichtingen. Onze Minister kan inzage vorderen van zakelijke gegevens en bescheiden, voor zover dat voor de vervulling van zijn taak redelijkerwijs nodig is.

Artikel 2o

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Het College bouw en het College sanering verstrekken desgevraagd aan elkaar en aan het College voor zorgverzekeringen, genoemd in artikel 1a van de Ziekenfondswet, het College van toezicht op de zorgverzekeringen, genoemd in artikel 1u van de Ziekenfondswet, en het College tarieven gezondheidszorg, bedoeld in de Wet tarieven gezondheidszorg, de voor de uitoefening van hun taak benodigde inlichtingen. De bedoelde colleges kunnen inzage vorderen van zakelijke gegevens en bescheiden, voor zover dat voor de vervulling van hun taak redelijkerwijs nodig is.

§ 2. Plannen voor ziekenhuisvoorzieningen

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

  • 1 Onze Minister stelt beleidsregels vast over het ontwerpen van plannen voor ziekenhuisvoorzieningen.

  • 2 Deze beleidsregels kunnen, behalve op behoeftecriteria en op de samenhang zowel onderling als tussen ziekenhuisvoorzieningen en andere voorzieningen, onder meer betrekking hebben op functie-omschrijvingen en gebiedsindeling.

  • 3 Voor zover deze beleidsregels betrekking hebben op academische ziekenhuizen geschiedt de vaststelling in overeenstemming met Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen. Voor zover deze beleidsregels betrekking hebben op de wijze waarop in een plan samenhang wordt aangebracht tussen de betrokken ziekenhuisvoorzieningen en de hiermede samenhangende voorzieningen op het terrein van maatschappelijke dienstverlening en andere verwante terreinen, worden deze beleidsregels gesteld door Onze Minister en Onze Ministers wie het mede aangaat.

  • 4 Bij deze beleidsregels doet Onze minister in overeenstemming met Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen mededeling van de voorgenomen voorzieningen met betrekking tot wetenschappelijk onderwijs en onderzoek voor zover deze van invloed zijn op de behoefte aan academische ziekenhuizen, en in overeenstemming met Onze Minister van Defensie mededeling van de voorgenomen ziekenhuisvoorzieningen met betrekking tot militaire ziekenhuizen. Daarbij wordt tevens in overeenstemming met Onze Minister van Justitie mededeling gedaan van de omvang van de behoefte voor het opnemen van patiënten onder verantwoordelijkheid van Onze Minister van Justitie in het kader van de uitvoering van een rechterlijke uitspraak.

Artikel 3a

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

  • 1 Onze Minister stelt een plan vast voor ziekenhuisvoorzieningen waarin de behoefte aan de desbetreffende ziekenhuisvoorzieningen in het aangegeven gebied is neergelegd, en omschreven wordt welke aanvullingen of veranderingen in het reeds aanwezige bestel nodig zijn om op een doelmatige wijze in die behoefte te voorzien. Voor zover dit betrekking heeft op academische ziekenhuizen of militaire ziekenhuizen, stelt Onze Minister het plan vast in overeenstemming met Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap onderscheidenlijk van Defensie; voorzover dit betrekking heeft op inrichtingen waar uitsluitend of overwegend patiënten worden opgenomen onder verantwoordelijkheid van Onze Minister van Justitie in het kader van de uitvoering van een rechterlijke uitspraak, in overeenstemming met Onze Minister van Justitie.

  • 2 Tegen een besluit als bedoeld in het eerste lid kan een belanghebbende beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

  • 3 Een plan voor ziekenhuisvoorzieningen wordt, behoudens in bijzondere omstandigheden, niet herzien binnen twee jaar na de vaststelling.

Artikel 3b

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

  • 1 Op de voorbereiding van het plan is afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing, met dien verstande dat gedeputeerde staten:

    • a. belast zijn met de opstelling van het ontwerp;

    • b. toepassing geven aan die afdeling.

  • 2 Indien een plan voor ziekenhuisvoorzieningen betrekking zal hebben op een gebied dat tot meer provincies behoort, stellen gedeputeerde staten van de betrokken provincies een gezamenlijk ontwerp van plan op. Voor zover naar het oordeel van gedeputeerde staten de behoefte aan ziekenhuisvoorzieningen in hun provincie samenhangt met de behoefte in een andere provincie, plegen zij omtrent de inhoud van het te ontwerpen plan overleg met gedeputeerde staten van die provincie.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

  • 1 Onze Minister geeft aan provinciale staten van een of meer provinciën aanwijzingen voor het ontwerpen van plannen voor ziekenhuisvoorzieningen. Een zodanige aanwijzing kan strekken tot het ontwerpen van een plan ter zake van alle ziekenhuisvoorzieningen dan wel ziekenhuisvoorzieningen behorende tot een bij de aanwijzing aangegeven categorie, in een aangegeven gebied dat het geheel of een gedeelte van een of meer provinciën kan omvatten. Voor zover de aanwijzingen strekken tot het ontwerpen van plannen die betrekking hebben op academische ziekenhuizen, worden zij gegeven in overeenstemming met Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen waarbij het laatst vastgestelde overzicht, bedoeld in artikel 5a, en voorzover betrekking hebbend op de artikelen 3, 3a, 3b, 4 en 5, in acht wordt genomen. Onze Minister stelt een termijn vast waarbinnen het ontworpen plan aan hem dient te zijn voorgelegd. Onze Minister kan deze termijn op verzoek van provinciale staten verlengen.

  • 2 Gedeputeerde staten zenden aan Onze Minister en het College bouw het ontworpen plan voor ziekenhuisvoorzieningen toe, vergezeld van de hierover naar voren gebrachte zienswijzen en de inzichten uit de vergadering van provinciale staten hieromtrent.

  • 3 Het College bouw breng aan Onze Minister op diens verzoek binnen een door deze vast te stellen termijn omtrent het ontworpen plan voor ziekenhuisvoorzieningen advies uit.

Artikel 5a

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Onze minister, in overeenstemming met Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, biedt na overleg met de besturen van provincies periodiek aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal een overzicht aan van zijn beleidsvoornemens met betrekking tot functies, capaciteit, samenhang en spreiding van de voorzieningen in academische ziekenhuizen. Hierbij wordt het bijzondere karakter van deze ziekenhuizen zoals vastgelegd in artikel 150a van de Wet op het wetenschappelijk onderwijs in acht genomen.

§ 3. Bouwvergunningen

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Artikel 6

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

  • 1 Het is verboden:

    • a. een ziekenhuisvoorziening te bouwen zonder vergunning van het College bouw;

    • b. een ziekenhuisvoorziening te exploiteren, voor zover ten aanzien daarvan is gehandeld in strijd met het onder a bepaalde.

  • 2 Het verbod geldt niet voor uitbreidingen of verbouwingen van een door Onze Minister te bepalen aard, waarvan de kosten een door hem te bepalen bedrag niet te boven gaan, mits daarvan tevoren kennis is gegeven aan het College bouw. Het desbetreffende besluit wordt in de Staatscourant bekend gemaakt.

  • 3 Het verbod geldt mede niet voor de bouw van militaire ziekenhuizen, voor zover deze in een plan voor ziekenhuisvoorzieningen zijn opgenomen.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

  • 1 Een aanvrage om een vergunning, als bedoeld in artikel 6, wordt niet in behandeling genomen, indien niet zijn afgegeven:

    • a. een onherroepelijk geworden verklaring van Onze Minister waaruit blijkt dat de beoogde bouw past in een plan voor ziekenhuisvoorzieningen, behoudens voor zover een zodanige verklaring op grond van artikel 9 niet vereist is,

    • b. een goedkeuring door het College bouw van het programma van eisen voor de beoogde bouw, indien dit is voorgeschreven op grond van artikel 9, derde lid of artikel 10, zesde lid,

    • c. een goedkeuring door het College bouw van het schetsontwerp voor de beoogde bouw.

  • 2 De aanvrage om een vergunning dient voorts vergezeld te gaan van bestedingsgerede stukken voor de beoogde bouw, indien dit door het College bouw is voorgeschreven bij de goedkeuring van het schetsontwerp.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

  • 1 Onze Minister stelt regelen, inhoudende welke gegevens dienen te worden verstrekt bij de aanvrage om een vergunning of een verklaring en bij de toezending van een programma van eisen, een schetsontwerp en bestedingsgerede stukken als bedoeld in artikel 7. Hij kan tevens regelen stellen betreffende de inhoud en de wijze van indiening hiervan.

  • 2 Onze Minister bepaalt de termijn waarbinnen adviezen moeten worden uitgebracht en op aanvragen moet worden beslist.

  • 3 Besluiten krachtens het eerste of tweede lid worden in de Staatscourant bekend gemaakt.

Artikel 9

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

  • 1 Een verklaring als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onder a, is niet vereist voor de beoogde bouw van ziekenhuisvoorzieningen, behorende tot een door Onze Minister aangewezen categorie.

  • 2 Onze Minister kan in zeer bijzondere gevallen waarin gewichtige belangen daartoe aanleiding geven, bepalen dat een verklaring niet vereist is. Alvorens hiertoe over te gaan wint Onze Minister het advies in van het College bouw en van gedeputeerde staten, bedoeld in artikel 10, eerste lid. De artikelen 11 en 13 zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 3 Bij de toepassing van het eerste of tweede lid kan Onze Minister bepalen dat een programma van eisen voor de beoogde bouw moet worden ingediend.

Artikel 10

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

  • 1 Over een aanvrage om een verklaring wint Onze Minister het advies in van gedeputeerde staten van de provincie waarin de ziekenhuisvoorziening waarop de aanvrage betrekking heeft, zich bevindt of bevinden zal, alsmede, voor zover daartoe naar zijn oordeel gegronde redenen bestaan, van gedeputeerde staten van andere provinciën en het College bouw.

  • 2 Gedeputeerde staten en het College bouw zenden hun advies aan Onze Minister.

  • 3 Een verklaring kan uitsluitend worden afgegeven aan een rechtspersoon van wie mag worden aangenomen dat zijn werkzaamheid niet gericht is op het behalen van winst.

  • 4 Een verklaring wordt geweigerd indien de beoogde bouw niet past in een onherroepelijk geworden plan voor ziekenhuisvoorzieningen, alsmede indien in de behoefte aan voorzieningen, waarop de aanvrage betrekking heeft, zal worden voorzien op grond van andere verklaringen.

  • 5 Indien het algemeen belang dit vereist, kan Onze Minister bij het afgeven van de verklaring bepalen dat binnen een door hem te bepalen termijn een aanvraag om goedkeuring van stukken als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onder b of c, of om een vergunning als bedoeld in artikel 6, niet in behandeling wordt genomen.

  • 6 Bij het afgeven van een verklaring kan Onze Minister bepalen dat een programma van eisen voor de beoogde bouw moet worden ingediend.

  • 7 Een beschikking op een aanvraag om een verklaring wordt, indien het betreft een academisch ziekenhuis, genomen in overeenstemming met Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen. In dat geval wordt de beoogde bouw mede beoordeeld aan de hand van criteria met het oog op wetenschappelijk onderwijs en onderzoek.

  • 8 Onze Minister kan de verklaring in bijzondere gevallen onder beperkingen verlenen. In bijzondere gevallen kunnen aan de verklaring voorschriften worden verbonden.

Artikel 11

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

  • 1 De bekendmaking van een beschikking, houdende weigering van een verklaring dan wel afgifte van een verklaring met toepassing van artikel 10, vijfde en achtste lid, gaat vergezeld van een afschrift van het advies of de adviezen welke ter zake door gedeputeerde staten en het College bouw zijn uitgebracht.

  • 2 Van de beschikking wordt mededeling gedaan in de Staatscourant.

  • 3 Op verzoek van belanghebbenden bij de beschikking wordt door gedeputeerde staten en het College bouw kennis gegeven van hun ter zake uitgebrachte advies.

Artikel 12

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

  • 1 Voor ziekenhuisvoorzieningen, behorende tot een door Onze Minister aangewezen categorie, treedt in de plaats van een verklaring van Onze Minister een verklaring van gedeputeerde staten van de provincie, waarin de ziekenhuisvoorziening waarop de aanvrage betrekking heeft, zich bevindt of bevinden zal.

  • 2 Indien de beoogde bouw mede dienstbaar kan zijn ten behoeve van een andere provincie, plegen gedeputeerde staten, alvorens op de aanvrage te beslissen, overleg met gedeputeerde staten van de laatstbedoelde provincie.

  • 3 Van de beschikking op een aanvraag om een verklaring wordt mededeling gedaan in de Staatscourant; tevens wordt van de beschikking mededeling gedaan door toezending van een afschrift aan Onze Minister, het College bouw en gedeputeerde staten waarmee omtrent de aanvraag overleg is gepleegd.

Artikel 13

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

  • 1 Een verklaring vervalt, indien voor de bouw van datgene waarop de verklaring betrekking heeft, niet de nodige stukken zijn ingediend als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onder b en c, of geen vergunning is aangevraagd binnen een door Onze Minister te bepalen termijn.

  • 2 Een verklaring vervalt mede, indien een weigering van een vergunning voor datgene waarop de verklaring betrekking heeft, onherroepelijk is geworden, alsmede indien de vergunning vervalt. Het College bouw kan bij de weigering van de vergunning bepalen dat de verklaring blijft gelden gedurende een door hem te bepalen termijn nadat die weigering onherroepelijk is geworden.

  • 3 Een verklaring kan worden ingetrokken, indien een plan onherroepelijk zodanig is gewijzigd, dat de beoogde bouw niet meer in dat plan past. Een zodanige beschikking wordt niet genomen dan nadat het College bouw en gedeputeerde staten zijn gehoord.

Artikel 15

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

  • 1 Een vergunning kan uitsluitend worden verleend aan een rechtspersoon van wie mag worden aangenomen dat zijn werkzaamheid niet gericht is op het behalen van winst.

  • 2 Een vergunning kan slechts worden geweigerd indien de beoogde bouw:

    • a. tekortschiet uit het oogpunt van doelmatigheid, waaronder begrepen voor zover het betreft academische ziekenhuizen, doelmatigheid met het oog op wetenschappelijk onderwijs en onderzoek;

    • b. voorzieningen omvat, die niet een noodzakelijk bestanddeel van de te bouwen ziekenhuisvoorziening vormen;

    • c. kan leiden tot toepassing van tarieven die hoger zijn dan in het algemeen belang verantwoord is te achten.

  • 3 De vergunning kan op de in het tweede lid, onder b, bedoelde grond niet worden geweigerd wegens bezwaren tegen datgene waarvan bij de aanvrage om de verklaring opgave is gedaan overeenkomstig de regelen, gesteld krachtens artikel 8, eerste lid.

  • 4 Een vergunning kan onder beperkingen worden verleend. Aan een vergunning kunnen voorschriften worden verbonden. Aan een vergunning is in elk geval het voorschrift verbonden dat de eindafrekening ter goedkeuring wordt voorgelegd aan het College bouw. De beperkingen en voorschriften kunnen worden gewijzigd of ingetrokken en nieuwe beperkingen en voorschriften kunnen worden gesteld.

Artikel 15a

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

  • 1 Het College bouw stelt bouwmaatstaven vast, inhoudende een nadere omschrijving van de in artikel 15, tweede lid, genoemde criteria.

  • 2 De bouwmaatstaven behoeven de goedkeuring van Onze Minister. Het College bouw zendt daartoe de vastgestelde bouwmaatstaven aan Onze Minister.

  • 3 Goedkeuring kan slechts worden onthouden wegens strijd met het recht of het belang van de volksgezondheid.

  • 4 Het besluit omtrent goedkeuring wordt binnen acht weken na verzending bekendgemaakt. Het nemen van een besluit omtrent goedkeuring kan eenmaal voor ten hoogste vier weken worden verdaagd.

  • 5 Indien binnen de in het vierde lid genoemde termijn geen besluit tot goedkeuring of verdaging, dan wel binnen de termijn waarvoor het besluit is verdaagd, geen besluit omtrent goedkeuring is genomen, wordt een besluit tot goedkeuring geacht te zijn genomen.

  • 6 De bouwmaatstaven liggen voor een ieder bij het College bouw ter inzage. Het College bouw doet van de terinzagelegging mededeling in de Staatscourant en in één of meer dag- of nieuwsbladen die landelijk worden verspreid.

Artikel 16

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

  • 1 Van een beschikking, houdende weigering of verlening van een vergunning, wordt mededeling gedaan in de Staatscourant.

  • 2 Tevens wordt van de beschikking mededeling gedaan door toezending van een afschrift aan Onze Minister en aan gedeputeerde staten van de provincies die omtrent de verklaring advies hebben uitgebracht of deze hebben afgegeven.

Artikel 17

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

  • 1 Een vergunning vervalt, indien de bouw van datgene waarop de vergunning betrekking heeft niet is begonnen binnen een jaar en voltooid binnen vier jaren nadat de vergunning onherroepelijk is geworden. Onze Minister kan op verzoek van de houder der vergunning deze termijnen verlengen.

Artikel 17a

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

  • 1 Het bestuur van een ziekenhuisvoorziening dat voornemens is om gebouwen of terreinen, of delen daarvan, blijvend niet meer voor de ziekenhuisvoorziening te gebruiken, doet hiervan onverwijld mededeling aan het College sanering.

  • 2 Het College sanering kan binnen acht weken na ontvangst van de mededeling beslissen dat het bestuur van de ziekenhuisvoorziening de gebouwen of terreinen niet kan verhuren, vervreemden of aan enig beperkt recht onderwerpen zonder zijn goedkeuring. Daarbij kan het College sanering bepalen dat bij verkoop het boekresultaat wordt gestort in het Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten.

  • 3 Een rechtshandeling die is verricht in strijd met dit artikel, is vernietigbaar. De vernietigbaarheid kan worden ingeroepen door het College sanering.

§ 5. Sluiting en vermindering van de capaciteit van ziekenhuisvoorzieningen

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Artikel 18a

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

  • 1 Onze Minister kan bepalen:

    • a. dat een ziekenhuisvoorziening moet worden gesloten;

    • b. dat het aantal bedden of plaatsen in een ziekenhuisvoorziening moet worden verminderd met een door hem aan te geven aantal;

    • c. dat de uitoefening van door hem aan te geven medische specialismen in een ziekenhuisvoorziening moet worden verminderd met een door hem aan te geven aantal functie-eenheden dan wel dient te worden beëindigd, indien een en ander niet past in een plan voor ziekenhuisvoorzieningen.

  • 2 Alvorens hiertoe over te gaan, hoort Onze Minister het College bouw en gedeputeerde staten van de provincie waarin de ziekenhuisvoorziening zich bevindt; gedeputeerde staten geven aan het bestuur van de gemeente, waarin de voorziening zich bevindt, en aan bestuur en medewerkers van de betrokken ziekenhuisvoorziening de gelegenheid om binnen een door Onze Minister te bepalen termijn hun opmerkingen omtrent dit voornemen aan hen kenbaar te maken.

  • 3 Onze minister handelt bij toepassing van de voorgaande leden in overeenstemming met Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen met betrekking tot academische ziekenhuizen, met Onze Minister van Defensie met betrekking tot militaire ziekenhuizen en met Onze Minister van Justitie met betrekking tot ziekenhuisvoorzieningen waar uitsluitend of overwegend patiënten worden opgenomen onder diens verantwoordelijkheid in het kader van de uitvoering van een rechterlijke uitspraak.

  • 4 De werking van de beschikking krachtens het eerste lid, wordt opgeschort tot drie maanden na het verstrijken van de beroepstermijn of, indien beroep is ingesteld, tot drie maanden nadat op het beroep is beslist, tenzij Onze Minister, gezien de aard van de maatregel, anders bepaalt. Onze Minister kan desgevraagd de termijn verlengen.

  • 5 Het is verboden een ziekenhuisvoorziening te exploiteren in strijd met een beschikking krachtens het eerste lid.

§ 6. Financiering sanering ziekenhuisvoorzieningen

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Artikel 18b

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

  • 1 Een ziekenhuisvoorziening wendt zich tot het College sanering binnen zes weken na het onherroepelijk worden van een beslissing tot:

    • a. intrekking van een verklaring op grond van artikel 13, derde lid;

    • b. wijziging van beperkingen of voorschriften dan wel het stellen van nieuwe beperkingen of voorschriften op grond van artikel 15, vierde lid;

    • c. beëindiging van de uitvoering van bijzondere medische verrichtingen of beëindiging van het gebruik van apparatuur op grond van artikel 6, vijfde lid, van de Wet op bijzondere medische verrichtingen;

    • d. sluiting van de ziekenhuisvoorziening dan wel vermindering van het aantal bedden of plaatsen van de ziekenhuisvoorziening of van het aantal functie-eenheden van een medisch specialisme dan wel de beëindiging van de uitoefening van een medisch specialisme op grond van artikel 18a, eerste lid.

  • 2 Het College sanering stelt de financiële gevolgen van sanering vast ter zake van een beslissing als bedoeld in het eerste lid alsmede ter zake van de uitvoering van een voornemen als bedoeld in artikel 17a.

  • 3 De in het tweede lid bedoelde vaststelling kan inhouden dat het College sanering subsidie verstrekt ter voorziening in de financiële gevolgen van de sanering.

  • 4 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur kunnen regels worden gesteld met betrekking tot:

    • a. hetgeen onder financiële gevolgen van sanering moet worden verstaan;

    • b. de hoogte, de opbouw en wijze van berekening van de subsidie;

    • c. de aanvraag van de subsidie en de besluitvorming daarover;

    • d. de voorwaarden waaronder de subsidie wordt verleend;

    • e. de verplichtingen van de subsidie-ontvanger;

    • f. de vaststelling van de subsidie;

    • g. de betaling en terugvordering van de subsidie en het verlenen van voorschotten.

  • 5 In de in het vierde lid bedoelde algemene maatregel van bestuur kan worden bepaald dat het College sanering nadere regels stelt over daarbij aangewezen onderwerpen. De door het College sanering gestelde regels behoeven de goedkeuring van Onze Minister.

  • 6 Een beschikking tot subsidievaststelling wordt niet genomen dan nadat het College voor zorgverzekeringen, genoemd in artikel 1a van de Ziekenfondswet is gehoord.

  • 7 De betaling van de subsidie of het voorschot geschiedt door het College voor zorgverzekeringen, genoemd in artikel 1a van de Ziekenfondswet ten laste van het Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten. Onze Minister kan hieromtrent nadere regels stellen.

  • 8 Indien het College sanering vaststelt dat de financiële gevolgen van de sanering een positief saldo voor de betrokken ziekenhuisvoorziening inhouden, is die ziekenhuisvoorziening verplicht dat saldo te storten in het Algemeen Fonds Bijzondere Ziektekosten. Bij of krachtens de algemene maatregel van bestuur, bedoeld in het vierde lid, kunnen hieromtrent regels worden gesteld.

  • 9 Van besluiten als bedoeld in het tweede lid doet het College sanering mededeling aan Onze Minister.

  • 10 Onze Minister doet jaarlijks verslag aan de Staten-Generaal omtrent de door het College sanering ingevolge het tweede lid genomen besluiten.

  • 11 Het College sanering is tevens belast met het toezicht op de sanering. Bij de algemene maatregel van bestuur, bedoeld in het vierde lid, kunnen hieromtrent regels worden gesteld.

§ 7. Beroep

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Artikel 19

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Tegen een beschikking als bedoeld in de artikelen 6, 7, 9, tweede en derde lid, 10, 12, 13, derde lid, 15, vierde lid, 17a, tweede lid, 18a, eerste lid, en 18b, zesde lid, kan een belanghebbende beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

§ 8. Toezicht en informatie

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Artikel 20

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

  • 1 Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze wet zijn belast de bij besluit van Onze Minister aangewezen ambtenaren van het Staatstoezicht op de volksgezondheid en andere deskundigen ter zake van ziekenhuisvoorzieningen.

  • 2 Van een besluit als bedoeld in het eerste lid wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant.

Artikel 21

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

De in artikel 20 bedoelde personen beschikken niet over de bevoegdheden, genoemd in de artikelen 5:18 en 5:19 van de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 22

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

  • 1 Ieder die bij de exploitatie van een ziekenhuisvoorziening betrokken is, is verplicht aan Onze Minister de documentatiegegevens te verstrekken, welke van belang zijn voor een goede uitvoering van deze wet, behoudens wat betreft de gegevens betreffende de bouwkundige en functionele staat van de ziekenhuisvoorziening, welke gegevens aan het College bouw worden verstrekt.

  • 2 Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regelen hieromtrent worden gesteld.

Artikel 23

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

  • 1 Ieder die een ziekenhuisvoorziening beheert, is verplicht overeenkomstig de door Onze Minister te stellen regelen de begroting, de balans en de winst- en verliesrekening alsmede de daarbij behorende toelichting met betrekking tot deze ziekenhuisvoorziening vast te stellen en volledige afschriften hiervan ter inzage voor een ieder, neder te leggen ter plaatse, door Onze Minister te bepalen.

  • 2 Ten aanzien van academische ziekenhuizen, van militaire ziekenhuizen en van ziekenhuisvoorzieningen, toebehorende aan publiekrechtelijke lichamen kan Onze Minister, in overeenstemming met Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, van Defensie onderscheidenlijk van Binnenlandse Zaken, regelen stellen die afwijken van de in het eerste lid bedoelde regelen.

§ 9. Overige bepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Artikel 28

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Indien in deze wet geregelde onderwerpen in het belang van een goede uitvoering van de wet nadere regeling behoeven, kan deze geschieden bij algemene maatregel van bestuur.

Artikel 29

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

  • 1 Voor zover nog geen plan voor ziekenhuisvoorzieningen is vastgesteld, wordt gelezen:

    • a. in artikel 6, derde lid, in plaats van de komma en het daarna gestelde: een punt;

    • b. in artikel 7, eerste lid, in plaats van "de beoogde bouw past in een plan voor ziekenhuisvoorzieningen": "aan de beoogde bouw behoefte bestaat";

    • c. in artikel 10, vierde lid, in plaats van "de beoogde bouw niet past in een onherroepelijk geworden plan voor ziekenhuisvoorzieningen": "aan de beoogde bouw geen behoefte bestaat";

    • d. in artikel 13, derde lid, in plaats van "een plan onherroepelijk zodanig is gewijzigd, dat de beoogde bouw niet meer in dat plan past": "aan de beoogde bouw geen behoefte meer blijkt te bestaan.";

    • e. in artikel 18a, eerste lid, in plaats van "in een plan voor ziekenhuisvoorzieningen": "in een krachtens artikel 3, eerste lid, vastgestelde beleidsregel".

  • 2 Nadat een plan onherroepelijk is vastgesteld, kan een verklaring afgegeven overeenkomstig het eerste lid, onder b, worden ingetrokken, indien de in de verklaring beoogde bouw niet in dat plan past.

Artikel 29a

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Bij algemene maatregel van bestuur kunnen, zo nodig in afwijking van deze wet, tijdelijke voorzieningen worden getroffen voor het geval het College bouw dan wel het College sanering uit de wet voortvloeiende verplichtingen niet naar behoren nakomt.

Artikel 29b

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Onze Minister zendt binnen vijf jaar na de inwerkingtreding van deze wet en vervolgens telkens na vier jaar aan de beide kamers der Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en doelmatigheid van het functioneren van het College bouw en het College sanering.

Artikel 30

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Deze wet kan worden aangehaald als "Wet ziekenhuisvoorzieningen".

Artikel 31

[Regeling vervallen per 01-01-2006]

Deze wet treedt in werking op een door Ons te bepalen tijdstip, dat voor de onderscheidene artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden gesteld.

Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat alle Ministeriële Departementen, Autoriteiten, Colleges en Ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven ten Paleize Soestdijk , 25 maart 1971

JULIANA.

De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Volksgezondheid,

R. J. H. KRUISINGA.

Uitgegeven de achttiende mei 1971.

De Minister van Justitie,

C. H. F. POLAK.

Naar boven