Overgangsbeschikking motorrijtuigenbelasting 1966

Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 01-10-1966 t/m heden

Overgangsbeschikking motorrijtuigenbelasting 1966

De Staatssecretaris van Financiën,

Gelet op artikel 24, derde lid, van de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1966 (Stb. 332);

Besluit:

Artikel 1

Voor zover de vóór 1 oktober 1966 betaalde motorrijtuigenbelasting betrekking heeft op een tijdvak dat na 30 september 1966 eindigt, wordt zij geacht te zijn betaald ingevolge de met ingang van 1 oktober 1966 ten aanzien van de motorrijtuigenbelasting geldende regelen.

Artikel 2

Ingeval motorrijtuigenbelasting is betaald over een tijdvak dat vóór 1 oktober 1966 is aangevangen en na die dag eindigt, en ingevolge de op die dag geldende wetgeving voor het motorrijtuig meer belasting is verschuldigd, wordt over het op 1 oktober 1966 nog niet verstreken gedeelte van dat tijdvak het verschil aan belasting niet geheven.

Artikel 3

Voor zover de tijd van twaalf maanden als is bedoeld in artikel 16, tweede lid, van de Wet op de motorrijtuigenbelasting 1966, gedeeltelijk valt vóór 1 oktober 1966, wordt de na te heffen belasting over dat gedeelte berekend met toepassing van de op 30 september 1966 geldende wetgeving.

Artikel 4

Ingeval voor een motorrijtuig vóór 1 oktober 1966 is afgegeven een belastingkaart welke betrekking heeft op een tijdvak van 60 willekeurige binnen een jaar vallende dagen, treedt die belastingkaart voor het op die dag nog niet verstreken gedeelte van dat jaar, in de plaats van het formulier als is bedoeld in artikel 22, vierde lid, letter a, van de Uitvoeringsbeschikking Algemene wet inzake rijksbelastingen 1964 (Stcrt. 253).

Artikel 5

Ingeval voor een motorrijtuig vóór 1 oktober 1966 een belastingkaart is afgegeven, treedt die belastingkaart, voor het op die dag nog niet verstreken gedeelte van de geldigheidsduur, in de plaats van het bewijsstuk als is bedoeld in artikel 14 van het Uitvoeringsbesluit motorrijtuigenbelasting 1966 (Stb. 383).

Artikel 6

Ingeval voor een motorrijtuig vóór 1 oktober 1966 een belastingkaart is afgegeven, blijkens welke aanspraak op vrijstelling van motorrijtuigenbelasting bestaat, treedt die belastingkaart, voor het op die dag nog niet verstreken gedeelte van de geldigheidsduur doch uiterlijk tot 1 oktober 1967, in de plaats van de vergunning welke ingevolge het Uitvoeringsbesluit motorrijtuigenbelasting 1966 voor de vrijstelling is vereist.

Artikel 7

  • 1 Deze beschikking treedt in werking met ingang van 1 oktober 1966.

  • 2 Deze beschikking kan worden aangehaald als: Overgangsbeschikking motorrijtuigenbelasting 1966.

's-Gravenhage, 23 september 1966

De

Staatssecretaris

van Financiën,
Voor deze:
De

directeur-generaal voor Fiscale Zaken in Algemene Dienst

,

C. P. Tuk

Naar boven