Wet op de kansspelen

Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 01-07-2010 t/m 31-12-2011

Wet van 10 december 1964, houdende nadere regelen met betrekking tot kansspelen

Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is, de verspreide wettelijke bepalingen betreffende kansspelen te herzien en in één wet onder te brengen en voorts de tijdelijke bepalingen betreffende sportprijsvragen door blijvende te vervangen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Titel I. Algemene bepalingen

Artikel 1

Behoudens het in Titel Va van deze wet bepaalde is het verboden:

  • a. gelegenheid te geven om mede te dingen naar prijzen of premies, indien de aanwijzing der winnaars geschiedt door enige kansbepaling waarop de deelnemers in het algemeen geen overwegende invloed kunnen uitoefenen, tenzij daarvoor ingevolge deze wet vergunning is verleend;

  • b. de deelneming hetzij aan een onder a bedoelde gelegenheid, gegeven zonder vergunning ingevolge deze wet, hetzij aan een overeenkomstige gelegenheid, gegeven buiten het Rijk in Europa, te bevorderen of daartoe voor openbaarmaking of verspreiding bestemde stukken in voorraad te hebben;

  • c. gebruik te maken van een onder a bedoelde gelegenheid, wetende dat voor het geven daarvan geen vergunning ingevolge deze wet is verleend;

  • d. opzettelijk in strijd met de waarheid het vermoeden te wekken dat voor een gelegenheid als onder a bedoeld ingevolge deze wet vergunning is verleend, of dat aan de verleende vergunning geen voorschrift of niet al de gestelde voorschriften zijn verbonden.

Artikel 1a

  • 1 Onder een gelegenheid als bedoeld in artikel 1, onder a, wordt tevens begrepen het piramidespel.

  • 2 Onder het piramidespel wordt verstaan een gelegenheid waarbij deelnemers een goed afgeven of een verplichting aangaan teneinde daaruit een voordeel te verwerven dat geheel of ten dele afhankelijk is van de afgifte van een goed of het aangaan van een verplichting door latere deelnemers.

Artikel 2

Artikel 1 is niet van toepassing op:

  • a. gelegenheden als daarin bedoeld, die noch voor het publiek zijn opengesteld, noch bedrijfsmatig worden gegeven;

  • b. levensverzekeringen, aangegaan met inachtneming van de daarvoor geldende wettelijke bepalingen;

  • c. door een publiekrechtelijk lichaam tegen een niet hogere dan de parikoers voor het publiek opengestelde werkelijke geldleningen, die een jaarlijkse en jaarlijks ter beschikking te stellen rente geven, niet lager dan een door Onze Minister van Financiën vast te stellen percentage, terwijl aan de schuldbewijzen van die leningen bijkomstig een kans op het winnen van premies is verbonden.

Artikel 3

  • 1 Tenzij deze wet anders bepaalt kan voor een gelegenheid als in artikel 1, onder a, bedoeld vergunning worden verleend, indien deze gelegenheid wordt opengesteld uitsluitend ten einde met de opbrengst daarvan enig algemeen belang te dienen. De vergunning wordt verleend door burgemeester en wethouders van de gemeente waar de aanwijzing van de winnaars zal geschieden, indien de prijzen en premies gezamenlijk geen grotere waarde hebben dan € 4500 en bij een grotere waarde door Onze Minister van Justitie.

  • 2 Het eerste lid is niet van toepassing voor gelegenheden, waarbij de spelers gemeenschappelijk aan een kansspel kunnen deelnemen.

  • 3 Het eerste lid is niet van toepassing op piramidespelen.

Artikel 4

  • 1 Onze Ministers van Justitie en van Financiën kunnen aan een rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid vergunning verlenen tot het openstellen van een tegen een niet hogere dan de parikoers uit te geven werkelijke geldlening, die een jaarlijkse en jaarlijks ter beschikking te stellen rente geeft, niet lager dan een door Onze Minister van Financiën vast te stellen percentage, terwijl aan de schuldbewijzen van die lening bijkomstig de kans op het winnen van premies is verbonden.

  • 2 Een vergunning als in lid 1 bedoeld kan alleen worden verleend voor geldleningen, uit te geven teneinde met het geplaatste geld enig algemeen belang te dienen.

Artikel 5

  • 1 Aan een vergunning, krachtens artikel 3 of artikel 4 verleend, kunnen voorschriften worden verbonden. Zij worden in het besluit, houdende de vergunning opgenomen.

  • 2 In elk geval moet het voorschrift worden gesteld dat in alle aankondigingen en voor openbaarmaking of verspreiding bestemde stukken, de gelegenheid waarvoor de vergunning geldt betreffende, worde vermeld wie de vergunning heeft verleend, onder aanhaling van dagtekening en kenmerk van het besluit.

  • 3 Een verleende vergunning kan worden ingetrokken indien een of meer der daaraan verbonden voorschriften worden overtreden. De gestelde voorschriften kunnen worden gewijzigd en aangevuld.

Artikel 6

  • 1 Wij kunnen bij algemene maatregel van bestuur nadere regelen stellen met betrekking tot de voorschriften, te verbinden aan vergunningen als bedoeld in artikel 3, alsmede met betrekking tot de wijze waarop en de middelen waarmede de aanwijzing der winnaars moet geschieden in gelegenheden, waarvoor ingevolge de artikelen 3 en 4 vergunning is verleend.

  • 2 Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gegeven met betrekking tot het bedrag dat is verschuldigd voor de behandeling van de aanvraag van een vergunning als bedoeld in de artikelen 3 en 4. Daarbij worden tevens regels gegeven met betrekking tot het bedrag dat jaarlijks door de vergunninghouder is verschuldigd, indien de vergunning een geldigheidsduur heeft van meer dan een jaar.

Artikel 7

Het is de vergunninghouder verboden, enig voorschrift van een krachtens deze wet uitgevaardigde algemene maatregel van bestuur, of krachtens artikel 5 gesteld, niet in acht te nemen.

Titel Ia. Enige bijzondere vormen van kansspel

Artikel 7a

Het in Titel I bepaalde is niet van toepassing op het houden van winkelweekacties en het organiseren van kleine kansspelen, indien wordt voldaan aan de bepalingen van deze Titel.

Artikel 7b

  • 1 Onder winkelweekacties worden verstaan die kansspelen, welke voor bijzondere gelegenheden en ten hoogste tweemaal per jaar voor een beperkte periode van ten hoogste vier weken worden georganiseerd door een groepering van tien of meer ondernemers of filiaalhouders in de detailhandel, het ambacht of het horecabedrijf, die in een of aan elkaar grenzende gemeenten hun bedrijf uitoefenen.

  • 2 Voor het houden van winkelweekacties als in lid 1 bedoeld moet vergunning worden verkregen van de Kamer van Koophandel en Fabrieken, waaronder de gemeente waar de winkelweekactie zal worden gehouden, ressorteert.

  • 3 In het geval een winkelweekactie wordt georganiseerd in aan elkaar grenzende gemeenten, die niet onder eenzelfde Kamer van Koophandel en Fabrieken ressorteren, kan met vergunning van een Kamer worden volstaan. De betrokken Kamer treedt, alvorens de gevraagde vergunning te verlenen, in overleg met de Kamer, binnen wiens ressort de betrokken winkelweekactie eveneens zal worden gehouden.

  • 4 De vergunning wordt verleend, indien en op voorwaarde dat de prijzen of premies in geld of goederen, die ter beschikking van de deelnemers worden gesteld, gezamenlijk geen grotere waarde hebben dan € 11.950,- (elf duizend negenhonderd en vijftig euro) en de deelnemersbewijzen door de betreffende ondernemers aan hun afnemers om niet ter beschikking worden gesteld.

  • 5 De Kamer van Koophandel en Fabrieken is bevoegd een vergunning niet aanstonds te verlenen, indien een ordelijk verloop van zaken zulks gewenst doet zijn; zij kan aan de vergunning voorschriften verbinden.

  • 6 De Kamer van Koophandel weigert een gevraagde vergunning of trekt een verleende vergunning in, indien aannemelijk is, dat bij de wet of de vergunning gestelde voorschriften niet zullen worden nageleefd of zodanige voorschriften niet zijn nageleefd.

  • 7 Voor de behandeling van een aanvraag om een vergunning moet een bij algemene maatregel van bestuur vast te stellen bedrag worden betaald. De voordracht tot vaststelling of wijziging van deze algemene maatregel van bestuur wordt Ons gedaan door Onze Ministers van Justitie en van Economische Zaken.

Artikel 7c

  • 1 Onder het organiseren van het kleine kansspel wordt verstaan het door een ten minste drie jaar bestaande Nederlandse vereniging, die krachtens zijn statuten een duidelijk omschreven doel - niet zijnde de beoefening van enigerlei vorm van kansspel - beoogt te dienen, ten bate van een genoemd, niet met het algemeen belang in strijd zijnd doel beleggen van een bijeenkomst, waar gelegenheid tot het deelnemen aan het kleine kansspel wordt gegeven, waarbij de prijzen of premies in geld of goederen, die door de deelnemers aan het spel kunnen worden verkregen, geen hogere waarde hebben dan € 400,- per serie of set en de gezamenlijke waarde daarvan niet meer bedraagt dan € 1.550,- per bijeenkomst.

  • 2 Het is verboden een bijeenkomst, waar gelegenheid tot het deelnemen aan het kleine kansspel wordt gegeven, te organiseren:

    • a. indien niet ten minste veertien dagen tevoren aan burgemeester en wethouders van de gemeente, waar de bijeenkomst zal plaatsvinden, op door hen aan te geven wijze of bij gebreke vandien bij aangetekend schrijven, mededeling is gedaan van de plaats waar en het tijdstip waarop de bijeenkomst wordt georganiseerd,

    • b. indien burgemeester en wethouders zodanige bijeenkomst hebben verboden.

  • 3 Burgemeester en wethouders verbieden zodanige bijeenkomst, indien op de, in de in het voorgaande lid bedoelde mededeling aangegeven dag in de mede daarin aangemelde lokaliteit reeds een soortgelijke bijeenkomst zal plaatsvinden, of indien aannemelijk is dat een of meerdere leden van de vereniging die de bijeenkomst organiseert, persoonlijk voordeel daaruit verwerven dan wel dat bij de wet of door hen gestelde voorschriften niet zullen worden nageleefd of zodanige voorschriften niet zijn nageleefd.

Artikel 7d

Als klein kansspel in de zin van deze Titel worden aangemerkt het kienspel, vogelpiekspel, rad van avontuur en vergelijkbare, bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen vormen van kansspel.

Artikel 7e

  • 1 De in artikel 7b en artikel 7c vastgestelde bedragen worden van rechtswege gewijzigd met een door Onze Minister van Justitie vast te stellen percentage, telkens wanneer de consumentenprijsindex per 30 september van enig jaar ten minste tien procent afwijkt van het overeenkomstige indexcijfer in het jaar, dat die bedragen werden vastgesteld.

  • 2 De wijziging gaat in op 1 januari volgende op de in het eerste lid genoemde datum.

  • 3 Het percentage van de wijziging wijkt niet meer af van het procentuele verschil tussen de in het eerste lid bedoelde indexcijfers dan nodig is om de bedragen vast te stellen op het naastbij gelegen veelvoud van € 50.

Titel II. De staatsloterij

Artikel 8

  • 1 Tot het organiseren van de staatsloterij kan uitsluitend vergunning worden verleend overeenkomstig de bepalingen van deze titel.

  • 2 Onder een staatsloterij wordt verstaan een loterij waarbij door trekking de nummers van de deelnamebewijzen worden aangewezen waarop de prijzen vallen en waarbij ten minste 60% van de door de deelnemers betaalde inleg aan prijzen wordt uitgeloofd.

Artikel 9

  • 1 Onze Minister van Financiën kan, in overeenstemming met Onze Minister van Justitie, aan één rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid voor een door hem te bepalen duur vergunning verlenen tot het organiseren van de staatsloterij.

  • 2 De opbrengst van de staatsloterij - na aftrek van de prijzen en kosten - wordt jaarlijks aan de Staat afgedragen.

Artikel 10

  • 1 Onze in artikel 9 genoemde Minister verbindt, in overeenstemming met Onze Minister van Justitie, voorschriften aan de vergunning tot het organiseren van de staatsloterij.

  • 2 De voorschriften hebben onder meer betrekking op:

    • a. het aantal loterijen dat per jaar wordt gehouden;

    • b. de mogelijkheid tot het uitgeven van deelloten, recht gevende op een evenredig deel van de prijs, waarin loten kunnen zijn verdeeld;

    • c. de maximum verkoopprijs van de loten;

    • d. de wijze waarop de trekkingen plaatsvinden;

    • e. de eisen aan organisatie en produkt;

    • f. de wijze waarop en de voorwaarden waaronder de prijzen betaalbaar zijn;

    • g. het van overheidswege te houden toezicht op de naleving;

    • h. de inrichting van het jaarlijks door de rechtspersoon van zijn werkzaamheden en de financiële resultaten daarvan uit te brengen verslag en de wijze van publikatie van dat verslag.

  • 3 De voorschriften kunnen worden gewijzigd en aangevuld.

Artikel 11

De ingevolge artikel 9 verleende vergunning kan tussentijds door Onze in dat artikel genoemde Minister, in overeenstemming met Onze Minister van Justitie, worden ingetrokken, indien de ingevolge artikel 10 vastgestelde voorschriften worden overtreden.

Artikel 12

  • 1 De Algemene Rekenkamer kan het financiële beheer dat door de krachtens artikel 9 aangewezen rechtspersoon gevoerd is en de jaarlijkse financiële verantwoording daarover onderzoeken.

Artikel 13

Behoudens ingevolge een door de krachtens artikel 9 aangewezen rechtspersoon verleende uitdrukkelijke toestemming is het verboden, onverschillig voor welk doel en onverschillig op welke wijze, gebruik te maken van of invloed toe te kennen aan de uitslag van de trekkingen in de staatsloterij.

Artikel 14

Behoudens aan degenen die daartoe door de krachtens artikel 9 aangewezen rechtspersoon gemachtigd zijn, is het aan een ieder verboden bij wijze van beroep of gewoonte loten of gedeelten van loten in de staatsloterij of onder deze naam te verkopen, te koop aan te bieden, af te leveren, uit te delen of ten verkoop of ter uitdeling in voorraad te hebben, af te lossen of op enige andere wijze de middellijke of onmiddellijke deelneming in voormelde loterij open te stellen of te bevorderen.

Titel IIa. De instantloterij

Artikel 14a

  • 1 Tot het organiseren van een instantloterij kan uitsluitend vergunning worden verleend overeenkomstig de bepalingen van deze titel.

  • 2 Onder instantloterij wordt verstaan een loterij waarbij de prijsbepaling van de winnende loten geschiedt voordat een aanvang wordt gemaakt met de uitgifte van de deelnamebewijzen.

Artikel 14b

  • 1 Onze Ministers van Justitie en van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur kunnen met het oog op de belangen van instellingen werkzaam ten algemene nutte, in het bijzonder op het gebied van sport en lichamelijke vorming, van de cultuur, het maatschappelijk welzijn en de volksgezondheid, aan één rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid voor een door hen te bepalen duur vergunning verlenen tot het organiseren van een instantloterij.

  • 2 De opbrengst van de instantloterij - na aftrek van de prijzen en kosten - komt ten goede aan de belangen, die de rechtspersoon beoogt te dienen met het organiseren van de instantloterij.

  • 3 Van de opbrengst van de instantloterij wordt ten minste 47,5% bestemd voor uitkering aan prijzen.

  • 4 Onze in het eerste lid genoemde Ministers kunnen, in overeenstemming met Onze Minister van Financiën, bepalen dat een door hen vast te stellen gedeelte van de opbrengst van de instantloterij ten goede zal komen aan de schatkist, als vergoeding voor opbrengstenderving bij de staatsloterij ten gevolge van het organiseren van de instantloterij. Deze vergoeding is begrepen in de kosten bedoeld in het tweede lid.

Artikel 14c

  • 1 Onze in artikel 14b, eerste lid, genoemde Ministers verbinden voorschriften aan de vergunning tot het organiseren van een instantloterij.

  • 2 De voorschriften hebben onder meer betrekking op:

    • a. het aantal te houden instantloterijen en het aantal uit te geven deelnamebewijzen per instantloterij;

    • b. de inrichtingen waar deelnamebewijzen verkrijgbaar worden gesteld en de maximale inleg per deelnamebewijs;

    • c. het waarborgen van een eerlijk en betrouwbaar spelverloop en het voorkomen van fraude en misbruik;

    • d. de administratie en de dekking van de aan de organisatie verbonden kosten;

    • e. de wijze van werving en reclame;

    • f. de bestemming van de opbrengst van de gehouden instantloterijen;

    • g. de statuten en reglementen van de rechtspersoon;

    • h. het van overheidswege te houden toezicht op de naleving;

    • i. de inrichting van het jaarlijks door de rechtspersoon van zijn werkzaamheden en de financiële resultaten daarvan uit te brengen verslag en de wijze van publikatie van dat verslag.

  • 3 Van de voorschriften wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant. Zij kunnen worden gewijzigd en aangevuld.

  • 4 Voorzover de voorschriften genoemd in het tweede lid betrekking hebben op de in artikel 14b bedoelde vergoeding, alsmede op inrichtingen waar tevens deelnamebewijzen aan de staatsloterij verkrijgbaar zijn en op de vertegenwoordiging van de rechtspersoon welke is belast met de organisatie van de staatsloterij in het bestuur van de in artikel 14b bedoelde rechtspersoon, worden deze vastgesteld in overeenstemming met Onze Minister van Financiën.

Artikel 14d

  • 1 Als deelnemers mogen niet worden toegelaten personen die nog niet de leeftijd van achttien jaren hebben bereikt.

  • 2 Indien als winnaar van een prijs wordt aangewezen een persoon die ingevolge het eerste lid niet als deelnemer mocht worden toegelaten of een persoon die bij de deelneming gehandeld heeft in strijd met de door de rechtspersoon gestelde voorwaarden, wordt deze deelneming buiten aanmerking gelaten.

Artikel 14e

De ingevolge artikel 14b verleende vergunning kan tussentijds door Onze in artikel 14b, eerste lid, genoemde Ministers worden ingetrokken, indien de bij of krachtens deze titel vastgestelde voorschriften worden overtreden.

Titel III. Sportprijsvragen

Artikel 15

  • 1 Tot het organiseren van sportprijsvragen kan uitsluitend vergunning worden verleend overeenkomstig de bepalingen van deze titel.

  • 2 Onder sportprijsvragen worden verstaan prijsvragen, welke erop zijn gericht deelnemers uitslagen van tevoren aangekondigde sportwedstrijden, met uitzondering van harddraverijen en paardenrennen, te doen raden of voorspellen.

  • 3 Indien een of meer der aangekondigde sportwedstrijden op de bepaalde dag geen doorgang vinden, kan voor de niet gespeelde wedstrijden een vervangende uitslag gelden.

  • 4 Aan de deelnemers aan een sportprijsvraag kan tevens gelegenheid worden gegeven tot deelneming aan een kansspel waarbij de volgnummers van de deelnamebewijzen aan de sportprijsvraag de lotnummers vormen.

Artikel 16

  • 1 Onze Ministers van Justitie en van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur kunnen met het oog op de belangen van instellingen werkzaam ten algemenen nutte, in het bijzonder op het gebied van sport en lichamelijke vorming, van de cultuur, het maatschappelijk welzijn en de volksgezondheid, aan één rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid voor een door hen te bepalen duur vergunning verlenen tot het organiseren van sportprijsvragen.

  • 2 De opbrengst van een prijsvraag - na aftrek van de prijzen en kosten - komt ten goede aan de belangen, die de rechtspersoon beoogt te dienen met het aanleggen en houden van sportprijsvragen.

  • 3 Van de gezamenlijke opbrengst van de ingevolge deze titel en titel IVa georganiseerde kansspelen wordt, gerekend over een kalenderjaar, ten minste 47,5% bestemd voor uitkering aan prijzen.

Artikel 20

  • 1 Als deelnemers mogen niet worden toegelaten personen, die nog niet de leeftijd van achttien jaren hebben bereikt.

  • 2 Indien als winnaar van een prijs wordt aangewezen een persoon die ingevolge het eerste lid niet als deelnemer mocht worden toegelaten of indien als winnaar wordt aangewezen een deelnemer die bij de deelneming gehandeld heeft in strijd met de door de rechtspersoon voor deelneming gestelde voorwaarden, wordt de inzending buiten aanmerking gelaten.

Artikel 21

  • 1 Onze in artikel 16 genoemde Ministers verbinden voorschriften aan de vergunning tot het organiseren van sportprijsvragen.

  • 2 De voorschriften hebben onder meer betrekking op:

    • a. het aantal te houden prijsvragen;

    • b. de wijze van bepaling van de vervangende uitslagen en het prijzenschema;

    • c. de administratie en de dekking van de aan de organisatie verbonden kosten;

    • d. de bestemming van de opbrengst van de gehouden prijsvragen;

    • e. de statuten en reglementen van de rechtspersoon;

    • f. het van overheidswege te houden toezicht op de naleving;

    • g. de inrichting van het jaarlijks door de rechtspersoon van zijn werkzaamheden en de financiële resultaten daarvan uit te brengen verslag en de wijze van publikatie van dat verslag.

Artikel 22

De ingevolge artikel 16 verleende vergunning kan tussentijds door Onze in dat artikel genoemde Ministers worden ingetrokken, indien de bepalingen van deze titel of de ingevolge artikel 21 vastgestelde voorschriften worden overtreden.

Titel IV. De totalisator

Artikel 23

  • 1 Tot het organiseren van een totalisator kan uitsluitend vergunning worden verleend overeenkomstig de bepalingen van deze titel.

  • 2 Onder totalisator wordt verstaan elke gelegenheid, opengesteld om op de uitslag van harddraverijen en paardenrennen te wedden, met dien verstande dat het totaal van de inleg, behoudens bij of krachtens de wet toegestane aftrek, verdeeld zal worden onder degenen die op de winnaar of op een der prijswinnaars hebben gewed.

Artikel 24

Onze Ministers van Landbouw en Visserij en van Justitie kunnen aan één rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid voor een door hen te bepalen tijd vergunning verlenen tot het organiseren van een totalisator.

Artikel 25

  • 1 Onze in artikel 24 genoemde Ministers verbinden voorschriften aan de vergunning tot het organiseren van een totalisator.

  • 2 De voorschriften hebben onder meer betrekking op:

    • a. het aantal draverijen en rennen;

    • b. de maximum inzet per persoon;

    • c. het percentage dat vóór de verdeling aan de winnaars der weddenschappen zal worden ingehouden en de bestemming van dit percentage;

    • d. het van overheidswege te houden toezicht op de naleving;

    • e. de verplichting om ongeoorloofd wedden of het verlenen van bemiddeling tot wedden op de terreinen waar harddraverijen of paardenrennen worden gehouden zoveel mogelijk tegen te gaan en te doen tegengaan.

  • 3 De voorschriften kunnen worden gewijzigd en aangevuld.

Artikel 26

De ingevolge artikel 24 verleende vergunning kan tussentijds door Onze in dat artikel genoemde Ministers worden ingetrokken, indien de ingevolge artikel 25 vastgestelde voorschriften worden overtreden.

Artikel 27

Het is verboden aan het publiek bemiddeling aan te bieden of te verlenen bij het afsluiten van weddenschappen bij een totalisator.

Titel IVa. De lotto

Artikel 27a

  • 1 Tot het organiseren van een lotto kan uitsluitend vergunning verleend worden overeenkomstig de bepalingen van deze titel.

  • 2 Onder lotto wordt verstaan een kansspel dat erop gericht is deelnemers een aantal symbolen te doen voorspellen, die door loting of trekking worden verkregen uit een van tevoren opgegeven aantal symbolen.

  • 3 Aan de deelnemers aan een lotto kan tevens gelegenheid worden gegeven tot deelneming aan een kansspel, waarbij de volgnummers van de deelnamebewijzen aan de lotto de lotnummers vormen.

Artikel 27b

  • 1 Onze Ministers van Justitie en van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur kunnen met het oog op de belangen van instellingen werkzaam ten algemenen nutte, in het bijzonder op het gebied van sport en lichamelijke vorming, van de cultuur, het maatschappelijk welzijn en de volksgezondheid, aan de krachtens artikel 16 aangewezen rechtspersoon voor een door hen te bepalen duur vergunning verlenen tot het organiseren van lotto's.

  • 2 De opbrengst van de lotto - na aftrek van prijzen en kosten - komt ten goede aan de belangen, die de rechtspersoon met het aanleggen en houden daarvan beoogt te dienen.

  • 3 Van de gezamenlijke opbrengst van de ingevolge deze titel en titel III georganiseerde kansspelen wordt, gerekend over een kalenderjaar, ten minste 47,5% bestemd voor uitkering aan prijzen.

Artikel 27c

  • 1 Onze in artikel 27b genoemde Ministers verbinden voorschriften aan de vergunning tot het organiseren van een lotto.

  • 2 De voorschriften hebben onder meer betrekking op:

    • a. het aantal te houden lotto's;

    • b. de wijze van prijsbepaling en het prijzenschema;

    • c. de administratie en de dekking van de aan de organisatie verbonden kosten;

    • d. de bestemming van de opbrengst van de gehouden lotto's;

    • e. het van overheidswege te houden toezicht op de naleving;

    • f. de inrichting van het jaarlijks door de rechtspersoon van zijn werkzaamheden en de financiële resultaten daarvan uit te brengen verslag en de wijze van publikatie van dat verslag.

  • 3 De voorschriften kunnen worden gewijzigd en aangevuld.

Artikel 27e

  • 1 Als deelnemers mogen niet worden toegelaten personen die nog niet de leeftijd van achttien jaren hebben bereikt.

  • 2 Indien als winnaar van een prijs wordt aangewezen een persoon die ingevolge het eerste lid niet als deelnemer mocht worden toegelaten of indien als winnaar wordt aangewezen een deelnemer die bij de deelneming gehandeld heeft in strijd met de door de rechtspersoon voor deelneming gestelde voorwaarden, wordt de inzending buiten aanmerking gelaten.

Artikel 27f

De ingevolge artikel 27b verleende vergunning kan tussentijds door Onze in dat artikel genoemde Ministers worden ingetrokken, indien de bij of krachtens deze Titel vastgestelde voorschriften worden overtreden.

Titel IVb. Casinospelen

Artikel 27g

  • 1 Tot het organiseren van een speelcasino kan uitsluitend vergunning verleend worden overeenkomstig de bepalingen van deze titel.

  • 2 Onder speelcasino wordt verstaan de voor het publiek opengestelde of bedrijfsmatig gedreven inrichting, waar door middel van gemeenschappelijk beoefende kansspelen aan de deelnemers de gelegenheid wordt gegeven om mede te dingen naar prijzen of premies, indien de aanwijzing der winnaars geschiedt door enige kansbepaling, waarop de deelnemers in het algemeen geen overwegende invloed kunnen uitoefenen.

Artikel 27h

  • 1 Onze Ministers van Justitie en van Economische Zaken kunnen aan één rechtspersoon met volledige rechtsbevoegdheid voor een door hen te bepalen duur vergunning verlenen tot het organiseren van speelcasino's.

  • 2 De opbrengst van de speelcasino’s - na aftrek van de prijzen en kosten - strekt ten bate van de schatkist.

  • 3 De vestiging van een speelcasino behoeft de voorafgaande instemming van de raad van de betrokken gemeente.

Artikel 27i

  • 1 Onze in artikel 27h, eerste lid, genoemde Ministers verbinden voorschriften aan de vergunning tot het organiseren van speelcasino's.

  • 2 De voorschriften hebben onder meer betrekking op:

    • a. de gemeenten waar een speelcasino kan worden gevestigd;

    • b. het aantal en de soort van de te organiseren spelen en de wijze waarop deze worden beoefend, alsmede de overige toe te laten activiteiten;

    • c. de minimum en de maximum inzet per persoon en per speelkans, alsmede de overige aan deelneming te stellen voorwaarden;

    • d. het waarborgen van een eerlijk en betrouwbaar spelverloop en het voorkomen van fraude en misbruik;

    • e. de wijze van werving en reclame;

    • f. de administratie en de dekking van de aan de organisatie verbonden kosten;

    • g. de statuten en reglementen van de rechtspersoon;

    • h. het van overheidswege te houden toezicht op de naleving;

    • i. de inrichting van het jaarlijks door de rechtspersoon van zijn werkzaamheden en de financiële resultaten daarvan uit te brengen verslag en de wijze van publikatie van dat verslag.

  • 3 Van de voorschriften wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant. Zij kunnen worden gewijzigd en aangevuld.

Artikel 27j

  • 1 Tot een speelcasino mogen niet worden toegelaten personen die nog niet de leeftijd van achttien jaren hebben bereikt.

  • 2 Indien als winnaar van een prijs wordt aangewezen een persoon die ingevolge het eerste lid niet tot een speelcasino mocht worden toegelaten of een persoon die bij de deelneming gehandeld heeft in strijd met de door de vergunninghouder gestelde voorwaarden, wordt deze deelneming buiten aanmerking gelaten.

Artikel 27k

De ingevolge artikel 27h verleende vergunning kan door Onze in dat artikel genoemde Ministers worden ingetrokken, indien de bij of krachtens deze Titel vastgestelde voorschriften worden overtreden.

Artikel 27l

  • 1 De Algemene Rekenkamer kan het financiële beheer dat door de krachtens artikel 27h aangewezen rechtspersoon gevoerd is en de jaarlijkse financiële verantwoording daarover onderzoeken.

Titel VA. Speelautomaten

§ 1. Inleidende bepalingen

Artikel 30

In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a. speelautomaat: een toestel, ingericht voor de beoefening van een spel, dat bestaat uit een door de speler in werking gesteld mechanisch, elektrisch of elektronisch proces, waarbij het resultaat kan leiden tot de middellijke of onmiddellijke uitkering van prijzen of premies, daaronder begrepen het recht om gratis verder te spelen;

  • b. behendigheidsautomaat: een speelautomaat waarvan het spelresultaat uitsluitend kan leiden tot een verlengde speelduur of het recht op gratis spellen en het proces, ook nadat het in werking is gesteld, door de speler kan worden beïnvloed en het geheel of vrijwel geheel van zijn inzicht en behendigheid bij het gebruik van de daartoe geboden middelen afhangt of en in welke mate de spelduur verlengd of het recht op gratis spelen verkregen wordt;

  • c. kansspelautomaat: een speelautomaat, die geen behendigheidsautomaat is;

  • d. hoogdrempelige inrichting: een inrichting als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Drank- en Horecawet, waarin rechtmatig het horecabedrijf als bedoeld in dat artikellid wordt uitgeoefend:

    • 1°. waar het café en het restaurantbezoek op zichzelf staat en waar geen andere activiteiten plaatsvinden, waaraan een zelfstandige betekenis kan worden toegekend en

    • 2°. waarvan de activiteiten in belangrijke mate gericht zijn op personen van 18 jaar en ouder.

  • e. laagdrempelige inrichting: een inrichting als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Drank- en Horecawet, waarin rechtmatig het horecabedrijf als bedoeld in dat artikellid wordt uitgeoefend, die geen hoogdrempelige inrichting is, of een inrichting waarin horeca-activiteiten worden verricht en waarvan de ondernemer inschrijfplichtig is en ingeschreven is bij het Bedrijfschap Horeca.

Artikel 30a

  • 1 Deze Titel is niet van toepassing op behendigheidsautomaten die zonder middellijke of onmiddellijke betaling of inworp door de speler of een derde in werking kunnen worden gesteld en waarvan het spelresultaat niet kan leiden tot de onmiddellijke uitkering van prijzen of premies.

  • 2 Deze Titel is niet van toepassing op bij regeling van Onze Minister van Economische Zaken aangewezen typen van speelautomaten die worden gebruikt of bestemd zijn om te worden gebruikt ter gelegenheid van kermissen, en die zodanig zijn ingericht, dat het bespelen ervan niet kan leiden tot de uitkering van geldprijzen, of tot de onmiddellijke uitkering van premies, waardebonnen of penningen, die een waarde vertegenwoordigen van meer dan het veertigvoud van de inzet per spel.

§ 2. Vergunning tot het aanwezig hebben van kansspelautomaten

Artikel 30b

  • 1 Het is verboden, behoudens het in deze Titel bepaalde, zonder vergunning van de burgemeester een of meer kansspelautomaten aanwezig te hebben

    • a. op of aan de openbare weg;

    • b. op voor het publiek toegankelijke plaatsen;

    • c. in niet voor het publiek toegankelijke inrichtingen, waarvoor ingevolge artikel 3 van de Drank- en Horecawet een vergunning voor de uitoefening van het horecabedrijf is vereist of waarvan de ondernemer inschrijfplichtig is bij het Bedrijfschap Horeca.

  • 2 Het eerste lid is niet van toepassing op het aanwezig hebben van kansspelautomaten op voor het publiek toegankelijke plaatsen, uitsluitend ten behoeve van het verkopen daarvan of van het krachtens een vergunning als bedoeld in artikel 30h, eerste lid, in gebruik geven daarvan aan anderen ten behoeve van de uitoefening van hun bedrijf.

Artikel 30c

  • 1 De vergunning kan slechts worden verleend, indien zij betreft het aanwezig hebben van een of meer kansspelautomaten:

    • a. in een hoogdrempelige inrichting;

    • b. in een inrichting, anders dan onder a, bestemd om het publiek de gelegenheid te geven een spel door middel van kansspelautomaten te beoefenen, indien het houden van een zodanige inrichting krachtens een vergunning van de burgemeester bij gemeentelijke verordening is toegestaan.

  • 2 Bij gemeentelijke verordening wordt het aantal kansspelautomaten vastgesteld waarvoor per inrichting, als bedoeld in het eerste lid, vergunning wordt verleend, met dien verstande dat voor een inrichting als bedoeld in het eerste lid, onder a, het aantal kansspelautomaten waarvoor vergunning kan worden verleend, op twee wordt bepaald.

  • 3 Bij algemene maatregel van bestuur kunnen categorieën inrichtingen worden aangewezen die als laagdrempelige inrichtingen worden aangemerkt.

  • 4 Indien zich binnen een laagdrempelige inrichting een horecalokaliteit als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Drank- en Horecawet bevindt, waarin rechtmatig alcoholhoudende drank voor gebruik ter plaatse wordt verstrekt, dan wordt deze lokaliteit als hoogdrempelige inrichting aangemerkt voor de toepassing van deze titel, indien:

    • a. voldaan is aan de voorwaarden, bedoeld in artikel 30, onder d, en

    • b. de overige ruimten in die inrichting door het publiek uitsluitend te bereiken zijn zonder eerst deze lokaliteit te betreden.

  • 5 Indien met toepassing van het vierde lid meerdere ruimten binnen een laagdrempelige inrichting als hoogdrempelige inrichting kunnen worden aangemerkt, wordt, in afwijking van het vierde lid, met behulp van de omschrijving als bedoeld in artikel 30, onder d, bepaald of er sprake is van een of van meerdere hoogdrempelige inrichtingen.

Artikel 30d

  • 1 Aan de vergunning kunnen voorschriften en beperkingen verbonden worden, die zo nodig kunnen worden gewijzigd, aangevuld of ingetrokken. Aan de vergunning wordt in ieder geval het voorschrift verbonden dat alleen kansspelautomaten mogen worden opgesteld, welke in eigendom toebehoren aan personen die in het bezit zijn van de in artikel 30h, eerste lid, bedoelde vergunning. Indien de omstandigheden ter plaatse daartoe aanleiding geven, worden aan de vergunning voorts voorschriften verbonden ten aanzien van de wijze van werving en reclame, gericht tot de speler.

  • 2 De vergunning wordt voor bepaalde of onbepaalde tijd verleend.

  • 3 Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met betrekking tot de bij de aanvraag van de vergunning verschuldigde vergoeding voor de kosten verbonden aan de behandeling van de aanvraag en de afgifte van de vergunning, en voor de kosten verbonden aan het toezicht op de naleving door de vergunninghouder van de bij of krachtens deze Titel vastgestelde voorschriften.

  • 4 Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met betrekking tot:

    • a. de eisen ten aanzien van het zedelijk gedrag, waaraan de aanvrager van de vergunning voor een inrichting als bedoeld in artikel 30c, eerste lid, onder a en b, en de bedrijfsleiders en beheerders van deze inrichtingen, dienen te voldoen;

    • b. de eis dat de bedrijfsleiders en beheerder van de in artikel 30c, eerste lid, onder a en b, bedoelde inrichtingen dienen te beschikken over voldoende kennis en inzicht met betrekking tot het gebruik van kansspelautomaten en de daaraan verbonden risico’s van gokverslaving.

Artikel 30e

  • 1 De vergunning wordt geweigerd indien:

    • a. door het verlenen der vergunning zou worden afgeweken van het bij of krachtens artikel 30c bepaalde;

    • b. niet wordt voldaan aan de krachtens artikel 30d, vierde lid, geldende eisen.

  • 2 De vergunning kan voorts worden geweigerd:

    • a. indien de aanvrager de bij of krachtens deze Titel vastgestelde bepalingen heeft overtreden in de drie jaren voorafgaande aan het moment van aanvraag van de vergunning;

    • b. indien de vrees gewettigd is, dat het verlenen der vergunning ernstig gevaar zou opleveren voor de openbare orde, veiligheid of zedelijkheid.

Artikel 30f

  • 1 De vergunning wordt ingetrokken:

    • a. indien de gegevens, die met het oog op de verkrijging der vergunning zijn verstrekt, zodanig onjuist of onvolledig blijken, dat op de aanvraag een andere beslissing zou zijn genomen als bij de beoordeling daarvan de juiste omstandigheden volledig bekend waren geweest;

    • b. indien voor een inrichting, als bedoeld in artikel 30c, eerste lid, onder a en b, niet de vergunning van kracht is, die ingevolge de voor die inrichting geldende bepalingen is vereist;

    • c. indien niet langer wordt voldaan aan de krachtens artikel 30d, vierde lid, onder a, geldende eisen.

  • 2 De vergunning kan voorts worden ingetrokken:

    • a. indien de vergunninghouder de bij of krachtens deze Titel vastgestelde bepalingen heeft overtreden;

    • b. indien de vrees gewettigd is, dat het van kracht blijven der vergunning ernstig gevaar zou opleveren voor de openbare orde, veiligheid of zedelijkheid.

  • 3 In de gevallen bedoeld in het eerste en tweede lid, onder a, kan de burgemeester alvorens de vergunning in te trekken de vergunninghouder in de gelegenheid stellen binnen een daartoe te bepalen termijn tot naleving van de bij of krachtens deze Titel vastgestelde bepalingen of de aan de vergunning verbonden voorschriften over te gaan.

  • 4 Intrekking van de vergunning geschiedt niet voordat de burgemeester van zijn voornemen daartoe de vergunninghouder bij aangetekende brief, onder opgave van redenen, mededeling heeft gedaan en hem in de gelegenheid heeft gesteld zich in persoon of bij gemachtigde door hem of een door hem aangewezen ambtenaar te doen horen. In het geval bedoeld in het tweede lid, onder b, kan, indien dringende omstandigheden zulks vorderen, de vergunning onmiddellijk worden ingetrokken.

Artikel 30g

  • 1 Het is de vergunninghouder verboden personen beneden de leeftijd van achttien jaar een kansspelautomaat te laten bespelen.

  • 2 Het is personen beneden de leeftijd van achttien jaar verboden een kansspelautomaat te bespelen op een locatie als bedoeld in artikel 30b, eerste lid.

§ 3. Vergunning tot het exploiteren van speelautomaten

Artikel 30h

  • 1 Het is verboden zonder vergunning van Onze Minister van Economische Zaken een of meer speelautomaten te exploiteren.

  • 2 Onder exploiteren wordt verstaan het bedrijfsmatig en als eigenaar gebruiken of aan een ander in gebruik geven van een of meer speelautomaten.

Artikel 30i

  • 1 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met betrekking tot:

    • a. de gegevens, welke bij de aanvraag van een vergunning dienen te worden verstrekt. Deze gegevens bevatten in ieder geval de identiteit van de in het tweede lid, onder b, bedoelde personen;

    • b. de vereiste beschikbaarheid van faciliteiten voor onderhoud en reparatie van speelautomaten.

  • 2 Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met betrekking tot:

    • a. de bij de aanvraag van de vergunning verschuldigde vergoeding voor de kosten verbonden aan de behandeling van de aanvraag en de afgifte van de vergunning, en voor de kosten verbonden aan het toezicht op de naleving door de vergunninghouder van de bij of krachtens deze Titel vastgestelde voorschriften;

    • b. de eisen ten aanzien van het zedelijk gedrag, waaraan de aanvrager van de vergunning, en de bedrijfsleiders en beheerders van de exploitatie dienen te voldoen.

Artikel 30j

  • 1 Aan de vergunning kunnen uit een oogpunt van toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze Titel bepaalde voorschriften en beperkingen worden verbonden, die zo nodig kunnen worden gewijzigd, aangevuld of ingetrokken, overeenkomstig bij regeling van Onze Minister van Economische Zaken te stellen regels. Aan de vergunning wordt in ieder geval het voorschrift verbonden dat alleen speelautomaten mogen worden opgesteld, indien tot het aanwezig hebben daarvan een vergunning is verleend als bedoeld in artikel 30c. Indien de omstandigheden daartoe aanleiding geven, worden aan de vergunning voorts voorschriften verbonden ten aanzien van de wijze van werving en reclame, gericht tot de speler.

  • 2 De vergunning wordt voor bepaalde of onbepaalde tijd verleend.

Artikel 30k

  • 2 De vergunning kan voorts worden geweigerd, indien de aanvrager of de andere in artikel 30i, tweede lid, onder b, bedoelde personen, de bij of krachtens deze Titel vastgestelde bepalingen hebben overtreden in de drie jaren voorafgaande aan het moment van aanvraag van de vergunning.

Artikel 30l

  • 1 De vergunning wordt ingetrokken:

    • a. indien de gegevens, die met het oog op de verkrijging der vergunning zijn verstrekt, zodanig onjuist of onvolledig blijken, dat op de aanvraag een andere beslissing zou zijn genomen als bij de beoordeling daarvan de juiste omstandigheden volledig bekend waren geweest;

    • b. indien de vergunninghouder het in de artikelen 30t, eerste lid, onder b, of tweede lid bedoelde verbod heeft overtreden;

    • c. indien de vergunninghouder gedurende een jaar na de dag van afgifte van de vergunning met de exploitatie geen begin heeft gemaakt;

    • d. indien niet langer wordt voldaan aan de krachtens artikel 30i, tweede lid, onder b, geldende eisen.

  • 2 De vergunning kan voorts worden ingetrokken, indien de vergunninghouder of de andere in artikel 30i, tweede lid, onder b, bedoelde personen de bij of krachtens deze Titel vastgestelde bepalingen hebben overtreden.

  • 3 In de gevallen bedoeld in het eerste en tweede lid kan Onze Minister van Economische Zaken alvorens de vergunning in te trekken de vergunninghouder in de gelegenheid stellen binnen een daartoe te bepalen termijn tot naleving van de bij of krachtens deze Titel vastgestelde bepalingen of de aan de vergunning verbonden voorschriften over te gaan.

§ 4. Toelating van speelautomaten

Artikel 30m

  • 1 Het vervaardigen of invoeren van speelautomaten is verboden, tenzij het speelautomaten betreft die overeenstemmen met een door Onze Minister van Economische Zaken toegelaten model en

    • a. zij ten bewijze daarvan zijn voorzien van het ingevolge artikel 30r, eerste lid, met betrekking tot die toelating vastgestelde merkteken, of

    • b. de vervaardiging of invoer geschiedt door de houder van die toelating of diens gemachtigde.

  • 2 Het eerste lid is niet van toepassing op speelautomaten:

    • a. die op grond van ouderdom of uiterlijk of uitzonderlijke eigenschappen bijzondere waarde hebben;

    • b. die zijn bestemd voor doorvoer of uitvoer;

    • c. die zonder enige inworp door de speler in werking kunnen worden gesteld en waarvan het spelresultaat niet kan leiden tot de onmiddellijke uitkering van prijzen of premies;

    • d. die zijn bestemd om als model voor toelating te worden aangeboden.

Artikel 30n

  • 1 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gegeven welke gelden als voorwaarden voor de toelating van een model speelautomaat. De regels hebben betrekking op:

    • a. de op het model aangebrachte informatie ten behoeve van de speler met betrekking tot het spel, het spelkarakter, het spelverloop en de mogelijke spelresultaten;

    • b. de deugdelijkheid, de duurzaamheid en de storingsgevoeligheid van de constructie, daaronder begrepen de mogelijkheid tot beïnvloeding van het spelproces, anders dan door de aan de speler geboden middelen;

    • c. het waarborgen van een eerlijk en betrouwbaar spelverloop en het voorkomen van fraude en misbruik;

    • d. het karakter van het spel en het waarborgen van het toevals- of behendigheidskarakter van het spel en het spelverloop.

  • 2 Met betrekking tot de toelating van een model kansspelautomaat worden voorts bij of krachtens algemene maatregel van bestuur regels gegeven ten aanzien van:

    • a. de automatische registratie van alle inzetten, uitbetalingen en gespeelde spellen;

    • b. de op het model aangebrachte informatie ter bescherming van de speler en met betrekking tot de leeftijdsgrens die geldt voor het spelen op kansspelautomaten;

    • c. de informatie van de speler, daaronder begrepen de informatie van de speler omtrent het spelverloop middels een informatiesysteem op de kansspelautomaat;

    • d. een op de kansspelautomaat aanwezige voorziening die de speler noodzaakt tot het instellen van een bedrag dat hij maximaal wil verliezen;

    • e. het in werking stellen van het spelproces en het spel;

    • f. de inworp en de inzet, en de vorm en hoogte daarvan;

    • g. het spelverloop en de spelduur;

    • h. de uitbetaling en de uitkering van prijzen en premies, en de vorm, het moment en de hoogte daarvan;

    • i. de kansen op winst en verlies en de hoogte van de bedragen die, gemeten over een bepaalde tijdsduur, gemiddeld gewonnen of verloren kunnen worden;

    • j. het inworp- en uitbetalingsmechanisme;

    • k. andere op de kansspelautomaat aanwezige mechanismen of voorzieningen die een rol spelen in het spelproces;

    • l. de aanwezigheid op de kansspelautomaat van geldwisselapparatuur;

    • m. de verlichting en het geluid van de kansspelautomaat.

  • 3 Voor de toelating van het model van kansspelautomaten bestemd om te worden opgesteld in een inrichting als bedoeld in artikel 30c, eerste lid, onder b, kunnen bij of krachtens algemene maatregel van bestuur regels worden gesteld ten aanzien van de onderwerpen genoemd in het tweede lid, die afwijken van het bij of krachtens het tweede lid bepaalde.

Artikel 30o

  • 1 De toelating van een model wordt door Onze Minister van Economische Zaken op aanvraag verleend.

  • 2 Bij elke aanvraag om toelating van een model dienen te worden overgelegd tekeningen en een beschrijving, welke het model zo volledig mogelijk weergeven.

  • 3 Bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met betrekking tot:

    • a. de eisen, waaraan bij een aanvraag om toelating van een model dient te worden voldaan;

    • b. de medewerking, die door de aanvrager aan het onderzoek met het oog op de toelating van een model behoort te worden verleend.

  • 4 Bij algemene maatregel van bestuur worden regels gesteld met betrekking tot de bij de aanvraag van de toelating verschuldigde vergoeding voor de kosten verbonden aan de behandeling van de aanvraag en de afgifte van de verklaring houdende toelating, en voor de kosten verbonden aan het toezicht op de naleving door de houder van de toelating van de bij of krachtens deze Titel vastgestelde voorschriften.

  • 5 Bij regeling van Onze Minister van Economische Zaken worden een of meer instellingen aangewezen die belast zijn met het onderzoek met het oog op de toelating van het model van een speelautomaat.

Artikel 30p

  • 1 De toelating van een model wordt geweigerd indien niet wordt voldaan aan de krachtens artikel 30n gegeven voorschriften of niet de redelijke verwachting bestaat, dat overeenkomstig het model vervaardigde speelautomaten aan die voorschriften zullen voldoen.

  • 2 De toelating van een model kan voorts worden geweigerd:

    • a. indien de aanvrager de bij of krachtens deze Titel vastgestelde voorschriften heeft overtreden in de drie jaren voorafgaande aan het moment van de aanvraag van de toelating van een model;

    • b. indien er naar het oordeel van Onze Minister van Economische Zaken sprake is van een uit maatschappelijk oogpunt onaanvaardbaar spelconcept.

Artikel 30q

  • 1 Indien een model wordt toegelaten, wordt een op naam van de aanvrager gestelde, ondertekende en gedagtekende verklaring, houdende de toelating, afgegeven met gebruikmaking van een door Onze Minister van Economische Zaken vast te stellen formulier.

  • 2 De voorschriften, vastgesteld krachtens artikel 30n, worden, voor zover zij op het toegelaten model betrekking hebben, in de verklaring, houdende de toelating, opgenomen. Daarin kan tevens worden bepaald, dat het model op een in de verklaring vermelde plaats moet worden bewaard.

  • 3 Onze Minister van Economische Zaken kan aan een toelating aanvullende voorschriften verbinden uit een oogpunt van toezicht dan wel douanecontrole op de naleving van het bij of krachtens deze Titel bepaalde, die in de verklaring, houdende de toelating, worden opgenomen. Zij kunnen zo nodig worden gewijzigd, aangevuld of ingetrokken.

  • 4 Een gewaarmerkt afschrift van de in artikel 30o, tweede lid, bedoelde tekeningen en beschrijving maakt deel uit van de verklaring.

  • 5 Van een verklaring, houdende de toelating, wordt mededeling gedaan in de Staatscourant. Daarbij worden in elk geval opgenomen de voorschriften, bedoeld in het tweede en derde lid. Van een wijziging, aanvulling of intrekking van de in de verklaring opgenomen voorschriften wordt mededeling gedaan in de Staatscourant.

Artikel 30r

  • 1 Onze Minister van Economische Zaken stelt met betrekking tot iedere toelating van een model de merktekens vast die ingevolge die toelating op speelautomaten mogen worden aangebracht. Hij geeft tevens regels omtrent de afgifte van merktekens en afschriften van de verklaring, houdende de toelating.

  • 2 De houder van een toelating van een model is met uitsluiting van ieder ander gerechtigd om in of op speelautomaten, welke zijn vervaardigd overeenkomstig het model waarvoor een toelating geldt, de met betrekking tot die toelating vastgestelde merktekens aan te brengen. De houder kan derden machtigen de merktekens aan te brengen na voorafgaande mededeling hiervan aan Onze Minister van Economische Zaken.

  • 3 Het is ieder ander dan degenen bedoeld in het tweede lid verboden in of op speelautomaten de in het eerste lid bedoelde merktekens aan te brengen.

  • 4 Het met betrekking tot een toegelaten model vastgestelde merkteken moet op naar dat model vervaardigde speelautomaten zodanig worden aangebracht, dat het voor een speler zichtbaar is en niet verwijderd kan worden zonder de speelautomaat te beschadigen of het merkteken te vernietigen of te beschadigen.

Artikel 30s

  • 1 De toelating van een model wordt ingetrokken:

    • a. indien de gegevens, die met het oog op de verkrijging der toelating zijn verstrekt, zodanig onjuist of onvolledig blijken, dat op de aanvraag een andere beslissing zou zijn genomen als bij de beoordeling daarvan de juiste omstandigheden volledig bekend waren geweest;

    • b. indien de krachtens artikel 30n gegeven voorschriften zodanig zijn gewijzigd, dat het model onder de werking van de gewijzigde voorschriften niet zou zijn toegelaten.

  • 2 De toelating van een model kan worden ingetrokken, indien de bij of krachtens deze Titel vastgestelde bepalingen of de voorschriften, opgenomen in de verklaring houdende de toelating, zijn overtreden door de houder of diens gemachtigde, bedoeld in artikel 30m en artikel 30r, tweede lid.

  • 3 In de gevallen bedoeld in het eerste lid, onder a, en het tweede lid kan Onze Minister van Economische Zaken alvorens de toelating in te trekken de houder daarvan in de gelegenheid stellen binnen een daartoe te bepalen termijn tot naleving van de bij of krachtens deze Titel vastgestelde bepalingen of de voorschriften, opgenomen in de verklaring houdende de toelating, over te gaan.

  • 4 De toelating van een model kan worden ingetrokken, indien noch de houder noch een gemachtigde gedurende een aaneengesloten periode van drie jaren gebruik heeft gemaakt van het in artikel 30r, tweede lid, bedoelde recht op speelautomaten een merkteken aan te brengen, tenzij de houder te kennen geeft binnen een termijn van twee jaren daar weer gebruik van te zullen gaan maken.

  • 5 In gevallen waarin de toelating kan worden ingetrokken, kan, in plaats daarvan, een beperking aan de toelating worden toegevoegd.

  • 6 Van de intrekking en van de aan de toelating toegevoegde beperking wordt in de Staatscourant mededeling gedaan.

§ 5. Overige verbodsbepalingen

Artikel 30t

  • 1 Het is verboden een of meer speelautomaten, die niet overeenstemmen met het door Onze Minister van Economische Zaken toegelaten model daarvan en die niet ten bewijze daarvan zijn voorzien van het ingevolge artikel 30r, eerste lid, met betrekking tot die toelating vastgestelde merkteken:

    • a. in de handel te brengen, te verkopen, ten verkoop in voorraad te hebben, ten verkoop aan te bieden of af te leveren , met uitzondering van de speelautomaten bedoeld in artikel 30m, tweede lid, onder a, b en c;

    • b. te exploiteren;

    • c. aanwezig te hebben op plaatsen of in inrichtingen als bedoeld in artikel 30b, eerste lid.

  • 2 Het is verboden in of aan een speelautomaat, die wordt gebruikt of die bestemd is om te worden gebruikt in inrichtingen of bij gelegenheden als bedoeld in artikel 30c, eerste lid en behendigheidsautomaten op kermissen zodanige wijzigingen aan te brengen of te doen aanbrengen, dat deze niet meer overeenstemt met het door Onze Minister van Economische Zaken toegelaten model daarvan.

  • 3 Bij het intrekken van een toelating als bedoeld in artikel 30s, kan Onze Minister van Economische Zaken bepalen, dat het eerste lid niet of tijdelijk niet van toepassing is op speelautomaten, die voordien ingevolge die toelating rechtmatig van een merkteken zijn voorzien. Het tweede lid is van overeenkomstige toepassing met betrekking tot die speelautomaten.

  • 4 Van een besluit als bedoeld in het derde lid wordt mededeling gedaan in de Staatscourant tegelijk met de mededeling, bedoeld in artikel 30s, zesde lid.

  • 5 Het is verboden om op grond van het behaalde spelresultaat op een behendigheidsautomaat middellijk of onmiddellijk prijzen of premies uit te keren, met uitzondering van een verlengde speelduur of het recht op gratis spellen.

Artikel 30u

  • 1 Het is de exploitant van een speelautomatenhal verboden personen de toegang te verlenen:

    • a. die de leeftijd van achttien jaren nog niet hebben bereikt;

    • b. waarvan niet op deugdelijke wijze is vastgesteld dat deze de leeftijd van achttien jaren nog niet hebben bereikt.

  • 2 Het is de in het eerste lid, onder a, bedoelde personen verboden in een speelautomatenhal aanwezig te zijn.

  • 3 Bij algemene maatregel van bestuur kunnen regels gegeven worden ten aanzien van de wijze waarop de exploitant uitvoering moet geven aan de in het eerste lid bedoelde verboden.

  • 4 Het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing ten aanzien van:

    • a. speelautomatenhallen waar uitsluitend behendigheidsautomaten staan opgesteld;

    • b. van een speelautomatenhal deel uitmakende afgescheiden ruimten, waar uitsluitend behendigheidsautomaten staan opgesteld en welke men uitsluitend kan betreden of verlaten zonder de overige ruimten van de speelautomatenhal te betreden.

§ 7. Toezicht

Artikel 30w

  • 1 Met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze Titel bepaalde zijn belast de bij besluit van Onze Minister van Economische Zaken aangewezen ambtenaren of andere personen.

  • 2 Met het toezicht op de naleving van het verbod, bedoeld in artikel 30b, en van de door de burgemeester aan de vergunning verbonden voorschriften zijn belast de bij besluit van burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaren.

  • 3 Van een besluit als bedoeld in het eerste of tweede lid wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant.

Artikel 30x

Speelautomaten of onderdelen daarvan, welke bij het onderzoek, bedoeld in artikel 5:18 van de Algemene wet bestuursrecht, niet aan de bij of krachtens deze Titel gegeven voorschriften blijken te voldoen, kunnen van een door Onze Minister van Economische Zaken vast te stellen afkeuringsmerk worden voorzien en mogen niet eerder opnieuw in gebruik worden genomen dan nadat zij zijn goedgekeurd.

§ 8. Speelautomaten in een speelcasino

Artikel 30z

  • 1 Tot het aanwezig hebben en het exploiteren van een of meer speelautomaten in een speelcasino kan uitsluitend door Onze Ministers van Justitie en Economische Zaken vergunning worden verleend. De paragrafen 2 en 3 van deze Titel zijn niet van toepassing op het aanwezig hebben en het exploiteren van een of meer speelautomaten in een speelcasino.

  • 2 De vergunning kan uitsluitend worden verleend aan de krachtens artikel 27h, eerste lid, aangewezen rechtspersoon. De vergunning wordt ingetrokken indien niet de vergunning van kracht is, die ingevolge artikel 27h, eerste lid, vereist is tot het organiseren van een speelcasino.

  • 3 Aan de vergunning worden voorschriften verbonden ten aanzien van het aanwezig hebben en de exploitatie van speelautomaten. De voorschriften kunnen worden gewijzigd, aangevuld of ingetrokken.

  • 4 Voor de toelating van het model van speelautomaten kunnen bij of krachtens algemene maatregel van bestuur regels worden gesteld die afwijken van het bepaalde in paragraaf 4 van deze Titel.

§ 9. Slotbepalingen

Artikel 30aa

  • 1 De voordracht tot vaststelling, wijziging of intrekking van een algemene maatregel van bestuur, als voorzien in deze Titel, wordt Ons gedaan door Onze Minister van Economische Zaken.

  • 2 Het ontwerp van een besluit tot vaststelling, wijziging of intrekking van een algemene maatregel van bestuur als voorzien in de artikelen 30c, derde lid, en 30n, tweede en derde lid, wordt bekend gemaakt in de Staatscourant.

    Een voordracht tot vaststelling, wijziging of intrekking van een algemene maatregel van bestuur als bedoeld in de vorige volzin wordt Ons niet gedaan dan nadat twee maanden na die bekendmaking zijn verstreken.

Titel VI. Strafbepalingen

Artikel 31

Artikel 32

  • 1 Overtreding van de verbodsbepaling van artikel 1, onder c, wordt gestraft met geldboete van de derde categorie.

  • 3 De feiten, strafbaar gesteld in het eerste en tweede lid, zijn overtredingen.

Titel VIa. College van toezicht op de kansspelen

Artikel 33

  • 1 Er is een College van toezicht op de kansspelen, hierna het College genoemd.

  • 2 Het College heeft tot taak Onze Minister van Justitie en Onze ministers wie het mede aangaat, te adviseren alsmede desgevraagd de inlichtingen te verstrekken die nodig zijn voor de beoordeling van de uitvoerbaarheid van voorgenomen wettelijke voorschriften en algemene beleidsvoornemens, voor zover deze betrekking hebben op kansspelen.

  • 3 Het College brengt binnen zes maanden na ommekomst van ieder jaar een verslag uit van zijn werkzaamheden en van de ontwikkeling van de kansspelen in Nederland. Telkens na een termijn van drie jaren wordt daarin tevens de taakvervulling van het College aan een onderzoek onderworpen. Het verslag wordt toegezonden aan de Minister van Justitie en Onze Ministers wie het mede aangaat, alsmede aan de Staten-Generaal.

Artikel 34

  • 1 Het College wordt gehoord over het voornemen tot verlening, wijziging of intrekking van een vergunning als bedoeld in de artikelen 9, 14b, 16, 24, 27b, 27h en 30z van de wet, alsmede in artikel 3 van de wet voorzover de prijzen en premies gezamenlijk een grotere waarde dan € 4 500 000 hebben.

  • 2 Het College is belast met het toezicht op de naleving door de rechtspersonen, waaraan een vergunning is verleend als bedoeld in het eerste lid, van het bepaalde bij of krachtens deze wet en van hun statuten en reglementen.

  • 3 Met het in het tweede lid bedoelde toezicht op de naleving zijn belast de leden van het College, de secretaris en de overige medewerkers van het bureau van het College. De toezichthouder beschikt niet over de bevoegdheden , genoemd in de artikelen 5:18 en 5:19 van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 4 Instemming met de statuten en reglementen van de in het tweede lid bedoelde rechtspersonen wordt niet door Onze Minister van Justitie of een van Onze Ministers wie het mede aangaat gegeven dan nadat het College is gehoord. De artikelen 10:28 tot en met 10:31 van de Algemene wet bestuursrecht zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 5 De in het tweede lid bedoelde rechtspersonen zenden een afschrift van de ingevolge de verleende vergunning voorgeschreven rapportage aan het College.

Artikel 35

  • 1 Het College bevordert overleg, coördinatie en samenwerking tussen de instellingen en personen waaraan door Onze Minister van Justitie of een van Onze Ministers wie het mede aangaat vergunning is verleend ingevolge deze wet. Het College kan daartoe deze instellingen en personen voorstellen doen.

  • 2 In het belang van het voorkomen en tegengaan van negatieve maatschappelijke effecten kan het College, overeenkomstig bij algemene maatregel van bestuur gegeven regels, de in het eerste lid bedoelde instellingen en personen aanbevelingen doen.

Artikel 36

  • 1 Het College bestaat uit ten hoogste twaalf leden. De voorzitter en de overige leden worden bij koninklijk besluit benoemd en ontslagen.

  • 2 De voorzitter en ten minste de helft van de overige leden van het College zijn onafhankelijke deskundigen. De andere leden van het College zijn ambtenaren in rijksdienst, die daarin met raadgevende stem zitting hebben.

  • 3 Het College wordt bijgestaan door een secretaris, die wordt benoemd en ontslagen bij koninklijk besluit. De secretaris heeft in de vergaderingen van het College een raadgevende stem.

  • 4 Aan het College kan een bureau worden verbonden, dat onder leiding staat van de secretaris. De secretaris en de overige leden van het bureau zijn voor de uitoefening van hun taak uitsluitend verantwoording schuldig aan het College.

  • 5 Leden van het College, alsmede van het daaraan verbonden bureau, mogen geen direct of indirect persoonlijk belang hebben bij de exploitatie van kansspelen.

Artikel 37

Bij algemene maatregel van bestuur worden nadere regelen gegeven met betreking tot de taak, bevoegdheden en samenstelling van het College, alsmede de benoeming van de leden en de secretaris daarvan. Deze regelen hebben mede betrekking op de werkwijze en de vergoeding van de kosten van het College.

Titel VII. Slotbepalingen

Artikel 38

Alle aanspraken, voortvloeiende uit de uitslag van kansbepalingen in een gelegenheid, gegeven met vergunning ingevolge deze wet verleend, vervallen na verloop van een jaar na de dag waarop zij zijn ontstaan.

Artikel 39

Artikel 1825 van het Burgerlijk Wetboek is niet van toepassing op prijzen en premies, behaald in gelegenheden, gegeven met vergunning ingevolge deze wet verleend.

Artikel 44

  • 1 Op loterijen, die vóór 1 juli 1905 reeds wettiglijk zijn aangelegd, is deze wet niet van toepassing.

  • 2 Loterijen en prijsvragen waarvoor vóór de datum van inwerkingtreding van deze wet vergunning is verleend, worden afgewikkeld overeenkomstig de vóór die datum geldende voorschriften.

Artikel 45

Deze wet treedt in werking op een nader door Ons te bepalen tijdstip. Zij kan worden aangehaald als: "Wet op de kansspelen".

Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat alle Ministeriële Departementen, Autoriteiten, Colleges en Ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven ten Paleize Soestdijk , 10 december 1964

JULIANA.

De Minister van Justitie,

Y. SCHOLTEN.

De Staatssecretaris van Financiën,

VAN DEN BERGE.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen,

L. J. M. VAN DE LAAR.

De Minister van Landbouw en Visserij,

B. W. BIESHEUVEL.

Uitgegeven de vijftiende december 1964.

De Minister van Justitie,

Y. SCHOLTEN.

Naar boven