Militair keuringsreglement

Toekomstige wijziging(en) op 03-07-1986. Zie het overzicht van wijzigingen.
Geraadpleegd op 29-03-2024.
Geldend van 01-01-1986 t/m heden

Besluit van 16 augustus 1960, houdende vaststelling van een nieuw reglement op het geneeskundige onderzoek omtrent de geschiktheid voor de militaire dienst

Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

Op de voordracht van Onze minister van defensie van 4 juni 1960, no. 659797/657959;

Overwegende:

dat het - onder meer in verband met de omstandigheid, dat de Koninklijke luchtmacht een afzonderlijk deel van de krijgsmacht is geworden - noodzakelijk is enige wijzigingen aan te brengen in het Militair keuringsreglement (Koninklijk besluit van 24 augustus 1949, Stb. J 404), terwijl ook de lijst, welke bij dat reglement behoort, herziening behoeft;

dat het wenselijk is het gehele reglement opnieuw vast te stellen;

Gelet op:

de Dienstplichtwet (Stb. 1922, 43);

de Militaire Ambtenarenwet 1931 (Stb. 1931, 519);

de Wet bevordering en ontslag beroepsofficieren (Stb. 1954, 575);

de Wet voor het reserve-personeel der krijgsmacht (Stb. 1954, 576);

de Pensioenwet voor de zeemacht 1922 (Stb. 1922, 65);

de Pensioenwet voor de landmacht 1922 (Stb. 1922, 66)

de Pensioenwet voor het personeel der Koninklijke marinereserve 1923 (Stb. 1923, 355);

de Pensioenwet voor het reserve-personeel der landmacht 1923 (Stb. 1923, 356);

de Pensioenwet voor de vrijwilligers bij de landstorm (Stb. 1925, 278);

De Raad van State gehoord (advies van 5 juli 1960, no. 42);

Gezien het nader rapport van Onze voornoemde minister van defensie van 10 augustus 1960, no. 750710/657959;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk 1. Inleidende bepalingen

Artikel 1

  • 1 De geschiktheid of ongeschiktheid voor de militaire dienst in verband met ziekten of gebreken wordt onderzocht en beoordeeld naar de bepalingen van dit besluit.

  • 2 Zij, die bij het geneeskundige onderzoek niet ongeschikt worden bevonden, worden geacht geschikt te zijn.

  • 3 Zij, die de vereiste geschiktheid missen, doch te wier aanzien een heelkundige kunstbewerking uitzicht zou geven op het verkrijgen of herkrijgen van de geschiktheid, worden ongeschikt geacht, indien zij er niet in toestemmen die kunstbewerking te ondergaan.

Artikel 2

Dit besluit verstaat onder:

  • a. Onze minister: Onze minister van defensie;

  • b. afwijking: een der ziekten of gebreken, vermeld in de bijlage van dit besluit.

Artikel 3

  • 1 Voor de toepassing van dit besluit worden de te onderzoeken personen onderscheiden in twee groepen, te weten:

    groep A: ingeschrevenen voor de dienstplicht en dienstplichtigen;

    groep B: zij, die krachtens een vrijwillige verbintenis of een benoeming bij de krijgsmacht dienen of wensen te dienen, daaronder begrepen zij, die een verbintenis hebben aangegaan als bedoeld in artikel 3, vierde lid, van de Dienstplichtwet, en zij, die een zodanige verbintenis wensen aan te gaan.

  • 2 Zij, die zowel tot groep A als tot groep B behoren, worden gerangschikt:

    onder groep A: indien het gaat om de geschiktheid voor de dienstplicht;

    onder groep B: indien het gaat om de geschiktheid als vrijwilliger.

Hoofdstuk 2. Keuring van groep A (dienstplichtigen enz.)

Artikel 4

  • 1 Personen van groep A worden ongeschikt geacht, indien zij:

    • a. een afwijking hebben, waarvan herstel binnen korte tijd niet mogelijk moet worden geacht; of

    • b. geen afwijking hebben, doch hun lichamelijke of geestelijke gesteldheid niettemin doet verwachten, dat zij niet zullen voldoen aan de eisen van de dienst of niet bestand zullen zijn tegen de vermoeienissen, verbonden aan de dienst.

  • 2 Zijn zij in werkelijke dienst of in werkelijke dienst geweest, dan worden zij, ondanks de aanwezigheid van een afwijking als bedoeld in het eerste lid onder a, niet ongeschikt geacht, indien moet worden verwacht, dat de afwijking hen niet zal verhinderen de dienst naar behoren te verrichten zonder hun gezondheid of die van anderen te schaden.

  • 3 In het geval, bedoeld in het tweede lid, berust de beslissing bij de hoogste geneeskundige autoriteit voor de zee-, de land- of de luchtmacht.

Hoofdstuk 3. Keuring van groep B (vrijwilligers enz.) vóór het aangaan van de verbintenis of vóór de benoeming

A. Algemeen

Artikel 5

  • 1 Personen van groep B worden ongeschikt geacht voor de dienst bij het korps, het wapen, de dienstgroep, het dienstvak - of onderdeel daarvan - of dergelijke, waarvoor zij in aanmerking wensen te komen, indien zij:

    • a. een afwijking hebben of verkeren in een toestand, die een afwijking doet vermoeden; of

    • b. geen afwijking hebben, doch hun lichamelijke of geestelijke gesteldheid niettemin doet verwachten, dat zij niet zullen voldoen aan de eisen van de dienst of niet bestand zullen zijn tegen de vermoeienissen, verbonden aan de dienst; of

    • c. niet voldoen aan de bijzondere eisen, welke door of vanwege Onze minister voor de dienst, bedoeld in de aanhef van dit artikel, mochten zijn gesteld.

  • 2 Zijn zij in werkelijke dienst of in werkelijke dienst geweest, dan kunnen zij, ondanks de aanwezigheid van een afwijking, onderscheidenlijk ondanks het feit, dat zij niet voldoen aan de bijzondere eisen, bedoeld in het eerste lid, onder c, geschikt worden geacht voor de dienst bij het korps, het wapen, de dienstgroep, het dienstvak - of onderdeel daarvan - of dergelijke, waarvoor zij in aanmerking wensen te komen, indien moet worden verwacht, dat die afwijking, onderscheidenlijk het niet voldoen aan die eisen, hen niet zal verhinderen die dienst naar behoren te verrichten zonder hun gezondheid of die van anderen te schaden.

  • 3 In het geval, bedoeld in het tweede lid, berust de beslissing bij de hoogste geneeskundige autoriteit voor de zee-, de land- of de luchtmacht.

B. Gegadigden van groep B (vrijwilligers enz.) met beperkte geschiktheid

Artikel 6

  • 1 Onze minister kan bepalen, dat een gegadigde kan volstaan met een door Onze minister aan te geven lagere graad van geschiktheid dan zou worden geëist volgens artikel 5, eerste lid, mits moet worden verwacht, dat de beperkte geschiktheid de gegadigde niet zal verhinderen de aldaar bedoelde dienst naar behoren te verrichten zonder zijn gezondheid of die van anderen te schaden.

  • 2 De beslissing omtrent de geschiktheid of ongeschiktheid van de gegadigde berust bij de hoogste geneeskundige autoriteit voor de zee-, de land- of de luchtmacht.

Hoofdstuk 4. Keuring van groep B (vrijwilligers enz.) na het aangaan van de verbintenis of na de benoeming

A. Personen van groep B (vrijwilligers enz.) niet verplicht tot doorlopende werkelijke dienst

Artikel 7

  • 1 Personen van groep B, wier dienstverband niet tot doorlopende werkelijke dienst verplicht, worden ongeschikt geacht voor de dienst bij het korps, het wapen, de dienstgroep, het dienstvak - of onderdeel daarvan - of dergelijke, waarvoor zij zich hebben verbonden of waarbij zij zijn benoemd, indien zij zijn komen te verkeren in een der gevallen, bedoeld in het eerste lid van artikel 5, tenzij herstel van de tekortkoming, welke die ongeschiktheid zou veroorzaken, binnen korte tijd mogelijk moet worden geacht.

  • 2 Zijn zij in werkelijke dienst of in werkelijke dienst geweest, dan worden zij ondanks de aanwezigheid van een afwijking, onderscheidenlijk ondanks het feit, dat zij niet voldoen aan de bijzondere eisen, bedoeld in artikel 5, eerste lid onder c, niet ongeschikt geacht, indien moet worden verwacht, dat die afwijking, onderscheidenlijk het niet voldoen aan die eisen, hen niet zal verhinderen de dienst bij het korps, het wapen, de dienstgroep, het dienstvak - of onderdeel daarvan - of dergelijke, waarvoor zij zich hebben verbonden of waarbij zij zijn benoemd, naar behoren te verrichten zonder hun gezondheid of die van anderen te schaden.

  • 3 In het geval, bedoeld in het tweede lid, berust de beslissing bij de hoogste geneeskundige autoriteit voor de zee-, de land- of de luchtmacht.

B. Personen van groep B (vrijwilligers enz.), verplicht tot doorlopende werkelijke dienst

Artikel 8

  • 1 Personen van groep B, wier dienstverband tot doorlopende werkelijke dienst verplicht, worden, ongeacht of zij al of niet reeds in werkelijke dienst zijn of zijn geweest, ongeschikt geacht voor de dienst bij het korps, het wapen, de dienstgroep, het dienstvak - of onderdeel daarvan - of dergelijke, waarvoor zij zich hebben verbonden of waarbij zij zijn benoemd, indien zij een afwijking hebben, welke moet worden geoordeeld ongeneeslijk te zijn of waarvan de genezing vruchteloos is beproefd, onderscheidenlijk indien zij, ook na geneeskundige behandeling, niet meer voldoen aan de bijzondere eisen, bedoeld in artikel 5, eerste lid onder c, tenzij moet worden verwacht, dat die afwijking, onderscheidenlijk het niet voldoen aan die eisen, hen niet zal verhinderen die dienst naar behoren te verrichten zonder hun gezondheid of die van anderen te schaden.

  • 2 In het geval, bedoeld in het eerste lid, berust de beslissing bij de hoogste geneeskundige autoriteit voor de zee-, de land- of de luchtmacht.

Onze minister van defensie is belast met de uitvoering van dit besluit, dat met de daarbij behorende bijlage in het Staatsblad zal worden geplaatst en waarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State.

Taormina, 16 augustus 1960

JULIANA.

De Minister van Defensie,

S. H. VISSER.

Uitgegeven de twintigste september 1960.

De Minister van Justitie,

A. C. W. BEERMAN.

Bijlage van het Militair keuringsreglement

(Lijst MKR) Lijst van aandoeningen en gebreken, leidend tot ongeschiktheid

1.0.

Algemene lichaamsgesteldheid

1.1.

Chromosomale afwijkingen;

1.2.

Ernstige aangeboren afwijkingen;

1.3.

Afwijkingen van de algemene lichaamsontwikkeling;

1.4.

In het oog lopende mismaaktheid;

1.5.

Blijvende, ernstige voedingsstoornissen;

1.6.

Verwondingen, waarvan ernstige blijvende stoornissen te verwachten zijn;

1.7.

Vervroegd optredende ernstige ouderdomsverschijnselen.

2.0.

Algemene ziekten

2.1.

Ernstige, acute of chronische afwijkingen c.q. aandoeningen van het bloed en/of de bloedbereidende organen;

2.2.

Ernstige stoornissen van de bloeddrukregulatie zonder aanwijsbare oorzaak;

2.3.

Ernstige endocriene stoornissen;

2.4.

Chronische stoornissen, ten gevolge van een gebrek aan vitaminen en/of spore-elementen;

2.5.

Jicht;

2.6.

Chronisch rheuma;

2.7.

Intoxicaties met ernstige restverschijnselen;

2.8.

Chronische en/of recidiverende aandoeningen, veroorzaakt door parasieten, bacteriën, virussen of schimmels;

2.9.

Ernstige aandoeningen van allergische aard;

2.10.

Immuniteitsstoornissen;

2.11.

Auto-immuun en overige systeemaandoeningen;

2.12.

Ernstige stofwisselingsstoornissen.

3.0.

Nieuwvormingen van en vreemde voorwerpen in het lichaam:

3.1.

Kwaadaardige nieuwvormingen;

3.2.

Goedaardige nieuwvormingen van blijvende aard, die qua lokalisatie leiden tot ernstige stoornissen;

3.3.

Vreemde voorwerpen of concrementen, die leiden tot ernstige (functie)stoornissen.

4.0.

Ziekten van huid en bewegingsapparaat:

4.1.

Chronische aandoeningen van de huid, al dan niet van infectieuze aard;

4.2.

Insufficiënte littekens;

4.3.

Chronische spieraandoeningen, die leiden tot ernstige functiebeperkingen;

4.4.

Ernstige chronische aandoeningen van pezen, peesscheden, peesvliezen, peesbladen of banden;

4.5.

Chronische aandoeningen van één of meer slijmbeurzen;

4.6.

Scheuring, verslapping, verplaatsing of aangeboren geheel of gedeeltelijk gemis van spieren, pezen of banden met ernstige functiebeperkingen;

4.7.

Slecht genezen botbreuken, die (kunnen) leiden tot ernstige functiebeperkingen;

4.8.

Ernstige, chronische aandoeningen van beenvlies, bot, beenmerg of kraakbeen;

4.9.

Ernstige, recidiverende ontwrichtingen;

4.10.

Ernstige functiestoornis van één of meer gewrichten.

5.0.

Bloed- of lymphevatstelsel:

5.1.

Ernstige aandoeningen van de bloedvaten, die leiden tot verwijding, vernauwing of verstopping;

5.2.

Ernstige chronische aandoeningen van de lymphevaten en/of klieren.

6.0.

Zenuwstelsel:

6.1.

Chronische verworven aandoeningen van het centraal zenuwstelsel;

6.2.

Chronische en/of recidiverende aandoeningen van het perifere zenuwstelsel;

6.3.

Chronische aandoeningen van het autonome zenuwstelsel;

6.4.

Na ziekte of letsel van het zenuwstelsel overgebleven of te verwachten restverschijnselen;

6.5.

Epilepsie;

6.6.

Ernstige vormen van migraine;

6.7.

Onwillekeurige bewegingen;

6.8.

Psychosen;

6.9.

Neurotische stoornissen, persoonlijkheidsstoornissen, gedragsstoornissen;

6.10.

Verslaving aan psychotrope stoffen;

6.11.

Zwakzinnigheid.

7.0.

Hoofd:

7.1.

Gemis van beenweefsel van de hersenschedel;

7.2.

Inwendige misvorming van de neus, waardoor de neusademhaling ernstig bemoeilijkt wordt;

7.3.

Ernstige, chronische aandoeningen van de neusbijholten;

7.4.

Weefselgemis van lip, gehemelte en/of bovenkaak met slik- of spraakstoornissen;

7.5.

Ernstige misvorming van de onder- en/of bovenkaak;

7.6.

Chronische aandoeningen van de mondslijmvliezen;

7.7.

Ernstige cariës van het gebit;

7.8.

Chronische aandoeningen van een speekselklier of haar afvoergang;

7.9.

Gemis van een belangrijk deel van de tong;

7.10.

Ernstige, chronische aandoeningen van de tong;

7.11.

Littekenvorming of vergroeiing in de mondholte met functiebeperkingen;

7.12.

Ernstige spraakstoornissen;

7.13.

Gemis of ernstige misvorming van een oorschelp, al dan niet gepaard gaande met belemmeringen in het functioneren;

7.14.

Chronische aandoeningen van de uitwendige gehoorgang(en);

7.15.

Chronische aandoeningen van trommelvlies, middenoor en/of binnenoor;

7.16.

Chronische aandoeningen van de buizen van Eustachius;

7.17.

Iedere gehoorvermindering van meer dan 15 dB op enige frequentie tot 3000 Hz en/of van meer dan 30 dB op enige frequentie tot 8000Hz. ;

7.18.

Chronische stoornissen van het evenwichtsorgaan;

7.19.

Ernstige, chronische lucht-, ruimte-, wagen- of zeeziekte;

7.20.

Chronische aandoeningen van het traanapparaat;

7.21.

Chronische aandoeningen van de oogleden;

7.22.

Chronische aandoeningen van de oogbol;

7.23.

Ernstige beperking van het gezichtsveld;

7.24.

Chronische aandoeningen van de gezichtszenuw;

7.25.

Gemis van een oogbol;

7.26.

Glaucoom;

7.27.

Chronische accommodatiestoornis van één oog;

7.28.

Verminderde gezichtsscherpte:

 

a. myopie: bij ten hoogste 6 dioptrieën een gezichtsvermogen van minder dan 0,5 op één of beide ogen;

 

b. hypermetropie: een correctie van meer dan 3 dioptrieën;

 

c. astigmatisme: een correctie van meer dan 4 dioptrieën;

 

d. anisometropie: meer dan 4 dioptrieën verschil in correctie tussen beide ogen;

7.29.

Ernstige nystagmus;

7.30.

Ernstige ex- of enophtalmus;

7.31.

Bewegingsstoornissen van één of meer oogbolspieren, gepaard gaande met diplopie;

7.32.

Asthenopie.

8.0.

Hals:

8.1.

Abnormale stand van het hoofd ten opzichte van de romp;

8.2.

Ernstige struma;

8.3.

Fistelvorming van de slokdarm, luchtpijp en/of strottehoofd;

8.4.

Ernstige, chronische aandoeningen van de mond/keelholte, het strottehoofd en/of luchtpijp;

8.5.

Ernstige, chronische heesheid of stemzwakte;

8.6.

Gemis of verlamming van een stemband;

8.7.

Chronische aandoeningen en/of vernauwing van de luchtpijp;

8.8.

Chronische aandoeningen, vernauwing, verwijding of uitstulping van de slokdarm;

8.9.

Halsrib, gepaard gaande met belemmeringen in het functioneren.

9.0.

Borst:

9.1.

Misvorming of chronische aandoeningen van een borstklier;

9.2.

Ernstige misvorming van de borstkas;

9.3.

Chronische bronchitis (CARA);

9.4.

Chronische vernauwing of verwijding van één of meer bronchiën;

9.5.

Chronische aandoeningen van de longen;

9.6.

Longemphyseem;

9.7.

Asthma bronchiale;

9.8.

Gemis van longweefsel in belangrijke mate;

9.9.

(Spontane) pneumothorax;

9.10.

Chronische pleuritis die leidt tot functiebeperkende pleura-adhaesies;

9.11.

Chronische aandoeningen van mediastinum of middenrif;

9.12.

Aandoeningen van het hart en/of de hartvliezen;

9.13.

Verwijding, degeneratie of belangrijke vergroting van het hart;

9.14.

Klepgebreken van het hart en/of van de grote vaten;

9.15.

Vernauwing en/of verstopping van de kransslagaderen;

9.16.

Ernstige ritmestoornissen van het hart.

10.0.

Buik:

10.1.

Chronische stoornissen van de spijsvertering;

10.2.

Chronische aandoeningen van het slijmvlies van het maag-darmkanaal;

10.3.

Zweer van maag of darm;

10.4.

Ernstige stoornis van de peristaltiek van het maag-darmkanaal;

10.5.

Ernstige lokale vernauwing, verwijding of uitstulping van het maag-darmkanaal;

10.6.

Fistel van één der spijsverteringsorganen;

10.7.

Chronische of recidiverende uitzakking van de endeldarm;

10.8.

Ernstige, chronische anaalfissuren;

10.9.

Anaalfistel;

10.10.

Chronische en/of recidiverende aambeien;

10.11.

Chronische buikvliesontsteking;

10.12.

Verkleving van buikingewanden, gepaard gaande met ernstige klachten;

10.13.

Ernstige aandoeningen van de lever;

10.14.

Chronische aandoeningen van de galblaas of galwegen, dan wel het gemis van de galblaas;

10.15.

Recidiverende galsteenvorming;

10.16.

Chronische aandoeningen van de milt of het gemis van de milt;

10.17.

Chronische aandoeningen van de alvleesklier;

10.18.

Ernstige ingewandsbreuk;

10.19.

Gemis, ernstige misvorming of chronische aandoeningen van één (de) nier(en) en/of urine-afvoerwegen;

10.20.

Recidiverende niersteenvorming;

10.21.

Ernstige, chronische aandoeningen van de prostaat;

10.22.

Gemis, misvorming en/of chronische aandoeningen van de uitwendige geslachtsorganen;

10.23.

Chronische aandoeningen van een (de) teelbal(len);

10.24.

Het niet of niet geheel ingedaald zijn van één of beide teelballen, indien dit gepaard gaat met ernstige belemmeringen van het functioneren in dienst;

10.25.

Hydro- of varicocèle, gepaard gaande met belemmeringen van het functioneren in dienst;

10.26.

Chronische aandoeningen van de inwendige geslachtsorganen.

11.0.

Wervelkolom en ledematen:

11.1.

Chronische ontstekingen, vergroeiingen, verplaatsingen of degeneratieve aandoeningen van hals-, borst-, en/of lendewervels, hun tussenwervelschijven of hun gewrichten;

11.2.

Ernstige standafwijkingen van de wervelkolom;

11.3.

Abnormale stand van het schoudergewricht en/of het schouderblad, al dan niet gepaard gaande met functiebeperkingen;

11.4.

Abnormale stand en/of misvorming van het heupgewricht, al dan niet gepaard gaande met functiebeperkingen;

11.5.

Gemis van een arm, hand, been of voet;

11.6.

Ernstige verkorting, verkromming of misvorming van één of beide armen of benen;

11.7.

Abnormale stand of misvorming van een hand, gepaard gaande met functiebeperkingen;

11.8.

Gemis, abnormale stand of verstijving van één of meer vingers of delen daarvan, gepaard gaande met ernstige functiebeperkingen;

11.9.

Ernstige abnormale stand van één of beide knieën;

11.10.

Gemis, verplaatsing en/of abnormale beweeglijkheid van een knieschijf, gepaard gaande met functiebeperkingen;

11.11.

Abnormale stand of misvorming van een voet, gepaard gaande met functiebeperkingen;

11.12.

Geheel of gedeeltelijk gemis, verstijving of abnormale stand van één of meer tenen, gepaard gaande met functiebeperkingen;

11.13.

Hardnekkige eeltvorming, gepaard gaande met ernstige functiebeperkingen;

11.14.

Ernstig voetzweten;

11.15.

Ernstige misvorming en/of chronische aandoeningen van één of meer nagels, gepaard gaande met belemmeringen in het functioneren.

Naar boven