Besluit ex artikel 28 Wet op de justitiële documentatie

[Regeling vervallen per 01-04-2004.]
Geraadpleegd op 19-04-2024.
Geldend van 01-03-1986 t/m 31-03-2004

Besluit van 20 februari 1958, betreffende de samenstelling van commissies van advies inzake de afgifte van verklaringen omtrent het gedrag

Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken, Bezitsvorming en Publiekrechtelijke Bedrijfsorganisatie van 27 december 1957, no. U 22377, Directie Binnenlands Bestuur, Afdeling Bestuurszaken, mede namens Onze Minister van Justitie;

Gelet op artikel 28, tweede lid, van de Wet op de justitiële documentatie en op de verklaringen omtrent het gedrag (Stb. 1955, 395);

De Raad van State gehoord (advies van 21 januari 1958, no. 34);

Gezien het nader rapport van Onze voornoemde Minister van 31 januari 1958, no. 22621. Directie Binnenlands Bestuur, Afdeling Bestuurszaken;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 01-04-2004]

  • 2 De burgemeester wijst een der leden tot voorzitter aan.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 01-04-2004]

De commissie bestaat uit ten minste drie en ten hoogste vijftien leden.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 01-04-2004]

  • 1 De burgemeester benoemt ten minste een derde van het aantal leden uit een voordracht van de Reclasseringsraad in het arrondissement waarin de gemeente is gelegen, welke voordracht voor iedere te vervullen plaats de namen van twee personen bevat.

  • 2 De burgemeester streeft bij de benoeming van de overige leden naar een zodanige samenstelling der commissie, dat daarvan een of meer personen, behorende tot de volgende categorieën deel uitmaken:

    • a. werkgevers, daaronder begrepen personen, belast met de dagelijkse leiding van een overheidsdienst of -bedrijf, en personen, belast met personeelsbeheer;

    • b. werknemers;

    • c. personen, werkzaam op het gebied der arbeidsbemiddeling;

    • d. rechterlijke ambtenaren.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 01-04-2004]

  • 1 Indien een commissie van advies wordt ingesteld voor twee of meer gemeenten die niet binnen één arrondissement zijn gelegen, wordt de bij artikel 3, eerste lid, bedoelde voordracht gedaan door de stichting, bedoeld in artikel 4 van de Reclasseringsregeling 1986 in het arrondissement waarbinnen de zetel der commissie wordt gevestigd.

  • 2 Deze raad pleegt, alvorens een voordracht te doen, overleg met de stichtingen, bedoeld in artikel 4 van de Reclasseringsregeling 1986 in andere arrondissementen waarbinnen gemeenten zijn gelegen voor welke de commissie van advies wordt ingesteld.

Onze Minister van Binnenlandse Zaken, Bezitsvorming en Publiekrechtelijke Bedrijfsorganisatie is belast met de uitvoering van dit besluit, hetwelk in het Staatsblad zal worden geplaatst en waarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State.

Soestdijk, 20 februari 1958

JULIANA.

De Minister van Binnenlandse Zaken, Bezitsvorming en Publiekrechtelijke Bedrijfsorganisatie,

STRUYCKEN.

Uitgegeven de veertiende maart 1958.

De Minister van Justitie,

SAMKALDEN.

Naar boven