Goedkeuringswet EEG-Verdrag

Geraadpleegd op 25-04-2024.
Geldend van 14-12-1957 t/m heden

Wet van 5 december 1957, houdende goedkeuring van het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, met Bijlagen, Protocollen en Overeenkomst

Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het vanwege Ons op 25 maart 1957 te Rome ondertekende Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, met de daarbij behorende Bijlagen, met de eveneens daarbij behorende, onderscheidenlijk op 25 maart 1957 te Rome en op 17 april 1957 te Brussel ondertekende Protocollen, en met de eveneens daarbij behorende, op 25 maart 1957 te Rome ondertekende Overeenkomst met bijlagen en Protocollen, ingevolge artikel 60, lid 2, der Grondwet de goedkeuring van de Staten-Generaal behoeft alvorens te kunnen worden bekrachtigd;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel 1

Het op 25 maart 1957 te Rome tussen het Koninkrijk der Nederlanden, het Koninkrijk België, de Bondsrepubliek Duitsland, de Franse Republiek, de Italiaanse Republiek en het Groothertogdom Luxemburg gesloten Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, met de daarbij behorende Bijlagen, van welk Verdrag met Bijlagen de Nederlandse en de Franse tekst onderscheidenlijk zijn geplaatst in de Tractatenbladen 1957, 91 en 74, wordt voor Nederland en Nederlands Nieuw-Guinea goedgekeurd.

Artikel 2

Het op 25 maart 1957 te Rome ondertekende, bij het in artikel 1 genoemde Verdrag behorende Protocol betreffende de Statuten van de Europese Investeringsbank,

het op 25 maart 1957 te Rome ondertekende, bij het in artikel 1 genoemde Verdrag behorende Protocol betreffende de binnenlandse handel van Duitsland en de daarmede samenhangende vraagstukken,

het op 25 maart 1957 te Rome ondertekende, bij het in artikel 1 genoemde Verdrag behorende Protocol betreffende enkele bepalingen van belang voor Frankrijk,

het op 25 maart 1957 te Rome ondertekende, bij het in artikel 1 genoemde Verdrag behorende Protocol betreffende Italië,

het op 25 maart 1957 te Rome ondertekende, bij het in artikel 1 genoemde Verdrag behorende Protocol betreffende het Groothertogdom Luxemburg,

het op 25 maart 1957 te Rome ondertekende, bij het in artikel 1 genoemde Verdrag behorende Protocol betreffende goederen van oorsprong en van herkomst uit bepaalde landen, onderworpen aan een bijzondere regeling bij invoer in een van de Lid-Staten,

het op 25 maart 1957 te Rome ondertekende, bij het in artikel 1 genoemde Verdrag behorende Protocol betreffende de regeling toe te passen op de produkten vallende onder de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal ten aanzien van Algerië en de overzeese departementen van de Franse Republiek,

het op 25 maart 1957 te Rome ondertekende, bij het in artikel 1 genoemde Verdrag behorende Protocol betreffende de aardolie en sommige derivaten daarvan, en

het op 25 maart 1957 te Rome ondertekende, bij het in artikel 1 genoemde Verdrag behorende Protocol betreffende de toepassing van het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap op de niet-Europese delen van het Koninkrijk der Nederlanden,

van welke Protocollen de Nederlandse en de Franse tekst onderscheidenlijk zijn geplaatst in de Tractatenbladen 1957, 91 en 74, worden voor Nederland en Nederlands Nieuw-Guinea goedgekeurd.

Artikel 3

Het op 17 april 1957 te Brussel ondertekende, bij het in artikel 1 genoemde Verdrag behorende Protocol betreffende het Statuut van het Hof van Justitie van de Europese Economische Gemeenschap, en

het op 17 april 1957 te Brussel ondertekende, bij het in artikel 1 genoemde Verdrag behorende Protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten van de Europese Economische Gemeenschap,

van welke onderscheidene Protocollen de Nederlandse en de Franse tekst zijn geplaatst in de Tractatenbladen 1957, 94 en 95, worden voor Nederland en Nederlands Nieuw-Guinea goedgekeurd.

Artikel 4

De op 25 maart 1957 te Rome ondertekende, bij het in artikel 1 genoemde Verdrag behorende Toepassingsovereenkomst betreffende de associatie van de landen en gebieden overzee met de Gemeenschap, met bijlagen,

het op 25 maart 1957 te Rome ondertekende, bij de genoemde Overeenkomst behorende Protocol betreffende het tariefcontingent voor de invoer van bananen, en

het op 25 maart 1957 te Rome ondertekende, bij de genoemde Overeenkomst behorende Protocol betreffende het tariefcontingent voor de invoer van ongebrande koffie,

van welke Overeenkomst met bijlagen en Protocollen de Nederlandse en de Franse tekst onderscheidenlijk zijn geplaatst in de Tractatenbladen 1957, 91 en 74, worden voor Nederland en Nederlands Nieuw-Guinea goedgekeurd.

Artikel 5

Wij dragen zorg, dat jaarlijks aan de Staten-Generaal een verslag wordt aangeboden omtrent de uitwerking en de toepassing van het in artikel 1 bedoelde verdrag en de in artikel 4 bedoelde overeenkomst, uit welk verslag in het bijzonder blijkt, in hoeverre de instellingen der Gemeenschap en de Lid-Staten, alsmede Onze Ministers, recht doen wedervaren aan de noodzaak van een voortgaande uitbreiding van de werkgelegenheid in Nederland, voortvloeiende uit de bevolkingsdichtheid en de sterke bevolkingsgroei.

Artikel 6

Voor zover ter uitvoering van het in artikel 1 bedoelde verdrag en van de in artikel 4 bedoelde overeenkomst nadere overeenkomsten mochten worden gesloten, worden deze aan de goedkeuring van de Staten-Generaal onderworpen.

Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat alle Ministeriële Departementen, Autoriteiten, Colleges en Ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven ten Paleize Soestdijk, 5 december 1957.

JULIANA.

De Minister-President, Minister van Algemene Zaken,

W. DREES.

De Minister van Buitenlandse Zaken,

J. LUNS.

De Minister van Justitie,

SAMKALDEN.

De Minister van Binnenlandse Zaken, Bezitsvorming en Publiekrechtelijke Bedrijfsorganisatie,

STRUYCKEN.

De Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen,

J. CALS.

De Minister van Financiën,

HOFSTRA.

De Minister voor Defensie,

C. STAF.

De Minister van Volkshuisvesting en Bouwnijverheid,

H. WITTE.

De Minister van Verkeer en Waterstaat,

J. ALGERA.

De Minister van Economische Zaken,

J. ZIJLSTRA.

De Minister van Landbouw, Visserij en Voedselvoorziening,

MANSHOLT.

De Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid,

J. G. SUURHOFF.

De Minister van Maatschappelijk Werk,

M. KLOMPÉ.

De Minister van Zaken Overzee,

HELDERS.

Uitgegeven de dertiende december 1957.

De Minister van Justitie,

SAMKALDEN.

Naar boven