Het op 25 maart 1957 te Rome tussen het Koninkrijk der Nederlanden, het Koninkrijk
België, de Bondsrepubliek Duitsland, de Franse Republiek, de Italiaanse Republiek
en het Groothertogdom Luxemburg gesloten Verdrag tot oprichting van de Europese Economische
Gemeenschap, met de daarbij behorende Bijlagen, van welk Verdrag met Bijlagen de Nederlandse
en de Franse tekst onderscheidenlijk zijn geplaatst in de Tractatenbladen 1957, 91 en 74, wordt voor Nederland en Nederlands Nieuw-Guinea goedgekeurd.
Het op 25 maart 1957 te Rome ondertekende, bij het in artikel 1 genoemde Verdrag behorende Protocol betreffende de Statuten van de Europese Investeringsbank,
het op 25 maart 1957 te Rome ondertekende, bij het in artikel 1 genoemde Verdrag behorende Protocol betreffende de binnenlandse handel van Duitsland
en de daarmede samenhangende vraagstukken,
het op 25 maart 1957 te Rome ondertekende, bij het in artikel 1 genoemde Verdrag behorende Protocol betreffende enkele bepalingen van belang voor
Frankrijk,
het op 25 maart 1957 te Rome ondertekende, bij het in artikel 1 genoemde Verdrag behorende Protocol betreffende Italië,
het op 25 maart 1957 te Rome ondertekende, bij het in artikel 1 genoemde Verdrag behorende Protocol betreffende het Groothertogdom Luxemburg,
het op 25 maart 1957 te Rome ondertekende, bij het in artikel 1 genoemde Verdrag behorende Protocol betreffende goederen van oorsprong en van herkomst
uit bepaalde landen, onderworpen aan een bijzondere regeling bij invoer in een van
de Lid-Staten,
het op 25 maart 1957 te Rome ondertekende, bij het in artikel 1 genoemde Verdrag behorende Protocol betreffende de regeling toe te passen op de produkten
vallende onder de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal ten aanzien van Algerië
en de overzeese departementen van de Franse Republiek,
het op 25 maart 1957 te Rome ondertekende, bij het in artikel 1 genoemde Verdrag behorende Protocol betreffende de aardolie en sommige derivaten
daarvan, en
het op 25 maart 1957 te Rome ondertekende, bij het in artikel 1 genoemde Verdrag behorende Protocol betreffende de toepassing van het Verdrag tot
oprichting van de Europese Economische Gemeenschap op de niet-Europese delen van het
Koninkrijk der Nederlanden,
van welke Protocollen de Nederlandse en de Franse tekst onderscheidenlijk zijn geplaatst
in de Tractatenbladen 1957, 91 en 74, worden voor Nederland en Nederlands Nieuw-Guinea goedgekeurd.
Het op 17 april 1957 te Brussel ondertekende, bij het in artikel 1 genoemde Verdrag behorende Protocol betreffende het Statuut van het Hof van Justitie
van de Europese Economische Gemeenschap, en
het op 17 april 1957 te Brussel ondertekende, bij het in artikel 1 genoemde Verdrag behorende Protocol betreffende de voorrechten en immuniteiten van
de Europese Economische Gemeenschap,
van welke onderscheidene Protocollen de Nederlandse en de Franse tekst zijn geplaatst
in de Tractatenbladen 1957, 94 en 95, worden voor Nederland en Nederlands Nieuw-Guinea goedgekeurd.
De op 25 maart 1957 te Rome ondertekende, bij het in artikel 1 genoemde Verdrag behorende Toepassingsovereenkomst betreffende de associatie van
de landen en gebieden overzee met de Gemeenschap, met bijlagen,
het op 25 maart 1957 te Rome ondertekende, bij de genoemde Overeenkomst behorende
Protocol betreffende het tariefcontingent voor de invoer van bananen, en
het op 25 maart 1957 te Rome ondertekende, bij de genoemde Overeenkomst behorende
Protocol betreffende het tariefcontingent voor de invoer van ongebrande koffie,
van welke Overeenkomst met bijlagen en Protocollen de Nederlandse en de Franse tekst
onderscheidenlijk zijn geplaatst in de Tractatenbladen 1957, 91 en 74, worden voor Nederland en Nederlands Nieuw-Guinea goedgekeurd.
Wij dragen zorg, dat jaarlijks aan de Staten-Generaal een verslag wordt aangeboden
omtrent de uitwerking en de toepassing van het in artikel 1 bedoelde verdrag en de in artikel 4 bedoelde overeenkomst, uit welk verslag in het bijzonder blijkt, in hoeverre de instellingen
der Gemeenschap en de Lid-Staten, alsmede Onze Ministers, recht doen wedervaren aan
de noodzaak van een voortgaande uitbreiding van de werkgelegenheid in Nederland, voortvloeiende
uit de bevolkingsdichtheid en de sterke bevolkingsgroei.
Voor zover ter uitvoering van het in artikel 1 bedoelde verdrag en van de in artikel 4 bedoelde overeenkomst nadere overeenkomsten mochten worden gesloten, worden deze
aan de goedkeuring van de Staten-Generaal onderworpen.
Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na heden.