Instellingsbesluit Kruis voor Recht en Vrijheid

Geraadpleegd op 19-04-2024.
Geldend van 09-10-2002 t/m heden

Besluit van 23 Juli 1951, houdende instelling "Kruis voor Recht en Vrijheid"

Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

Op de gemeenschappelijke voordracht van Onze Minister-President, Minister van Algemene Zaken en Onze Ministers van Oorlog en van Marine, d.d. 4 Juli 1951, DG La X 161; en dd. 9 Juli 1951, nr. 28174; en dd. 17 Juli 1951, nr. 251 512/251436;

Overwegende dat het gewenst is om aan Nederlanders en Nederlandse onderdanen die, in het belang der oorlogvoering door de Verenigde Naties in enig deel van de wereld, met de strijdkrachten dier Verenigde Naties aan de strijd hebben deelgenomen of deelnemen, een herinneringsteken toe te kennen en dit herinneringsteken tevens dienstbaar te stellen voor krijgsverrichtingen ter handhaving van het Nederlands gezag;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

Er wordt ingesteld het "Kruis voor Recht en Vrijheid" waaraan gespen kunnen worden verbonden.

Artikel 2

Het Kruis voor Recht en Vrijheid wordt door of namens Onze Minister van Defensie toegekend aan militairen van de krijgsmacht die deelgenomen hebben aan krijgsbedrijven ten behoeve van de verdediging en ter bescherming van de belangen van het Koninkrijk of ten behoeve van de handhaving en de bevordering van de internationale rechtsorde, voorzover deze krijgsbedrijven bij koninklijk besluit zijn aangewezen.

Artikel 3

Het versiersel van het Kruis voor Recht en Vrijheid, waarvan het standaardmodel nader zal worden vastgesteld, bestaat uit een vierarmigkruis van verzilverd metaal, hoog en breed 40 mm.

In het hart van het kruis bevindt zich een ovaal schild van 14 mm hoog en 8 mm breed. Tussen de armen van het kruis zijn aangebracht twee zwaarden eveneens van verzilverd metaal, schuin gekruist achter het ovale schild. Op het schild is in relief aangebracht de letter "J". Het schild wordt gedekt door een Koninklijke Kroon.

Op de achterzijde van het schild de Leeuw, zoals hij in het wapen van het Rijk voorkomt. Het geheel gedragen door een ring.

Het kruis is bevestigd op een lint van 27 mm. breedte met in het midden een oranje baan van 7 mm. en ter weerszijden daarvan, van het midden uit gerekend, banen ultramarijn-wit-ultramarijn, onderscheidenlijk ter breedte van 8, 1 en 1 mm.

Op het lint wordt een verzilverd metalen gesp gedragen waarop de naam en het jaartal van het krijgsbedrijf, waarvoor het kruis wordt toegekend, vermeld staan.

Hij, die aan meer dan één krijgsbedrijf, waarop het kruis wordt toegekend, heeft deelgenomen, draagt de verschillende gespen, de namen en jaartallen der krijgsbedrijven bevattende, boven elkander op het lint, de eerstverkregen gesp direct boven het kruis. Het kruis wordt hem slechts eenmaal uitgereikt.

Het is aan hen, die gerechtigd zijn tot het dragen van het Kruis voor Recht en Vrijheid vergund een kruis van verkleind model onder aan het lint, dan wel het lint alleen te dragen. Indien alleen het lint wordt gedragen, zal iedere gesp worden aangegeven door een achtpuntige ster van verzilverd metaal, met dien verstande, dat niet meer dan vier sterren op het lint gedragen zullen worden. In dit geval is het lint 39 mm. breed, de middelste-oranje-baan is 9 mm. breed en ter weerszijden daarvan, van het midden uit gerekend, zijn de banen ultramarijn-wit-ultramarijn onderscheidenlijk breed 12, 1½ en 1½ mm.

Artikel 4

Aan burgerpersonen, Nederlander of Nederlands onderdaan zijnde, die zich bij de krijgsbedrijven bedoeld in artikel 2 in militaire zin verdienstelijk hebben gemaakt, kan het Kruis voor Recht en Vrijheid worden toegekend.

Artikel 6

Door Onze betrokken Minister kan het Kruis voor Recht en Vrijheid tijdelijk of blijvend worden ontnomen aan hen, die zich dit ereteken niet langer waardig tonen.

Artikel 7

In bijzondere gevallen kan door Ons, aan andere dan de in dit besluit bedoelde personen, het Kruis voor Recht en Vrijheid, eventueel met gesp(en), worden toegekend.

Het door Ons toegekende Kruis voor Recht en Vrijheid kan, in bijzondere gevallen, te Onzer beoordeling, tijdelijk of blijvend worden ontnomen aan hen, die zich dit ereteken niet langer waardig tonen.

Voorstellen tot het ontnemen van een door Ons verleend Kruis voor Recht en Vrijheid kunnen aan Ons worden gedaan door Onze Minister, van wie de voordracht tot het toekennen der onderscheiding is uitgegaan.

Artikel 8

Als krijgsbedrijven in de artikelen 2 en 3 bedoeld, worden voorshands aangewezen de krijgsbedrijven welke in het jaar 1950 zijn aangevangen op het schiereiland Korea.

Artikel 8a

Degenen, die reeds gerechtigd zijn tot het dragen van het in artikel 3 bedoelde Kruis met de daarbij behorende gesp en na een herhaalde uitzending opnieuw aan de in artikel 8 genoemde krijgsbedrijven hebben deelgenomen, wordt, ter vervanging van de reeds ontvangen gesp, een gesp toegekend met een daarop aangebracht cijfer, vermeldende het aantal malen dat aan bedoelde krijgsbedrijven is deelgenomen. De op het lint te dragen ster zal eveneens dit cijfer bevatten.

Artikel 9

Aan de Kanselier der Nederlandse Orden wordt opgedragen een register aan te houden, bevattende de namen van diegenen, aan wie het Kruis voor Recht en Vrijheid is toegekend.

Dit Besluit treedt in werking op de dag, volgende op die zijner afkondiging in het Staatsblad.

Onze Minister van Oorlog en van Marine zijn, ieder voor zoveel hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit, hetwelk in het Staatsblad zal worden geplaatst en waarvan afschrift zal worden gezonden aan de Kanselier der Nederlandse Orden.

Soestdijk, 23 Juli 1951.

JULIANA.

De Minister-President, Minister van Algemene Zaken,

W. DREES.

De Minister van Oorlog,

C. STAF.

De Minister van Marine,

C. STAF.

Uitgegeven de tiende Augustus 1951.

De Minister van Justitie,

H. MULDERIJE.

Naar boven