Wet regelen nopens beheer schuldregisters voor geldleningen ten laste van het rijk

Geraadpleegd op 19-04-2024.
Geldend van 01-01-2013 t/m heden

Wet van 30 november 1949, houdende regelen nopens het beheer van schuldregisters voor geldleningen ten laste van het Rijk

Wij JULIANA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is regelen te stellen nopens het beheer van schuldregisters voor geldleningen ten laste van het Rijk, andere dan de Grootboeken;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel 1

Onder het opperbeheer van Onze Minister van Financiën is de zorg voor het houden van Schuldregisters voor geldleningen ten laste van het Rijk, andere dan de Grootboeken, en voor de vervulling der daarbij te verrichten werkzaamheden opgedragen aan de Agent van het Ministerie van Financiën te Amsterdam, verder te noemen "Agent".

Artikel 2

Hij, te wiens name in een schuldregister, als in artikel 1 bedoeld, een rekening is geopend, wordt aangemerkt als eigenaar der op die rekening geboekte inschrijving.

Artikel 3

Alle personen, die bij de Agent bekend zijn als vertegenwoordigers van de ingeschreven rechthebbenden, worden bij voortduring als zodanig aangemerkt totdat van het vervallen van de bevoegdheid onder overlegging der nodige bewijsstukken aan de Agent is kennis gegeven.

Artikel 4

Beperkingen in de bevoegdheid van de ingeschreven rechthebbenden worden eerst van kracht, nadat daarvan onder overlegging der nodige bewijsstukken aan de Agent is kennis gegeven.

Artikel 5

De erfgenamen of rechtverkrijgenden van hem, te wiens name een recht staat ingeschreven, of zij, aan wie enig in een schuldregister ingeschreven recht is gelegateerd, moeten van hun recht doen blijken door overlegging van de bescheiden die door de Agent worden gevorderd.

Artikel 6

In-, over- of afschrijvingen, evenals het stellen van aantekeningen tengevolge van verpandingen en dergelijke, kunnen niet worden tot stand gebracht gedurende een door Onze Minister van Financiën te bepalen termijn, voorafgaande aan de vervaldag der rente, welke termijn op ten hoogste één maand kan worden gesteld.

Artikel 7

De kosten voor het houden van een rekening in een schuldregister, zomede die voor de omzetting van schuldbewijzen in een inschrijving en die voor de omzetting van een inschrijving in schuldbewijzen, worden door Onze Minister van Financiën voor ieder schuldregister vastgesteld.

Artikel 8

De Agent is bevoegd voor te schrijven dat voor handelingen, welke te zijner kennis moeten worden gebracht, gebruik wordt gemaakt van door hem voor te schrijven formulieren.

Artikel 9

Iedere belanghebbende zal binnen een termijn van één maand na het in werking treden van deze wet de inschrijving in de schuldregisters kunnen vorderen van rechten, vóór het in werking treden daarvan verkregen, zonder dat derden hem het bepaalde in artikel 2 kunnen tegenwerpen.

Artikel 10

Het is aan de Agent en aan de verdere ambtenaren en beambten van het Agentschap van het Ministerie van Financiën verboden om aan bijzondere personen, lichamen en instellingen inzage van de schuldregisters te geven of enige mededeling te doen van hetgeen hun uit hoofde van hun ambt bekend is omtrent andere inschrijvingen dan waarop die personen, lichamen of instellingen recht hebben, tenzij daartoe een bevelschrift van de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam is verkregen.

Artikel 11

Deze wet treedt in werking met ingang van de dag volgende op die harer afkondiging.

Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat alle Ministeriële Departementen, Autoriteiten, Colleges en Ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven ten Paleize Soestdijk, 30 November 1949

JULIANA.

De Minister van Financiën,

P. Lieftinck.

Uitgegeven de zestiende December 1949.

De Minister van Justitie,

Wijers.

Naar boven