Besluit machtiging tot vestigen schuldverplichtingen ten laste van Rijk

Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 17-11-1945 t/m heden

Besluit van 14 november 1945, houdende machtiging tot het vestigen van schuldverplichtingen ten laste van het Rijk

Wij WILHELMINA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

Op de voordracht van Onzen Minister van Financiën van 6 November 1945, Generale Thesaurie, Afdeeling Geldwezen, No. 130;

Overwegende, dat het dringend gewenscht is de geblokkeerde tegoeden in rekening dienstbaar te maken aan de consolidatie van vlottende Staatsschuld;

Den Raad van State gehoord (advies van 6 November 1945, No. 19);

Gezien het nader rapport van Onzen Minister van Financiën van 10 November 1945, Generale Thesaurie, Afdeeling Geldwezen, No. 39;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1. Machtiging. Bedrag

  • 1 Onze Minister van Financiën is gemachtigd tot het vestigen van schuldverplichtingen ten laste van het Rijk, tot een gezamenlijk beloop van ten hoogste twee milliard gulden.

  • 2 De vestiging der in het eerste lid bedoelde schuld kan geschieden, hetzij in eens tot het geheele beloop van het in het vorig lid genoemde bedrag, dan wel achtereenvolgens bij gedeelten van dat bedrag op de tijdstippen, welke Onze Minister van Financiën dienstig zal achten.

Artikel 2. Uitvoeringsvoorschriften. Rekening. Schulddelging

  • 1 De voorwaarden, waarop de in artikel 1 bedoelde schuldverplichtingen zullen worden aangegaan, worden, met inachtneming van de voorschriften van dit besluit, door Onzen Minister van Financiën vastgesteld.

  • 2 Van het aangaan der schuldverplichtingen wordt eene rekening afgelegd aan de Algemeene Rekenkamer, die dezelve na accoordbevinding goedkeurt.

  • 3 Onverminderd het bepaalde in het volgend lid, zal de schuld, welke krachtens dit besluit wordt gevestigd, worden gedelgd in ten hoogste 50 jaren.

  • 4 De bevoegdheid tot versterkte delging van de krachtens dit besluit gevestigde schuld en tot inkoop dier schuld beneden pari wordt voorbehouden.

Artikel 3. Inschrijving in een Grootboek

  • 1 De krachtens dit besluit gevestigde schuld wordt in een afzonderlijk Grootboek ingeschreven.

  • 2 De inschrijvingen in het Grootboek, in lid 1 bedoeld, worden op een door Onzen Minister van Financiën te bepalen tijdstip, verwisseld in schuldbekentenissen aan toonder.

  • 3 De Grootboekwet 1913 is op het in het eerste lid bedoelde Grootboek niet van toepassing. De voorschriften, op dit Grootboek betrekking hebbende, worden bij algemeenen maatregel van bestuur vastgesteld.

Artikel 4. Provisie

  • 1 Bij rechtstreeksche tegeldemaking van de in artikel 1 bedoelde schuld kan aan de bankiers, de makelaars in effecten en de commissionnairs in effecten, door wier tusschenkomst inschrijvingen voor die schuld worden ingeleverd, over het nominaal bedrag der aan hen toegewezen schuld, waarvoor het verschuldigde wordt voldaan, eene provisie worden toegekend van ten hoogste 3/8 pct. (drie achtsten ten honderd).

  • 2 In het geval, bij het vorig lid voorzien, kan mede aan de bankiers, van wier kantoren wordt gebruik gemaakt voor de bemiddeling bij de tegeldemaking en het ontvangst nemen van inschrijvingen en betalingen, over het nominaal bedrag der door hunne tusschenkomst uitgegeven schuld eene vergoeding worden toegekend van ten hoogste ¼ pct. (een kwart ten honderd).

Artikel 5. Vrijstelling van Zegelrecht

De biljetten van inschrijving voor en de nota's van toewijzing van de krachtens dit besluit gevestigde schuld zijn vrij van zegelrecht.

Artikel 6. Verjaring

Het recht tot opvordering van het kapitaal der krachtens dit besluit gevestigde schuld vervalt tien jaren na den eersten dag, waarop zij aflosbaar is.

Artikel 7. Verrekening van belastingen

  • 1 De krachtens dit besluit gevestigde schuld wordt, onder verrekening van de loopende rente, tegen hare nominale waarde in betaling aangenomen ter voldoening van aanslagen in door Onzen Minister van Financiën daartoe aan te wijzen belastingen.

  • 2 De bedragen, welke, ingevolge het bepaalde in het 1e lid, hebben gestrekt tot verrekening met belastingaanslagen, worden aangemerkt als te zijn besteed voor delging van de krachtens dit besluit gevestigde schuld.

Artikel 8. Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking met ingang van den dag volgende op dien zijner afkondiging.

Onze Minister van Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit, hetwelk in het Staatsblad zal worden geplaatst en waarvan afschrift zal worden gezonden aan den Raad van State.

's-Gravenhage, den 14den November 1945

WILHELMINA.

De Minister van Financiën,

P. LIEFTINCK.

Uitgegeven den zestienden November 1945.

De Minister van Justitie,

KOLFSCHOTEN.

Naar boven