Bodemproductiewet 1939

Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 2009. Zie het overzicht van wijzigingen.
Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 01-01-2019 t/m heden

Wet van 24 juni 1939, houdende regelen met betrekking tot de bodemproductie in geval van oorlog, oorlogsgevaar of andere buitengewone omstandigheden

Wij WILHELMINA, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz., enz., enz.

Allen, die deze zullen zien of hooren lezen, saluut! doen te weten:

Alzoo Wij in overweging genomen hebben, dat het noodzakelijk is regelen te stellen met betrekking tot de bodemproductie in geval van oorlog, oorlogsgevaar of andere buitengewone omstandigheden;

Zoo is het, dat Wij, den Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel 1

Deze wet verstaat onder:

  • a. "Onze Minister": Onze Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

  • b. "bodemproductie": elke handeling, welke een onderdeel uitmaakt of kan uitmaken van den akkerbouw, den weidebouw, den tuinbouw, de ooftteelt, de veeteelt, de pluimveeteelt, de houtteelt en den boschbouw.

Artikel 2

[Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 1998. Zie het overzicht van wijzigingen]

[Red: Dit artikel is nog niet in werking getreden; ingeval buitengewone omstandigheden dit noodzakelijk maken kan bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President, dit artikel in werking treden.]

De maatregelen, krachtens deze wet genomen, blijven zonder gevolg, voorzover zij onverenigbaar zijn met maatregelen, ten behoeve van de landsverdediging genomen krachtens:

Artikel 3

[Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 1939. Zie het overzicht van wijzigingen]

[Red: Dit artikel is nog niet in werking getreden; ingeval buitengewone omstandigheden dit noodzakelijk maken kan bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President, dit artikel in werking treden.]

Bij of krachtens algemeenen maatregel van bestuur kunnen algemeene en bijzondere voorschriften worden gegeven met betrekking tot de bodemproductie en de bestemming van den bodem.

Artikel 4

[Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 1939. Zie het overzicht van wijzigingen]

[Red: Dit artikel is nog niet in werking getreden; ingeval buitengewone omstandigheden dit noodzakelijk maken kan bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President, dit artikel in werking treden.]

In verband met de in het vorige artikel bedoelde voorschriften kunnen uitkeeringen in geld worden gedaan overeenkomstig bij of krachtens algemeenen maatregel van bestuur te stellen regelen.

Artikel 5

Bij de uitvoering van deze wet doet Onze Minister zich bijstaan door een regeeringscommissaris voor de bodemproductie; deze wordt door Ons benoemd, geïnstrueerd, geschorst en ontslagen.

Artikel 8

[Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 2009. Zie het overzicht van wijzigingen]

[Red: Dit artikel is nog niet in werking getreden; ingeval buitengewone omstandigheden dit noodzakelijk maken kan bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President, dit artikel in werking treden.]

Onze Minister is bevoegd tot oplegging van een last onder bestuursdwang ter handhaving van de krachtens deze wet gestelde verplichtingen.

Artikel 9

[Vervallen per 01-01-1998]

[Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 1991. Zie het overzicht van wijzigingen]

Artikel 10

[Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 1939. Zie het overzicht van wijzigingen]

[Red: Dit artikel is nog niet in werking getreden; ingeval buitengewone omstandigheden dit noodzakelijk maken kan bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President, dit artikel in werking treden.]

  • 1 Indien de regeeringscommissaris voor de bodemproductie of door hem gemachtigde personen het voor de uitvoering van deze wet noodig achten iemands grond te betreden of bedrijfsgebouwen binnen te gaan, moeten zoowel de eigenaren als de gebruikers van dien grond en die bedrijfsgebouwen dit te allen tijde gedoogen.

  • 2 Worden de in het vorige lid bedoelde handelingen niet gedoogd, dan wordt de tusschenkomst van den burgemeester of van den kantonrechter ingeroepen, op wiens bevel het verrichten der handelingen, desnoods met behulp van den sterken arm, wordt mogelijk gemaakt.

Artikel 10a

[Wijziging(en) op nader te bepalen datum(s); laatste bekendgemaakt in 1997. Zie het overzicht van wijzigingen]

[Red: Dit artikel is nog niet in werking getreden; ingeval buitengewone omstandigheden dit noodzakelijk maken kan bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President, dit artikel in werking treden.]

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze wet zijn belast de personen, die daartoe zijn aangewezen bij besluit van Onze Minister of bij besluit van de in artikel 5 bedoelde regeringscommissaris.

Artikel 16

Deze wet kan worden aangehaald onder den titel "Bodemproductiewet 1939".

Artikel 17

  • 1 Deze wet treedt in werking, voor wat betreft de artikelen 1, 5, 6 en 7, met ingang van den dag na dien harer afkondiging.

  • 3 Wanneer het in het tweede lid bedoelde besluit is genomen, wordt onverwijld een voorstel van wet aan de Tweede Kamer gezonden omtrent het voortduren van de werking van de bij dat besluit in werking gestelde bepalingen.

  • 4 Wordt het voorstel van wet door de Staten-Generaal verworpen, dan worden bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President, de bepalingen die ingevolge het tweede lid in werking zijn gesteld, onverwijld buiten werking gesteld.

  • 5 Bij koninklijk besluit, op voordracht van Onze Minister-President, worden bepalingen die ingevolge het tweede lid in werking zijn gesteld, buiten werking gesteld, zodra de omstandigheden dit naar Ons oordeel toelaten.

  • 6 Het besluit, bedoeld in het tweede, vierde en vijfde lid, wordt op de daarin te bepalen wijze bekendgemaakt. Het treedt in werking terstond na de bekendmaking.

  • 7 Het besluit, bedoeld in het tweede, vierde en vijfde lid, wordt in ieder geval geplaatst in het Staatsblad.

Lasten en bevelen, dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst, en dat alle Ministerieele Departementen, Autoriteiten, Colleges en Ambtenaren, wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te 's-Gravenhage , den 24sten Juni 1939

WILHELMINA.

De Minister van Economische Zaken,

STEENBERGHE.

Uitgegeven den dertigsten Juni 1939.

De Minister van Justitie,

C. GOSELING.

Naar boven