Rijkswet van 22 januari 1992, houdende regels betreffende de rechtspositie van enige
militair-rechterlijke ambtenaren
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het in verband met de inwerkingtreding
van de Wet militaire strafrechtspraak wenselijk is een voorziening te treffen met betrekking tot de rechtspositie van enige
militair-rechtelijke ambtenaren;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State van het Koninkrijk gehoord, en met gemeen overleg
der Staten-Generaal, de bepalingen van het Statuut voor het Koninkrijk in acht genomen zijnde, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en
verstaan bij deze: