Besluit ex artikel 2, tweede lid, Wet buitengewoon pensioen Indisch verzet

Geraadpleegd op 25-04-2024.
Geldend van 09-05-1987 t/m heden

Besluit van 27 februari 1987, houdende omschrijving van de categorieën van personen als bedoeld in artikel 2, tweede lid, van de Wet buitengewoon pensioen Indisch verzet (Stb. 1986, 360) op wie deze wet van overeenkomstige toepassing zal zijn

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van Onze Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur van 16 december 1986, DVV/WJZ-U- 9269;

Gelet op artikel 2, tweede lid, van de Wet buitengewoon pensioen Indisch verzet (Stb. 1986, 360);

Gehoord de Buitengewone Pensioenraad, de Commissie Indisch Verzet en de Stichting Pelita;

De Raad van State gehoord (advies van 15 januari 1987, nr. W.13.86.0671);

Gezien het nader rapport van Onze Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur van 23 februari 1987, DVV/WJZ-U-9520;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel 1

Tot de in artikel 2, tweede lid, van de Wet buitengewoon pensioen Indisch verzet bedoelde categorieën van personen behoren zij:

  • a. die, als militair behoord hebbende tot het geregelde leger, na de capitulatie van het Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger (KNIL) in groepsverband in het voormalige Nederlands-Indië de strijd tegen de vijandelijke bezettende macht hebben voortgezet;

  • b. die, anders dan in militair verband, nà 8 december 1941 doch vóór 8 maart 1942, met het oogmerk afbreuk te doen aan de vijandelijke bezettende macht, olie-installaties, strategische objecten en voorraden onklaar hebben gemaakt en in verband daarmee door de vijandelijke bezettende macht zijn mishandeld of gedood.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin het wordt geplaatst, en werkt terug tot 1 januari 1983.

Lasten en bevelen dat dit besluit met daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat daarvan afschrift zal worden gezonden aan de Raad van State en aan de Algemene Rekenkamer.

's-Gravenhage, 27 februari 1987

Beatrix

De Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur,

L. C. Brinkman

Uitgegeven de zevende mei 1987

De Minister van Justitie,

F. Korthals Altes

Naar boven