Preambule
Het Koninkrijk der Nederlanden, enerzijds,
en
de Republiek Gabon, anderzijds,
Gezamenlijk „de partijen” genoemd,
Geleid door de wens de militaire samenwerking tussen beide landen te versterken,
Zijn het volgende overeengekomen:
Artikel I. Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van dit Verdrag wordt verstaan onder:
„Personeel”: het civiel en militair personeel van de ministeries van Defensie van
de partijen;
„Militair personeel”: het militair personeel van het ministerie van Defensie van de
zendstaat, met inbegrip van buitenlands militair personeel dat een integrerend onderdeel
uitmaakt van militaire eenheden van de zendstaat op basis van een uitwisselingsprogramma;
„Ten laste komende persoon”: de echtgenoot van een lid van het personeel van de zendstaat
of de hem ten laste komende kinderen;
„Echtgenoot”: tevens elke persoon die met een lid van het personeel van de zendstaat
samenleeft als waren zij gehuwd, in de mate waarin een dergelijke situatie in de zendstaat
wettelijk wordt erkend.
Artikel II. Vereisten in verband met binnenkomst en vertrek
De autoriteiten van de ontvangende staat verlenen het personeel van de zendstaat en
de hun ten laste komende personen de vrije binnenkomst in en het vrije vertrek uit
het grondgebied van de ontvangende staat in overeenstemming met de nationale wetgeving
en de verplichtingen die voortvloeien uit de internationale verdragen van de ontvangende
staat.
Artikel III. Tucht en rechtsmacht
-
4 Wanneer de staat die rechtsbevoegdheid mag uitoefenen besluit daarvan af te zien,
stelt hij de bevoegde autoriteiten van de andere staat daarvan onverwijld in kennis.
Eerstgenoemde staat neemt een verzoek af te zien van dit recht, zoals geformuleerd
door de andere partij, in welwillende overweging.
-
10 Wanneer de partijen hun rechtsbevoegdheid uitoefenen in overeenstemming met de bepalingen
van dit artikel, verplichten zij zich de respectieve leden van hun personeel alsmede
de ten laste komende personen die een strafbaar feit hebben begaan aan elkaar over
te dragen, ongeacht de aard en de ernst van het gepleegde feit.
Artikel IV. Invoer en uitvoer
-
1 Ten aanzien van uitrusting, materialen, voorraden en overige goederen die de zendstaat
in verband met de tenuitvoerlegging van dit Verdrag op het grondgebied van de ontvangende
staat invoert of daaruit uitvoert alsmede bagage, persoonlijke eigendommen, producten
of overige goederen voor persoonlijk gebruik van het personeel van de zendstaat en
ten laste komende personen die in verband met de tenuitvoerlegging van dit Verdrag
op het grondgebied van de ontvangende staat worden ingevoerd of daarvan worden uitgevoerd,
is de op het grondgebied van de ontvangende staat van kracht zijnde nationale wetgeving
van toepassing, alsmede, indien van toepassing, de wetgeving van de Europese Unie
inzake invoer, uitvoer en overdracht van goederen.
-
2 De uitrusting van het personeel van de zendstaat alsmede redelijke hoeveelheden voedingsmiddelen,
bevoorradingen en overige goederen die uitsluitend bestemd zijn voor gebruik door
dergelijk personeel mogen vrij van heffingen worden ingevoerd, in overeenstemming
met de op het grondgebied van de ontvangende staat van kracht zijnde nationale wetgeving,
alsmede, indien van toepassing, de wetgeving van de Europese Unie.
-
3 Goederen die vrij van heffingen zijn ingevoerd krachtens het tweede lid, mogen vrijelijk
weer worden uitgevoerd in overeenstemming met de op het grondgebied van de ontvangende
staat van kracht zijnde nationale wetgeving en, indien van toepassing, de wetgeving
van de Europese Unie inzake de uitvoer van goederen en mogen in de ontvangende staat
niet worden verkocht of geschonken. Een dergelijke vervreemding kan echter in bepaalde
gevallen worden toegestaan onder voorwaarden die door de betrokken autoriteiten van
de ontvangende staat worden opgelegd.
-
4 Goederen die worden ingevoerd door de autoriteiten van de zendstaat, het personeel
van de zendstaat en de ten laste komende personen, anders dan uitsluitend voor het
gebruik van de zendstaat, het personeel van de zendstaat en de hun ten laste komende
personen, zijn niet vrijgesteld van belastingen of andere lasten.
-
5 Op de uitvoer van goederen die in de ontvangende staat zijn gekocht is de op het grondgebied
van de ontvangende staat van kracht zijnde nationale wetgeving en, indien van toepassing,
de wetgeving van de Europese Unie inzake uitvoer van toepassing.
-
7 De zendstaat en de ontvangende staat treffen bijzondere regelingen, in overeenstemming
met de op het grondgebied van de ontvangende staat van kracht zijnde nationale wetgeving
en, indien van toepassing, de wetgeving van de Europese Unie, zodat brandstof en smeermiddelen
voor gebruik in militaire voertuigen, luchtvaartuigen en vaartuigen, vrijgesteld van
alle heffingen en belastingen geleverd kunnen worden.
-
8 De douaneautoriteiten van de ontvangende staat staan bijzondere regelingen voor het
passeren van grenzen toe, in overeenstemming met de op het grondgebied van deze staat
van kracht zijnde nationale wetgeving en, indien van toepassing, de wetgeving van
de Europese Unie, aan geregelde militaire eenheden en formaties, op voorwaarde dat
de betrokken douaneautoriteiten tijdig een daartoe strekkende kennisgeving hebben
ontvangen.
Artikel V. Wapens en uniformen
De ontvangende staat kan:
-
a. zonder een rijexamen of rechten of belastingen te vereisen, het actuele en geldige
rijbewijs of militaire rijbewijs dat door de bevoegde autoriteiten van de zendstaat
aan het personeel van de zendstaat is afgegeven als geldig aanvaarden; of
-
b. zonder een rijexamen te vereisen, zijn eigen rijbewijs afgeven aan personeel van de
zendstaat dat in het bezit is van een actueel en geldig rijbewijs of militair rijbewijs
dat door de zendstaat is afgegeven.
Artikel VII. Vorderingen tot schadevergoeding
-
1 Elke partij ziet af van het instellen van vorderingen tegen de andere partij of tegen
een lid van het personeel van deze partij tot vergoeding van schade die aan haar goederen
of personeel wordt toegebracht, met inbegrip van schade de dood tot gevolg hebbende,
vanwege handelen of nalaten bij het vervullen van officiële taken die voortvloeien
uit dit Verdrag.
-
3 Bij schade toegebracht aan goederen of aan de persoon van een derde door de strijdkrachten
of een lid van het personeel in functie van de zendstaat, treedt de ontvangende staat
bij de procedure in de plaats van de zendstaat. De partijen dragen gezamenlijk de
kosten van de vergoedingen voor schade toegebracht aan derden volgens de volgende
verdeelsleutel:
-
– wanneer de schade aan slechts een van de partijen is toe te rekenen, neemt deze partij
de betaling van het volledige bedrag van de schadevergoeding voor haar rekening;
-
– wanneer de schade aan beide partijen is toe te rekenen, of het niet mogelijk is de
schade met zekerheid aan de ene of de andere partij toe te schrijven, wordt het bedrag
van de schadevergoeding gelijkelijk over de partijen verdeeld;
-
– de toerekenbaarheid van de schade en de daaruit voortvloeiende schadevergoeding worden
in onderling overleg bepaald door de partijen.
Artikel VIII. Geneeskundige en tandheelkundige zorg
-
1 De autoriteiten van de zendstaat die aanwezig zijn in de ontvangende staat zijn bevoegd
zorg te dragen voor de repatriëring van het stoffelijk overschot van een overleden
lid van het personeel van de zendstaat of van een ten laste komende persoon, alsmede
van zijn persoonlijke bezittingen, en mogen daartoe passende maatregelen nemen.
Artikel X. Nadere regelingen
Tussen de ministers van Defensie van beide partijen kunnen nadere regelingen worden
getroffen voor de uitvoering van een activiteit.
Artikel XI. Beslechting van geschillen
Elk geschil dat voortvloeit uit de uitlegging, toepassing of uitvoering van de bepalingen
van dit Verdrag wordt beslecht door overleg tussen de bevoegde autoriteiten van de
partijen, waaronder, in voorkomend geval, langs diplomatieke weg.
Artikel XII. Toepassing op Nederland
Wat betreft het Koninkrijk der Nederlanden, is dit Verdrag slechts van toepassing
op het grondgebied van het Koninkrijk in Europa.
Artikel XIII. Inwerkingtreding en opzegging
-
2 De partijen kunnen dit Verdrag te allen tijde opzeggen door middel van een schriftelijke
kennisgeving aan de andere partij langs diplomatieke weg, met inachtneming van een
opzegtermijn van zes (6) maanden, te rekenen vanaf de kennisgeving.