Notawisseling nopens de rechtstreekse overbrenging van rogatoire commissies in strafzaken, Berlijn, 04-06-1915

Geraadpleegd op 24-04-2024.
Geldend van 01-08-1915 t/m heden

Notawisseling nopens de rechtstreekse overbrenging van rogatoire commissies in strafzaken

Authentiek : FR

LEGATION ROYALE DES PAYS-BAS.

No. 5466.

BERLIN, le 4 juin 1915.

Monsieur le Secrétaire d'Etat,

Me référant aux négociations antérieures relatives à la transmission des commissions rogatoires en matière pénale, j'ai l'honneur de faire savoir ce qui suit à Votre Excellence:

D'après l'article 12 du traité d'extradition conclu, le 31 décembre 1896, entre les Pays-Bas et l'Allemagne, les commissions rogatoires, en matière pénale, sont transmises par la voie diplomatique, sauf dans les cas urgents.

En vue de hâter et de simplifier l'exécution des commissions rogatoires, la communication directe sera admise, d'une manière générale, à partir du 1er août 1915, entre les autorités judiciaires néerlandaises et allemandes, pour les commissions rogatoires à exécuter en conformité de l'article précité.

Les commissions à exécuter aux Pays-Bas seront transmises par l'autorité judiciaire allemande compétente au Procureur près l'Arrondissements-Rechtbank. Les commissions à exécuter en Allemagne seront transmises par l'autorité judiciaire néerlandaise compétente au Président du Landgericht.

En cas d'incompétence de l'autorité à qui a été envoyée une commission rogatoire, cette autorité la fera parvenir directement à l'autorité compétente et en informera, sans délai, l'autorité requérante.

Il est entendu que l'autorité requise pourra refuser l'exécution d'une commission rogatoire, si l'instruction est dirigée contre un ressortissant de son pays qui ne se trouve pas sur le territoire de l'autre pays.

Je saisis cette occasion pour Vous renouveler, Monsieur le Secrétaire d'Etat, l'assurance de ma haute considération.

GEVERS.

A Son Excellence

Monsieur le Secrétaire d'Etat au Départe-

ment Impérial des Affaires Etrangères.

Berlin.

AUSWÄRTIGES AMT.

Nr. III a 10890/74003.

BERLIN, le 4 juin 1915.

Monsieur le Ministre,

Me référant aux négociations antérieures relatives à la transmission des commissions rogatoires en matière pénale, j'ai l'honneur de Vous faire savoir ce qui suit:

D'après l'article 12 du traité d'extradition conclu, le 31 décembre 1896, entre l'Allemagne et les Pays-Bas, les commissions rogatoires, en matière pénale, sont transmises par la voie diplomatique, sauf dans les cas urgents.

En vue de hâter et de simplifier l'exécution des commissions rogatoires, la communication directe sera admise, d'une manière générale, à partir du 1er août 1915, entre les autorités judiciaires allemandes et néerlandaises, pour les commissions rogatoires à exécuter en conformité de l'article précité.

Les commissions à exécuter aux Pays-Bas seront transmises par l'autorité judiciaire allemande compétente au Procureur près l'Arrondissements-Rechtbank. Les commissions à exécuter en Allemagne seront transmises par l'autorité judiciaire néerlandaise compétente au Président du Landgericht.

En cas d'incompétence de l'autorité à qui a été envoyée une commission rogatoire, cette autorité la fera parvenir directement à l'autorité compétente et en informera, sans délai, l'autorité requérante.

II est entendu que l'autorité requise pourra refuser l'exécution d'une commission rogatoire, si l'instruction est dirigée contre un ressortissant de son pays qui ne se trouve pas sur le territoire de l'autre pays.

Je saisis cette occasion pour Vous renouveler, Monsieur le Ministre, l'assurance de ma haute considération.

JAGOW.

A Monsieur le Baron GEVERS,

Ministre des Pays-Bas.

Berlin.

Vertaling : NL

BERLIJN, 4 Juni 1915.

Mijnheer de Staatssecretaris,

Met verwijzing naar de vroeger gevoerde onderhandelingen betreffende de overmaking van rogatoire commissies in strafzaken, heb ik de eer Uwer Excellentie het volgende te doen weten:

Volgens artikel 12 van het uitleveringsverdrag, den 31sten December 1896 tusschen Nederland en Duitschland gesloten, moeten rogatoire commissies in strafzaken, behoudens in dringende gevallen, worden overgemaakt langs den diplomatieken weg.

Ten einde de uitvoering van rogatoire commissies te bespoedigen en te vereenvoudigen, zal van den 1sten Augustus 1915 af de rechtstreeksche mededeeling tusschen de Nederlandsche en Duitsche rechterlijke autoriteiten van de rogatoire commissies, uit te voeren overeenkomstig het bovenaangehaald artikel, in het algemeen geoorloofd zijn.

De in Nederland uit te voeren commissies zullen door de bevoegde Duitsche rechterlijke autoriteit worden overgemaakt aan den Officier van Justitie bij de Arrondissementsrechtbank. De in Duitschland uit te voeren commissies zullen door de bevoegde Nederlandsche rechterlijke autoriteit worden overgemaakt aan den President van het „Landgericht”.

Ingeval van onbevoegdheid der autoriteit, aan welke eene rogatoire commissie is gezonden, zal deze autoriteit haar rechtstreeks doen toekomen aan de bevoegde autoriteit en van een en ander onverwijld kennis geven aan de autoriteit, die het verzoek gedaan heeft.

Het is wel te verstaan, dat de aangezochte autoriteit de uitvoering van eene rogatoire commissie zal kunnen weigeren, wanneer het onderzoek gericht is tegen een onderdaan van haar land, die zich niet bevindt op het gebied van het andere land.

Ik maak van deze gelegenheid gebruik, Mijnheer de Staatssecretaris, om U de hernieuwde verzekering mijner bijzondere hoogachting aan te bieden.

GEVERS.

BERLIJN, 4 Juni 1915.

Mijnheer de Gezant,

Met verwijzing naar de vroeger gevoerde onderhandelingen betreffende de overmaking van rogatoire commissies in strafzaken, heb ik de eer Uwer Excellentie het volgende te doen weten:

Volgens artikel 12 van het uitleveringsverdrag, den 31sten December 1896 tusschen Duitschland en Nederland gesloten, moeten rogatoire commissies in strafzaken, behoudens in dringende gevallen, worden overgemaakt langs den diplomatieken weg.

Ten einde de uitvoering van rogatoire commissies te bespoedigen en te vereenvoudigen, zal van den 1sten Augustus 1915 af de rechtstreeksche mededeeling tusschen de Duitsche en Nederlandsche rechterlijke autoriteiten van de rogatoire commissies, uit te voeren overeenkomstig het bovenaangehaald artikel, in het algemeen geoorloofd zijn.

De in Nederland uit te voeren commissies zullen door de bevoegde Duitsche rechterlijke autoriteit worden overgemaakt aan den Officier van Justitie bij de Arrondissementsrechtbank. De in Duitschland uit te voeren commissies zullen door de bevoegde Nederlandsche rechterlijke autoriteit worden overgemaakt aan den President van het „Landgericht”.

Ingeval van onbevoegdheid der autoriteit, aan welke eene rogatoire commissie is gezonden, zal deze autoriteit haar rechtstreeks doen toekomen aan de bevoegde autoriteit en van een en ander onverwijld kennis geven aan de autoriteit, die het verzoek gedaan heeft.

Het is wel te verstaan, dat de aangezochte autoriteit de uitvoering van eene rogatoire commissie zal kunnen weigeren, wanneer het onderzoek gericht is tegen een onderdaan van haar land, die zich niet bevindt op het gebied van het andere land.

Ik maak van deze gelegenheid gebruik, Mijnheer de Gezant, om U de hernieuwde verzekering mijner bijzondere hoogachting aan te bieden.

JAGOW.

Naar boven