Zijne Majesteit de Koning der Nederlanden en Zijne Excellentie de President der Republiek
Liberia, wenschende door een tractaat van vriendschap, handel en scheepvaart de goede
verstandhouding tusschen de beide landen te verzekeren en de onderlinge handelsbetrekkingen
uit te breiden en te bevestigen, hebben te dien einde tot hunne gevolmagtigden benoemd:
Zijne Majesteit de Koning der Nederlanden, ARNOLD ADOLPH baron BENTINCK, kommandeur
der orde van den Nederlandschen Leeuw, ridder-grootkruis der orde van de Eikenkroon,
Zijner Majesteits kamerheer, Minister van Staat en buitengewoon gezant en gevolmagtigd
minister bij Hare Majesteit de Koningin van Groot-Brittannie en Ierland; en
Zijne Excellentie de President der Republiek Liberia, GERARD RALSTON, esquire, een
staatsburger der Vereenigde Staten van Amerika, thans verblijf houdende in Groot-Brittannie
als consul-generaal van Liberia;
dewelke, na elkander hunne in goeden en behoorlijken vorm bevonden volmagten te hebben
medegedeeld, omtrent de volgende artikelen zijn overengekomen.
Er zal bestendige vrede en vriendschap bestaan tusschen het Koningrijk der Nederlanden
en de Republiek Liberia en tusschen de ingezetenen der beide landen.
Er zal wederkeerig handelsvrijheid zijn tusschen het Koningrijk der Nederlanden en
de Republiek Liberia. De Nederlanders zullen verblijf kunnen houden en handel drijven
overal op het grondgebied der Republiek, waar andere vreemdelingen worden toegelaten;
zij zullen er volledige bescherming genieten voor hunne personen en eigendommen.
Het zal hun vrijstaan er te koopen van en te verkoopen aan wie hun goeddunkt, zonder
dat hun eenig nadeel of hinder zal gedaan worden door eenig monopolie, contract, of
uitsluitende begunstiging van koop of verkoop hoegenaamd, en zonder verpligt te zijn
om zich van makelaars of andere tusschenpersonen voor hunnen handel te bedienen; zij
zullen het regt hebben aldaar roerende goederen van allen aard te bezitten, en er
vrijelijk over te beschikken volgens de wetten des lands; diezelfde goederen te aanvaarden
of over te dragen bij erfopvolging ab intestato of bij uitersten wil, op gelijken
voet als de ingezetenen, overeenkomstig de wetten des lands, en zonder, uit hoofde
hunner hoedanigheid van vreemdelingen, aan eenige heffing of belasting onderworpen
te zijn, welke niet door de ingezetenen mogt verschuldigd wezen. Zij zullen daarenboven
genieten al de regten en voordeelen, welke aan andere vreemdelingen hoegenaamd, onderdanen
of burgers van de meest begunstigde natie, zijn of zullen worden toegekend. De burgers
der Republiek Liberia zullen dezelfde bescherming en begunstigingen genieten in het
Koningrijk der Nederlanden.
Geene andere of hoogere tonnegelden of andere regten en lasten zullen in de Republiek
Liberia van Nederlandsche schepen of van goederen met Nederlandsche schepen in- of
uitgevoerd worden geheven, dan die van nationale schepen kunnen geheven worden; zoo
ook zullen geene andere of hoogere tonnegelden of andere regten en lasten in het Koningrijk
der Nederlanden geheven worden van schepen der Republiek, noch van goederen met schepen
der Republiek in- of uitgevoerd, dan die in dezelfde gevallen van nationale schepen
of met gezegde nationale schepen in- of uitgevoerde goederen worden geheven.
Al de goederen en voorwerpen van handel, hetzij voortbrengselen van den grond en der
nijverheid van Nederland of van zijne kolonien, hetzij van elk ander land, van welke
de invoering in de havens van Liberia wettiglijk is of zal worden geoorloofd met nationale
schepen of met die van elken anderen Staat, zullen er insgelijks met Nederlandsche
schepen mogen worden ingevoerd, zonder aan andere of hoogere regten, onder welke benaming
ook, onderworpen te zijn, dan wanneer die goederen of handelsvoorwerpen met nationale
schepen of met die van elken anderen Staat waren ingevoerd.
Alle goederen of handels voorwerpen uit Nederland of zijne kolonien komende, en alle
voortbrengselen van den grond of der nijverheid van Nederland en van zijne kolonien,
zullen in de havens van Liberia geene andere of hoogere regten betalen dan de goederen,
handelsvoorwerpen of gelijksoortige voortbrengselen van elke andere meest begunstigde
vreemde natie, om het even uit welke haven zij worden aangevoerd.
Al de voortbrengselen der Republiek zullen door Nederlanders en met Nederlandsche
schepen kunnen worden uitgevoerd, onder even gunstige bepalingen als door de onderdanen,
burgers of schepen van elk ander vreemd land.
De Nederlandsche schepen, die slechts een gedeelte hunner lading in de havens van
Liberia zouden willen lossen, zullen, mits zich gedragende overeenkomstig de wetten
en reglementen van het land, dat gedeelte hunner lading, hetwelk voor een ander land
bestemd is, aan boord kunnen houden en het weder uitvoeren zonder voor dat gedeelte
der lading eenig regt te betalen.
Ingeval de Regering der Republiek Liberia voornemens zijn mogt in zekere artikelen
zelve handel te drijven, ten einde zich eene inkomst te verschaffen door ze te verkoopen
tegen eenen verhoogden vasten prijs boven de waarde, is men overeengekomen, dat het
aan particuliere handelaren niet zal verboden zijn een der vóórbedoelde artikelen
of eenig ander artikel, waarin de Republiek te eeniger tijd mogt goedvinden handel
te drijven, in te voeren. Daarenboven, geen van die artikelen, nog eenig ander voorwerp,
’t welk te eeniger tijd, wanneer ook, tot een artikel van den handel van de Regering
der Republiek mogt gemaakt zijn, zal aan een hooger regt kunnen worden onderworpen,
dan het verschil tusschen de waarde en den door de Regering bepaalden verkoopprijs.
Bijaldien de Regering der Republiek den prijs van eenig inlandsch artikel mogt vaststellen,
met het doel dat zoodanig artikel in betaling worde aangenomen voor andere artikelen
waarin de Regering handel drijft, dan zullen alle Nederlandsche onderdanen, die met
de Republiek van Liberia handel drijven, in betaling der regten zoodanig inlandsch
artikel aan de schatkist kunnen aanbieden tegen de van Regeringswege bepaalde waarde.
De Republiek en hare Regering zullen bescherming verleenen aan alle Nederlandsche
schepen, hunne gezagvoerders en bemanning. Zoo een Nederlandsch schip op de kust der
Republiek schipbreuk kwam te lijden, zullen de plaatselijke magten hetzelve hulp bieden
en tegen plundering beschermen.
Zij zullen er zorg voor dragen dat al de uit schipbreuk geredde voorwerpen aan hunne
wettige eigenaars worden teruggegeven. Het bedrag der bergloonen zal, zoo deswege
verschil van gevoelen mogt ontstaan, bepaald worden door scheidsmannen, van beide
zijden te kiezen.
Al de gunsten, voorregten, vrijdommen en de bescherming door de Regering der Republiek
Liberia bij artt. 4 en 7 voormeld van dit verdrag aan het Nederlandsch Gouvernement
en aan de Nederlanders, aan hunne schepen en derzelver bemanning en eigendommen toegekend,
zullen insgelijks door de Nederlandsche Regering verleend worden aan het Gouvernement
der Republiek Liberia, aan de Liberianen, aan hunne schepen, bemanning en eigendommen
in het algemeen.
Op dezen regel wordt alleen uitzondering gemaakt met betrekking tot de bijzondere
gunsten in de Nederlandsche Oost-Indien toegestaan of in het vervolg toe te staan
aan de Aziatische natien van den Oosterschen Archipel, voor den in - of uitvoer van
voortbrengselen van hunnen grond en van hunne nijverheid.
De Nederlanders zullen in de Republiek Liberia en wederkeerig de burgers der Republiek
zullen in Nederland eene volmaakte vrijheid van geweten op het stuk van godsdienst
genieten.
De slavenhandel is verboden en wordt door de beide contracterende Partijen als strafbaar
verklaard.
Daar het de bedoeling is der beide contracterende Partijen om elkander over en weder
de behandeling op den voet der meest begunstigde natie te verzekeren, zoo is overeengekomen
dat elke gunst, voorregt of vrijdom, hoe ook genaamd, in zake van handel en scheepvaart,
door eene der twee contracterende Partijen aan de onderdanen of burgers van eenig
vreemd land verleend of te verleenen, almede worden uitgestrekt tot de onderdanen
of burgers der andere contracterende Partij, om niet, zoo de vergunning om niet aan
een derden Staat is gegeven, of tegen eene vergelding zooveel mogelijk van gelijke
waarde en invloed, alles bij gemeen overleg te regelen, indien de vergunning voorwaardelijk
is geschied.
Elke der contracterende Partijen zal consuls, vice-consuls of consulaire agenten kunnen
benoemen, die hun verblijf zullen houden in de Staten der andere Partij ter bescherming
van haren handel. Evenwel geen dier agenten zal zijne werkzaamheden kunnen uitoefenen,
alvorens daartoe, in den gebruikelijken vorm, door de Regering des lands gemagtigd
te zijn. Zij zullen zoo in het eene als in het andere land, voor hunne personen en
voor de uitoefening hunner betrekking dezelfde voorregten en dezelfde bescherming
genieten, als verleend zijn of zullen worden aan de consuls der meest begunstigde
natie.
De wederzijdsche consuls zullen geregtigd zijn op den voet als die der meest begunstigde
natien, om den bijstand in te roepen der bevoegde magt tot het opsporen, aanhouden,
vastzettenen terugbekomen der deserteurs van de oorlogs- of koopvaardijschepen hunner
natie.
De beide contracterende Partijen zijn duidelijk en wederkeerig overeengekomen, dat
geen enkel artikel of gedeelte van deze overeenkomst, welke ook, zoo zal worden uitgelegd
of verstaan, dat het aan de wederzijdsche Gouvernementen van de contracterende Partijen
verboden zou zijn om, wanneer een hunner of beide dit mogten goedvinden, op wettelijke
wijze, het binnenkomen van schepen, zoowel als de in- en uitvoer van goederen, behoorende
aan de onderdanen der andere partij, te beperken tot de wettelijk aangewezen havens
van binnenkomst op hun wederzijdsch grondgebied.
Het tegenwoordig verdrag zal van kracht zijn gedurende tien jaren, te rekenen van
den dag der uitwisseling van de bekrachtigingen, en vervolgens tot aan het einde van
twaalf maanden, nadat de eene der Hooge contracterende Partijen aan de andere haar
verlangen om hetzelve te doen ophouden zal hebben te kennen gegeven, behoudende elk
der Hooge contracterende Partijen zich het regt voor, om zoodanige kennisgeving te
doen aan het einde der vermelde tien jaren, of op elk ander later tijdstip.
Het tegenwoordig verdrag zal bekrachtigd worden en de bekrachtigingen er van zullen
worden uitgewisseld te Londen, binnen den tijd van één jaar, te rekenen van den dag
der teekening of, zoo mogelijk, vroeger.
Ter oorkonde waarvan de gevolmagtigden hetzelve geteekend en er hun zegel op gesteld
hebben.