Luchtvaartovereenkomst tussen Nederland en Uruguay, Montevideo, 12-05-1947

[Regeling treedt in werking op nader te bepalen tijdstip.]
[Regeling wordt (deels) voorlopig toegepast per 12-05-1947.]
Geraadpleegd op 29-03-2024.
Geldend van 12-05-1947 t/m heden

Luchtvaartovereenkomst tussen Nederland en Uruguay

Authentiek : NL

Luchtvaartovereenkomst tusschen Nederland en Uruguay.

[Wordt voorlopig toegepast per 12-05-1947]

De Nederlandsche Regeering en de Regeering van Uruguay hebben, gelet op de resolutie van 7 December 1944 van de Internationale Burgerlijke Luchtvaart Conferentie te Chicago, Illinois, U.S.A., tot het aanvaarden van een model voor een overeenkomst inzake luchtroutes en diensten, haar gevolmachtigden als volgt benoemd:

Hare Majesteit de Koningin der Nederlanden:

Zijne Excellentie Meester Floris Baron van Pallandt, Haren Buitengewoon Gezant en Gevolmachtigd Minister bij de Republiek Uruguay, en

Zijne Excellentie de President van de Republiek Uruguay:

Zijn Minister van Buitenlandsche Zaken, Señor Don Mateo Marques Castro,

die, nu hun volmachten, welke in juisten en voorgeschreven vorm werden bevonden, te hebben uitgewisseld, tot overeenstemming kwamen omtrent de volgende artikelen:

Artikel I

[Wordt voorlopig toegepast per 12-05-1947]

De Overeenkomstsluitende Partijen verleenen elkaar de rechten, vermeld in de Bijlage, behoorende bij deze Overeenkomst, opdat de daarin omschreven geregelde luchtdiensten (hierna te noemen „de overeengekomen diensten”) kunnen worden ingesteld.

Artikel II

[Wordt voorlopig toegepast per 12-05-1947]

  • (1) Elk van de overeengekomen diensten kan onmiddellijk dan wel op een later tijdstip worden geopend, zulks naar verkiezing van de Overeenkomstsluitende Partij, waaraan de rechten zijn verleend, doch niet, dan nadat:

    • a. de Overeenkomstsluitende Partij, waaraan de rechten zijn verleend, een of meer luchtvaartmaatschappijen voor de aangegeven route of routes heeft aangewezen;

    • b. de Overeenkomstsluitende Partij, die de rechten verleent, aan de betreffende luchtvaartmaatschappij(en) de benoodigde exploitatievergunning zal hebben verleend (hetgeen zij, in overeenstemming met de voorzieningen van lid 2 van dit Artikel en van Artikel VI, onverwijld zal doen).

  • (2) Van de aangewezen luchtvaartmaatschappijen kan worden verlangd, dat zij ten genoegen van de luchtvaartautoriteiten van de Overeenkomstsluitende Partij, die de rechten verleent, aantoonen, dat zij in staat zijn de bepalingen na te komen, welke worden gesteld op grond van de wetten en voorschriften, welke gewoonlijk door die autoriteiten met betrekking tot de exploitatie van commercieele luchtvaartmaatschappijen worden gesteld.

Artikel III

[Wordt voorlopig toegepast per 12-05-1947]

Teneinde bevoorrechtende praktijken te voorkomen en gelijkheid van behandeling te verzekeren, wordt overeengekomen, dat:

  • (1) Elk der Overeenkomstsluitende Partijen kan opleggen of doen opleggen, billijke en redelijke kosten voor het gebruik van luchthavens en andere faciliteiten. Elk van de Overeenkomstsluitende Partijen neemt echter op zich, dat deze kosten niet hooger zullen zijn dan die, welke zouden worden betaald voor het gebruik van zoodanige luchthavens en faciliteiten door haar eigen luchtvaartuigen, gebezigd op soortgelijke internationale diensten.

  • (2) Ten aanzien van motorbrandstof, smeeroliën en reservedeelen, ingevoerd op het grondgebied van een der Overeenkomstsluitende Partijen of binnen haar grondgebied door de andere Overeenkomstsluitende Partij aan boord genomen van luchtvaartuigen, hetzij voor haar eigen rekening dan wel voor de door haar aangewezen luchtvaartmaatschappij(en), en uitsluitend bestemd om te worden gebruikt door de luchtvaartuigen van de andere Overeenkomstsluitende Partij, wordt, voor wat betreft douanerechten, inspectiekosten of andere rechten, geheven door eerstbedoelde Overeenkomstsluitende Partij een behandeling toegepast, welke niet ongunstiger is dan die, toegestaan aan de eigen luchtvaartmaatschappijen, welke zich bezig houden met internationaal luchtvervoer of aan de luchtvaartmaatschappijen van de meest begunstigde natie.

  • (3) Luchtvaartuigen van een van de Overeenkomstsluitende Partijen, gebezigd bij de exploitatie van de overeengekomen diensten en voorraden aan motorbrandstof, smeerolie, reservedeelen, normale uitrustingsstukken en proviand, welke aan boord van die luchtvaartuigen blijven, zijn op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij vrijgesteld van douanerechten, inspectiekosten of soortgelijke rechten of kosten, zelfs indien zoodanige voorraden door deze luchtvaartuigen worden verbruikt bij vluchten binnen dat grondgebied.

  • (4) De onder vorenbedoelde vrijstelling vallende goederen mogen slechts worden gelost met toestemming van de douane-autoriteiten van de andere Overeenkomstsluitende Partij. De geloste goederen, die weer zullen moeten worden uitgevoerd, zullen tot aan den wederuitvoer onder toezicht van de douane blijven.

Artikel IV

[Wordt voorlopig toegepast per 12-05-1947]

Geldige bewijzen van luchtwaardigheid en van geschiktheid en vergunningen, uitgereikt of geldig verklaard door een van de Overeenkomstsluitende Partijen, worden voor wat de exploitatie van de overeengekomen diensten betreft, door de andere Overeenkomstsluitende Partij erkend. Elke Overeenkomstsluitende Partij behoudt zich echter het recht voor, voor vluchten boven haar eigen grondgebied de erkenning van bewijzen van geschiktheid en vergunningen, door een anderen Staat uitgereikt aan zijn eigen onderdanen, te weigeren.

Artikel V

[Wordt voorlopig toegepast per 12-05-1947]

  • (1) De wetten en voorschriften van een Overeenkomstsluitende Partij betreffende het binnenkomen in of vertrek uit haar grondgebied door luchtvaartuigen, gebezigd in de internationale luchtvaart, of betreffende de exploitatie van zoodanige luchtvaartuigen binnen haar eigen grondgebied, zijn van toepassing op luchtvaartuigen van de aangewezen luchtvaartmaatschappij(en) van de andere Overeenkomstsluitende Partij.

  • (2) De wetten en voorschriften van een Overeenkomstsluitende Partij betreffende het binnenkomen in of vertrek uit haar eigen grondgebied van passagiers, bemanningen of lading van luchtvaartuigen (zooals voorschriften betreffende binnenkomst, het in- en uitklaren, immigratie, paspoorten, douane en quarantaine) zijn van toepassing op passagiers, bemanningen en lading van luchtvaartuigen van de luchtvaartmaatschappij (en), aangewezen door de andere Overeenkomstsluitende Partij, binnen het grondgebied van de eerste Overeenkomstsluitende Partij.

Artikel VI

[Wordt voorlopig toegepast per 12-05-1947]

Elk van de Overeenkomstsluitende Partijen behoudt zich het recht voor, de uitoefening door een luchtvaartmaatschappij, aangewezen door de andere Overeenkomstsluitende Partij, van de rechten, vermeld in de Bijlage, behoorende bij deze Overeenkomst, niet te verleenen of in te trekken, wanneer niet tot haar genoegen is gebleken, dat het overwegende eigendomsrecht en de daadwerkelijke leiding van de betreffende luchtvaartmaatschappij(en) berust bij onderdanen van de andere Overeenkomstsluitende Partij, dan wel in geval die luchtvaartmaatschappij in gebreke blijft de wetten en voorschriften, bedoeld in bovenstaand Artikel V, na te komen of de voorwaarden te vervullen, waaronder de rechten in overeenstemming met deze Overeenkomst en haar Bijlage worden verleend.

Artikel VII

[Wordt voorlopig toegepast per 12-05-1947]

Deze Overeenkomst zal worden geregistreerd bij de Voorloopige Internationale Burgerlijke Luchtvaart Organisatie, in het leven geroepen bij de Tijdelijke Overeenkomst inzake de Internationale Burgerlijke Luchtvaart, geteekend te Chicago op 7 December 1944, dan wel bij de organisatie, die daarvoor in de plaats zal treden.

Artikel VIII

[Wordt voorlopig toegepast per 12-05-1947]

Indien een van de Overeenkomstsluitende Partijen het wenschelijk acht de bepalingen van de Bijlage, behoorende bij deze Overeenkomst, te wijzigen, dan wel de rechten, bedoeld in Artikel VI uit te oefenen, kan zij verzoeken, dat tusschen de luchtvaartautoriteiten van de twee Overeenkomstsluitende Partijen overleg zal worden gepleegd, welk overleg zal moeten aanvangen binnen een termijn van 60 dagen na den datum van het verzoek. Wanneer deze autoriteiten overeenkomen, dat de Bijlage gewijzigd moet worden, of besluiten de rechten, vervat in Artikel VI, uit te oefenen, zal een zoodanige beslissing van kracht worden nadat zij door een notawisseling langs diplomatieken weg zal zijn bevestigd.

Artikel IX

[Wordt voorlopig toegepast per 12-05-1947]

Indien in deze Overeenkomst of haar Bijlage niet anders wordt bepaald, zal eenig geschil tusschen de Overeenkomstsluitende Partijen, betreffende de uitlegging of toepassing van deze Overeenkomst of haar Bijlage, welke niet door overleg kan worden geregeld (in overeenstemming met de bepalingen van Artikel VIII, sectie 6 (8) van de Tijdelijke Overeenkomst inzake de Internationale Burgerlijke Luchtvaart, geteekend te Chicago op 7 December 1944) om advies worden voorgelegd aan den Tijdelijken Raad van de Voorloopige Internationale Burgerlijke Luchtvaart Organisatie of van de organisatie, die daarvoor in de plaats zal treden, tenzij de Overeenkomstsluitende Partijen overeenkomen, het geschil voor te leggen aan een in onderling overleg tusschen dezelfde Overeenkomstsluitende Partijen samengesteld Scheidsgerecht, dan wel aan eenig ander persoon of lichaam. De Overeenkomstsluitende Partijen zullen haar beste krachten aanwenden om het oordeel, neergelegd in eenig rapport van den Tijdelijken Raad of zijn opvolger na te leven; in geval een scheidsgerecht is aangewezen verbinden de Overeenkomstsluitende Partijen zich, zich aan de gegeven beslissing te houden, voor zoover daardoor geen inbreuk wordt gemaakt op nationale wetten van elk der Overeenkomstsluitende Partijen.

Artikel X

[Wordt voorlopig toegepast per 12-05-1947]

Indien een algemeen multilateraal luchtverdrag, dat door beide Overeenkomstsluitende Partijen wordt aanvaard, van kracht wordt, zal deze Overeenkomst zoodanig worden gewijzigd, dat haar bepalingen met die van bedoeld verdrag in overeenstemming zullen zijn.

Artikel XI

[Wordt voorlopig toegepast per 12-05-1947]

In deze Overeenkomst en haar Bijlage, indien niet anders bepaald,

  • a. wordt verstaan onder „luchtvaartautoriteiten” voor wat Nederland betreft, de bevoegde Hoofden van de Burgerlijke Luchtvaart Administraties van Nederland, Nederlandsch-Indië, Suriname of Curaçao, en voor wat Uruguay betreft, de Minister van Defensie en eenig persoon of bureau, bevoegd om de functies uit te oefenen, welke thans door genoemd Ministerie worden uitgeoefend;

  • b. wordt verstaan onder „aangewezen luchtvaartmaatschappijen” die luchtvaartmaatschappijen, waarvan door de luchtvaartautoriteiten van een van de Overeenkomstsluitende Partijen aan de luchtvaartautoriteiten van de andere Overeenkomstsluitende Partij schriftelijk is medegedeeld, dat zij de luchtvaartmaatschappijen zijn, welke door hen overeenkomstig Artikel II van deze Overeenkomst voor de routes, aangegeven in zoodanige aanwijzing, zijn aangewezen.

  • c. wordt verstaan onder „grondgebied” hetgeen daaronder wordt verstaan in Artikel 2 van het Verdrag inzake de Internationale Burgerlijke Luchtvaart, geteekend te Chicago op 7 December 1944.

  • d. zullen de definities, vervat onder a, b en d van Artikel 96 van het Verdrag inzake de Internationale Burgerlijke Luchtvaart, geteekend te Chicago op 7 December 1944, voor deze Overeenkomst van toepassing zijn.

Artikel XII

[Wordt voorlopig toegepast per 12-05-1947]

Elk der Overeenkomstsluitende Partijen kan na een termijn van een jaar na het van kracht worden van deze Overeenkomst aan de andere mededeeling doen van haar wensch deze Overeenkomst te beëindigen. Een zoodanige mededeeling zal tegelijkertijd worden gezonden aan de Voorloopige Internationale Burgerlijke Luchtvaart Organisatie. Indien een zoodanige mededeeling wordt gedaan, zal deze Overeenkomst ophouden te bestaan twaalf maanden na het tijdstip, waarop de mededeeling door de andere Overeenkomstsluitende Partij werd ontvangen, tenzij de mededeeling van opzegging in onderling overleg wordt ingetrokken voordat die termijn is verstreken. Indien van de ontvangst van de mededeeling door de andere Overeenkomstsluitende Partij geen bevestiging wordt ontvangen, wordt de mededeeling geacht te zijn ontvangen veertien dagen na de ontvangst van de mededeeling door de Voorloopige Internationale Burgerlijke Luchtvaart Organisatie.

Artikel XIII

[Wordt voorlopig toegepast per 12-05-1947]

Deze Overeenkomst vervangt iedere acte, vergunning, ieder voorrecht of iedere concessie, welke reeds bestond op het tijdstip van onderteekening en welke om een of andere reden door een van de twee Overeenkomstsluitende Partijen ten behoeve van luchtvaartmaatschappijen van de andere Overeenkomstsluitende Partij werd verleend.

Artikel XIV

[Wordt voorlopig toegepast per 12-05-1947]

Deze Overeenkomst zal worden goedgekeurd door beide Regeeringen in overeenstemming met de nationale wetten van elk der beide Overeenkomstsluitende Partijen, en de oorkonden, welke de goedkeuringen van beide Regeeringen inhouden, zullen zoo spoedig mogelijk te Montevideo worden uitgewisseld, op welken datum de Overeenkomst in werking zal treden.

Hangende de uitwisseling van deze oorkonden, nemen de Overeenkomstsluitende Partijen op zich, om, voor zoover haar wederzijdsche grondwettelijke bevoegdheden zulks toelaten, de bepalingen van deze Overeenkomst vanaf den datum van onderteekening toe te passen.

Ter oorkonde waarvan de ondergeteekende Gevolmachtigden deze Overeenkomst hebben onderteekend en daaraan hun onderscheidenlijke zegels hebben gehecht.

Gedaan te Montevideo, den twaalfden Mei 1947, in drievoud in de Spaansche, de Nederlandsche en de Engelsche taal, welke drie teksten gelijke kracht hebben.

Voor het Koninkrijk der Nederlanden:

F. C. A. van Pallandt.

Voor de Republiek Uruguay:

Mateo Marques Gastro.

BIJLAGE behoorende bij de Luchtvervoerovereenkomst tusschen Nederland en Uruguay.

[Wordt voorlopig toegepast per 12-05-1947]

Sectie I.

De Regeering van Uruguay verleent aan de Nederlandsche Regeering het recht tot het uitoefenen van luchtvervoerdiensten door een of meer luchtvaartmaatschappijen van Nederlandsche nationaliteit, door laatstgenoemden Staat daartoe aangewezen, op de routes, genoemd in de hieraan gehechte Tabel I, welke diensten over het grondgebied van Uruguay voeren of dit grondgebied commercieel bedienen.

Sectie II.

De Nederlandsche Regeering verleent aan de Regeering van Uruguay het recht tot het uitoefenen van luchtvervoerdiensten door een of meer luchtvaartmaatschappijen van Uruguayaansche nationaliteit, door laatstgenoemden Staat daartoe aangewezen op de routes, genoemd in de hieraan gehechte Tabel II, welke diensten over het grondgebied van Nederland voeren of dat grondgebied commercieel bedienen.

Sectie III.

Een of meer luchtvaartmaatschappijen, aangewezen door elk van de Overeenkomstsluitende Partijen op grond van de bepalingen, vervat in deze overeenkomst, zullen op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij het recht genieten tot overvliegen en tot het maken van landingen voor niet-commercieele doeleinden, alsook het recht van commercieele binnenkomst en vertrek voor internationaal verkeer van passagiers, goederen en post op ieder van de routes, aangegeven in de hieraan gehechte Tabellen, op alle luchthavens open voor internationaal verkeer.

Sectie IV.

Tusschen de Overeenkomstsluitende Partijen is overeengekomen:

  • a. dat de luchtvervoersgelegenheid, geboden aan het reizende publiek, nauw verband moet houden met de behoeften van het publiek aan zoodanig vervoer;

  • b. dat aan de luchtvaartmaatschappijen van de twee Overeenkomstsluitende Partijen een eerlijke en gelijke gelegenheid wordt gegeven om op een route tusschen haar onderscheidenlijke grondgebieden (zooals in deze Overeenkomst gedefinieerd), vallende onder deze Overeenkomst en haar Bijlage diensten te onderhouden;

  • c. dat bij de exploitatie door de luchtvaartmaatschappijen van elk van de Overeenkomstsluitende Partijen van de hoofdlijnen, beschreven in de aangehechte Tabellen I en II, de belangen van de luchtvaartmaatschappijen van de andere Overeenkomstsluitende Partij in acht genomen worden, opdat de diensten, welke laatstbedoelde luchtvaartmaatschappijen onderhouden op alle of een gedeelte van dezelfde routes, niet onredelijk worden getroffen.

  • d. dat de diensten, welke door een aangewezen luchtvaartmaatschappij krachtens deze Overeenkomst en haar Bijlage worden ingesteld, als hun eerste doel behouden de verschaffing van vervoerscapaciteit, welke alleszins voldoet aan de behoeften aan vervoersgelegenheid tusschen het land, welks nationaliteit die luchtvaartmaatschappij bezit, en het land van uiteindelijke bestemming van het verkeer.

  • e. dat het recht om op punten binnen het grondgebied van het andere land, internationaal verkeer, bestemd voor of afkomstig uit derde landen op een of meer punten, vermeld in de aangehechte Tabellen op te nemen of af te zetten, zal worden toegepast in overeenstemming met de algemeene beginselen van ordelijke ontwikkeling, welke beide Regeeringen onderschrijven en zal onderworpen zijn aan het algemeene beginsel, dat de vervoerscapaciteit verband moet houden:

    • 1. met de verkeersbehoeften tusschen het land van herkomst en de landen van bestemming;

    • 2. met de eischen, welke de exploitatie van doorgaande luchtlijnen stelt; en

    • 3. met de verkeersbehoeften van het gebied, waarover de luchtlijn voert, nadat rekening is gehouden met de plaatselijke en regionale diensten.

Sectie V.

De Overeenkomstsluitende Partijen komen overeen, dat, waar het verdere vervoer van verkeer door een luchtvaartuig met afmetingen, afwijkende van die van het luchtvaartuig dat op een eerder deel van dezelfde route werd gebezigd (hierna genoemd „wisseling van type”) gerechtvaardigd is om redenen van economie bij de exploitatie, en waar een zoodanige wisseling van type zal plaats hebben op een punt binnen het grondgebied van Nederland of van Uruguay, het kleinere luchtvaartuig enkel zal dienst doen in aansluiting op het grootere luchtvaartuig, dat op het wisselpunt aankomt, om zoodoende een aansluitende dienst te verschaffen, welke normaliter op de aankomst van het grootere luchtvaartuig zal wachten, en welke als eerste doel zal hebben het verdere vervoer naar hun uiteindelijke bestemming in het kleinere luchtvaartuig van die passagiers, welke naar Nederland of Uruguay zijn gereisd in het grootere luchtvaartuig. Op dezelfde wijze is het wel verstaan dat de capaciteit van het kleinere luchtvaartuig bepaald zal worden door in de eerste plaats rekening te houden met het verkeer, dat reist met het grootere luchtvaartuig en normaliter verder vervoerd wenscht te worden. Wanneer er in het kleinere luchtvaartuig ledige plaatsen zijn, mogen die ledige plaatsen worden gevuld met passagiers, afkomstig onderscheidenlijk uit Nederland of Uruguay zonder nadeel toe te brengen aan het locale verkeer en met uitsluiting van cabotage.

Sectie VI.

De tarieven zullen, behoudens goedkeuring van hun onderscheidenlijke Regeeringen, worden vastgesteld door de onderscheidenlijke luchtvaartmaatschappijen, waarbij deze behoorlijk rekening zullen houden met alle terzake dienende factoren, zooals exploitatiekosten, redelijke winst en de tarieven geheven door eenige andere luchtvaartmaatschappij.

Sectie VII

Wijzigingen, welke door ieder van de Overeenkomstsluitende Partijen worden gebracht in de routes, aangegeven in de aangehechte tabellen, uitgezonderd die wijzigingen, welke verandering brengen in de punten, die door die luchtvaartmaatschappijen binnen het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij worden bediend, zullen niet als wijzigingen van de Bijlage worden beschouwd.

De luchtvaartautoriteiten van elk der Overeenkomstsluitende Partijen mogen derhalve eenzijdig dergelijke wijzigingen aanbrengen, met dien verstande evenwel, dat van iedere wijziging onverwijld mededeeling zal worden gedaan aan de luchtvaartautoriteiten van de andere Overeenkomstsluitende Partij.

Indien die andere luchtvaartautoriteiten in verband met de beginselen, vervat in Sectie IV van deze Bijlage, van meening zijn, dat de belangen van haar luchtvaartmaatschappij (en) door het vervoer van de luchtvaartmaatschappij (en) van eerstbedoelde Overeenkomstsluitende Partij tusschen het grondgebied van de tweede Overeenkomstsluitende Partij en het nieuwe punt op het grondgebied van een derden Staat worden benadeeld, zullen de autoriteiten van de twee Overeenkomstsluitende Partijen overleg plegen met het doel tot een bevredigende schikking te komen.

Sectie VIII.

Nadat deze Overeenkomst van kracht zal zijn geworden, zullen de luchtvaartautoriteiten van beide Overeenkomstsluitende Partijen zoo spoedig mogelijk gegevens uitwisselen betreffende de vergunningen, welke zijn verleend aan haar onderscheidenlijke luchtvaartmaatschappijen, aangewezen voor het exploiteeren van diensten op de routes, genoemd in de bijgevoegde Tabellen, of op enig gedeelte daarvan. In het bijzonder vallen onder deze uitwisseling afschriften van vergunningen, houdende eventueele wijzigingen en toevoegingen.

Gedaan te Montevideo, den twaalfden Mei 1947, in drievoud in de Spaansche, de Nederlandsche en de Engelsche taal, welke drie teksten gelijke kracht hebben.

Voor het Koninkrijk der Nederlanden:

F. C. A. van Pallandt.

Voor de Republiek Uruguay:

Mateo Marques Castro.

TABEL I

[Wordt voorlopig toegepast per 12-05-1947]

Routes, welke bediend zullen worden door de Nederlandsche luchtvaartmaatschappij(en) (een of meer punten op eenige route of op alle routes mogen naar keuze van de luchtvaartmaatschappij(en) op eenige vlucht of op alle vluchten worden weggelaten).

Nederlandsche luchtvaartmaatschappijen, waaraan krachtens deze Overeenkomst vergunning is verleend, hebben het recht tot het vliegen over, tot het maken van landingen voor niet-commercieele doeleinden op het grondgebied van Uruguay, alsook het recht om in Montevideo in internationaal verkeer passagiers, goederen en post op te nemen en af te zetten op de volgende routes:

  • 1. Nederland — Brazilië — Uruguay — Argentinië

    en

    Argentinië —Uruguay — Brazilië —Nederland

    hetzij via tusschenliggende punten, hetzij rechtstreeks en naar verder gelegen punten in beide richtingen;

  • 2. De Nederlandsche gebiedsdeelen op het Westelijk Halfrond — Brazilië — Uruguay — Argentinië

    en

    Argentinië — Uruguay — Brazilië — De Nederlandsche gebiedsdeelen op het Westelijk Halfrond

    hetzij via tusschenliggende punten, hetzij rechtstreeks en naar verder gelegen punten in beide richtingen.

TABEL II

[Wordt voorlopig toegepast per 12-05-1947]

Routes, welke bediend zullen worden door de Uruguayaansche luchtvaartmaatschappij(en) (een of meer punten op eenige route of op alle routes mogen naar keuze van de luchtvaartmaatschappij(en) op eenige vlucht of op alle vluchten worden weggelaten).

Uruguayaansche luchtvaartmaatschappijen, waaraan krachtens deze Overeenkomst vergunning is verleend, hebben het recht tot het vliegen over, tot het maken van landingen voor niet-commercieele doeleinden op grondgebied van Nederland, alsook het recht om in Amsterdam in internationaal verkeer passagiers, goederen en post op te nemen en af te zetten op de volgende routes:

  • Uruguay — Brazilië — Nederland

  • en

  • Nederland — Brazilië — Uruguay

  • hetzij via tusschenliggende punten, hetzij rechtstreeks en naar verder gelegen punten in beide richtingen.

Naar boven