Luchtvaartovereenkomst tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de
Regering van de Verenigde Staten van Amerika
[Regeling vervallen per 29-06-2020]
De Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van de Verenigde Staten
van Amerika,
Geleid door de wens een Overeenkomst te sluiten ten einde luchtverbindingen tussen
hun onderscheiden gebieden te bevorderen,
Hebben dienovereenkomstig tot dat doel gevolmachtigde vertegenwoordigers aangewezen,
die het volgende zijn overeengekomen.
Artikel 1
[Regeling vervallen per 29-06-2020]
Met betrekking tot deze Overeenkomst:
-
a. ,luchtdienst’ betekent geregelde luchtdienst of charterluchtdienst of beide, naar
het zinsverband vereist, uitgevoerd door luchtvaartuigen voor het openbaar vervoer,
tegen vergoeding, van passagiers, vracht of post, afzonderlijk of gecombineerd;
-
b. ,Verdrag, betekent het Verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart, ter ondertekening
opengesteld te Chicago op 7 december 1944 en omvat: i. alle wijzigingen daarop die
in werking zijn getreden ingevolge artikel 94, letter a, daarvan en zijn bekrachtigd
door beide Overeenkomstsluitende Partijen; en ii. alle Bijlagen of wijzigingen daarvan
aangenomen krachtens artikel 90 van dat Verdrag, voor zover die wijziging of Bijlage
op een bepaald tijdstip van kracht is voor beide Overeenkomstsluitende Partijen;
-
c. ,aangewezen luchtvaartmaatschappij’ betekent een luchtvaartmaatschappij die is aangewezen
en gemachtigd in overeenstemming met de voorwaarden van deze Overeenkomst;
-
d. ,gebruiksvergoeding’ betekent een aan de luchtvaartmaatschappijen in rekening gebrachte
vergoeding voor het ter beschikking stellen van luchthaven-, luchtnavigatie- of luchtvaartbeveiligingsgoederen
of -voorzieningen, met inbegrip van daarmee samenhangende diensten en voorzieningen.
Artikel 2
[Regeling vervallen per 29-06-2020]
-
2 Elke Overeenkomstsluitende Partij verleent de andere Overeenkomstsluitende Partij
de in deze Overeenkomst vervatte rechten voor het exploiteren van geregelde internationale
luchtdiensten op de in Bijlage 1 omschreven routes en van internationale charterluchtdiensten
zoals omschreven in artikel 4 van het Protocol van 1978, als gewijzigd. Deze diensten,
zowel geregelde diensten als charterdiensten, worden hierna ,de overeengekomen diensten’
genoemd en deze routes worden ,de omschreven routes’ genoemd. Bij de exploitatie van
een overeengekomen dienst genieten de aangewezen luchtvaartmaatschappijen van elke
Overeenkomstsluitende Partij, naast de in het eerste lid van dit artikel omschreven
rechten, het recht landingen te maken op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende
Partij voor het aan boord nemen en afzetten van passagiers, vracht of post, afzonderlijk
of gecombineerd.
-
3 Geen van de bepalingen van het tweede lid van dit artikel wordt geacht de luchtvaartmaatschappij(-en)
van de ene Overeenkomstsluitende Partij het recht te verlenen op het grondgebied van
de andere Overeenkomstsluitende Partij, passagiers, vracht of post aan boord te nemen
die worden vervoerd tegen beloning en zijn bestemd voor een ander punt op het grondgebied
van die andere Overeenkomstsluitende Partij.
Artikel 3
[Regeling vervallen per 29-06-2020]
-
2 Na ontvangst van deze aanwijzing en van de aanvragen van de aangewezen luchtvaartmaatschappij,
in de voorgeschreven vorm en op de voorgeschreven wijze, van exploitatievergunningen
en technische vergunningen, verleent de andere Overeenkomstsluitende Partij zonder
onnodige procedurele vertraging de vereiste exploitatievergunningen en technische
vergunningen aan de aangewezen luchtvaartmaatschappij(-en), mits de luchtvaartmaatschappij
voldoet aan de in deze Overeenkomst vervatte normen en in staat is te voldoen aan
de gewoonlijk op de exploitatie van internationale luchtdiensten toegepaste wetten
en voorschriften van de Overeenkomstsluitende Partij die de aanvraag of aanvragen
beziet.
Artikel 4
[Regeling vervallen per 29-06-2020]
Elke Overeenkomstsluitende Partij behoudt zich het recht voor het voorrecht van de
uitoefening van de in deze Overeenkomst bepaalde rechten niet te verlenen aan een
door de andere Overeenkomstsluitende Partij aangewezen luchtvaartmaatschappij, het
te schorsen, te beperken, voorwaarden daaraan te verbinden of het in te trekken, ingeval
niet te haren genoegen is aangetoond dat een aanmerkelijk deel van de eigendom van
en het daadwerkelijk toezicht op die luchtvaartmaatschappij berusten bij onderdanen
van de andere Overeenkomstsluitende Partij, of ingeval die luchtvaartmaatschappij
nalaat de in artikel 5 bedoelde wetten of voorschriften na te leven, dan wel ingeval
de luchtvaartmaatschappij of de regering die haar aanwijst anderszins in gebreke blijft
haar verplichtingen ingevolge deze Overeenkomst na te komen of te voldoen aan de voorwaarden
waaronder de rechten worden verleend overeenkomstig deze Overeenkomst.
Artikel 5
[Regeling vervallen per 29-06-2020]
-
(A) De wetten en voorschriften van een overeenkomstsluitende partij betreffende de toelating
tot of het vertrek uit haar grondgebied van luchtvaartuigen, gebezigd in internationaal
luchtverkeer, of betreffende de exploitatie van en het vliegen met zulke luchtvaartuigen
gedurende hun verblijf binnen haar grondgebied, zullen van toepassing zijn op de luchtvaartuigen
van de door de andere overeenkomstsluitende partij aangewezen luchtvaartmaatschappij
of luchtvaartmaatschappijen en zullen door deze luchtvaartmaatschappijen moeten worden
nagekomen bij het binnenkomen in of verlaten van en gedurende het verblijf binnen
het grondgebied van de eerstgenoemde overeenkomstsluitende partij.
-
(B) De wetten en voorschriften van een overeenkomstsluitende partij betreffende de toelating
tot of het vertrek uit haar grondgebied van passagiers, bemanningen of vracht van
luchtvaartuigen, zoals voorschriften betreffende binnenkomst, in- en uitklaring, immigratie,
paspoorten, douane en quarantaine, zullen door of vanwege deze passagiers, bemanning
of vracht van de andere overeenkomstsluitende partij bij het binnenkomen in of vertrek
uit en gedurende het verblijf binnen het grondgebied van de eerstgenoemde overeenkomstsluitende
partij moeten worden nagekomen.
Artikel 6
[Regeling vervallen per 29-06-2020]
-
1 Bewijzen van luchtwaardigheid en bewijzen van bevoegdheid, welke zijn uitgereikt of
geldig verklaard door een overeenkomstsluitende partij en welke nog van kracht zijn,
zullen door de andere overeenkomstsluitende partij als geldig worden erkend voor de
exploitatie van de in deze Overeenkomst vermelde routes en diensten, mits de eisen
op grond waarvan deze bewijzen werden uitgereikt of geldig verklaard gelijk zijn aan
of hoger zijn dan de minimum-normen, welke krachtens het Verdrag inzake de Internationale
Burgerlijke Luchtvaart kunnen worden gesteld. Elke overeenkomstsluitende partij behoudt
zich evenwel het recht voor, de erkenning van bewijzen van bevoegdheid, door een andere
Staat aan haar eigen onderdanen uitgereikt, te weigeren voor vluchten boven haar eigen
grondgebied.
-
2 Elke Overeenkomstsluitende Partij kan verzoeken om overleg betreffende de veiligheidsnormen
en -vereisten die worden aangehouden en gehanteerd door de andere Overeenkomstsluitende
Partij betreffende luchtvaartvoorzieningen, vliegtuigbemanning, luchtvaartuigen en
de exploitatie van de aangewezen luchtvaartmaatschappijen. Indien een der Overeenkomstsluitende
Partijen na zulk overleg tot de conclusie komt dat de andere Overeenkomstsluitende
Partij de veiligheidsnormen en -vereisten op deze terreinen die gelijk zijn aan of
liggen boven de minimumnormen die ingevolge het Verdrag kunnen worden gesteld, niet
daadwerkelijk aanhoudt en hanteert, zal zij de andere Overeenkomstsluitende Partij
in kennis stellen van deze conclusie en van de stappen die noodzakelijk worden geacht
om de veiligheidsnormen en -vereisten van de andere Overeenkomstsluitende Partij op
een niveau te brengen dat ten minste gelijk is aan de minimumnormen die ingevolge
het Verdrag kunnen worden gesteld, en neemt de andere Overeenkomstsluitende Partij
passende corrigerende maatregelen. Elke Overeenkomstsluitende Partij behoudt zich
het recht voor de exploitatievergunning of technische vergunning van een door de andere
Overeenkomstsluitende Partij aangewezen luchtvaartmaatschappij of luchtvaartmaatschappijen
niet te verlenen, in te trekken of te beperken ingeval de andere Overeenkomstsluitende
Partij deze passende maatregelen niet binnen een redelijke tijd treft.
Artikel 7
[Regeling vervallen per 29-06-2020]
Teneinde bevoorrechtende praktijken te voorkomen en gelijkheid van behandeling te
verzekeren komen beide overeenkomstsluitende partijen overeen, dat:
-
1. Gebruiksvergoedingen die door de daartoe bevoegde autoriteiten of organen van de ene
Overeenkomstsluitende Partij in rekening kunnen worden gebracht aan de aangewezen
luchtvaartmaatschappijen van de andere Overeenkomstsluitende Partij dienen billijk,
redelijk, en non-discriminatoir te zijn en naar billijkheid te worden verdeeld over
de categorieën gebruikers. In elk geval worden deze gebruiksvergoedingen aan de luchtvaartmaatschappijen
van de andere Overeenkomstsluitende Partij in rekening gebracht op voorwaarden die
niet minder gunstig zijn dan de gunstigste voorwaarden die gelden voor andere luchtvaartmaatschappijen
op het tijdstip waarop de vergoedingen in rekening worden gebracht.
-
2. Aan de luchtvaartmaatschappijen van de andere Overeenkomstsluitende Partij in rekening
gebrachte verbruiksvergoedingen kunnen een weerspiegeling zijn van, doch mogen niet
meer bedragen dan, een billijk gedeelte van de volledige kosten van de daartoe bevoegde
autoriteiten of organen voor het verschaffen van de desbetreffende luchthaven-, luchtnavigatie-,
luchthavenmilieutechnische en de veiligheid van de luchtvaart betreffende voorzieningen
en diensten en kunnen in het geval van luchthavens een redelijk rendement omvatten
van de activa, na afschrijving. De voorzieningen en diensten waarvoor vergoedingen
in rekening worden gebracht worden efficiënt verschaft. Van veranderingen in gebruiksheffingen
dient op redelijke termijn voorafgaande kennisgeving te worden gedaan.
-
3. Elke Overeenkomstsluitende Partij bevordert het overleg tussen de autoriteiten of
organen op haar grondgebied die bevoegd zijn kosten in rekening te brengen en de luchtvaartmaatschappijen
die van de diensten en voorzieningen gebruik maken, en bevordert dat de autoriteiten
of organen die bevoegd zijn kosten in rekening te brengen en de luchtvaartmaatschappijen
de gegevens uitwisselen die nodig kunnen zijn voor een nauwkeurige toetsing van de
redelijkheid van de kosten in het licht van de beginselen van het eerste en tweede
lid van dit artikel.
-
1. Bij aankomst op het grondgebied van de ene Overeenkomstsluitende Partij zijn door
de aangewezen luchtvaartmaatschappijen van de andere Overeenkomstsluitende Partij
in internationaal luchtvervoer geëxploiteerde luchtvaartuigen, hun normale uitrustingsstukken,
gronduitrusting, brandstof, smeermiddelen, verbruikbare technische voorraden, reserve-onderdelen
(met inbegrip van motoren), proviand (met inbegrip van doch niet beperkt tot levensmiddelen,
dranken en sterke drank, tabak en andere produkten bestemd om in beperkte hoeveelheden
tijdens de vlucht aan de passagiers te worden verkocht of door dezen te worden gebruikt)
en andere artikelen die uitsluitend worden gebruikt of bestemd zijn voor gebruik in
verband met de exploitatie of het onderhoud van in internationaal luchtvervoer geëxploiteerde
luchtvaartuigen, op basis van wederkerigheid, vrijgesteld van alle invoerbeperkingen,
belastingen, heffingen, rechten en soortgelijke vergoedingen en kosten die door de
nationale autoriteiten worden opgelegd en niet zijn gebaseerd op de kosten van de
diensten, mits zulke uitrustingsstukken en voorraden aan boord van het vliegtuig blijven.
-
2. Eveneens zijn op basis van wederkerigheid vrijgesteld van de belastingen, heffingen,
rechten, vergoedingen en lasten bedoeld in het eerste lid van dit artikel, met uitzondering
van kosten gebaseerd op de kosten van de verleende dienst:
-
a. proviand ingevoerd in of geleverd op het grondgebied van de ene Overeenkomstsluitende
Partij en aan boord genomen, binnen redelijke grenzen, voor gebruik in de vertrekkende
in internationaal luchtvervoer geëxploiteerde luchtvaartuigen van een luchtvaartmaatschappij
van de andere Overeenkomstsluitende Partij, zelfs wanneer deze voorraden worden gebruikt
op een deel van de reis boven het grondgebied van de Overeenkomstsluitende Partij
waar zij aan boord worden genomen;
-
b. gronduitrusting en reserve-onderdelen (met inbegrip van motoren) ingevoerd in het
grondgebied van een Overeenkomstsluitende Partij voor de dienstverlening aan het luchtvaartuig,
het onderhoud of het herstel van in internationaal luchtvervoer gebruikte luchtvaartuigen
van een luchtvaartmaatschappij van de andere Overeenkomstsluitende Partij;
-
c. brandstof, smeermiddelen en verbruikbare technische voorraden ingevoerd in of geleverd
op het grondgebied van een Overeenkomstsluitende Partij voor gebruik aan boord van
een in internationaal luchtvervoer geëxploiteerd luchtvaartuig van een luchtvaartmaatschappij
van de andere Overeenkomstsluitende Partij, zelfs wanneer deze voorraden worden gebruikt
op een deel van de reis boven het grondgebied van de Overeenkomstsluitende Partij
waar zij aan boord worden genomen; en
-
d. verkoopbevorderend en reclamemateriaal ingevoerd in of geleverd op het grondgebied
van de ene Overeenkomstsluitende Partij en binnen redelijke grenzen aan boord genomen
voor gebruik in internationaal luchtvervoer geëxploiteerde vertrekkende luchtvaartuigen
van een luchtvaartmaatschappij van de andere Overeenkomstsluitende Partij, zelfs wanneer
deze voorraden worden gebruikt op een deel van de reis boven het grondgebied van de
Overeenkomstsluitende Partij waar zij aan boord worden genomen.
-
3. Er kan worden verlangd dat de in het eerste en het tweede lid van dit artikel bedoelde
uitrustingsstukken en voorraden onder toezicht of controle van de bevoegde autoriteiten
worden gehouden.
-
4. De in dit artikel bepaalde vrijstellingen gelden ook wanneer de aangewezen luchtvaartmaatschappijen
van de ene Overeenkomstsluitende Partij een contract hebben gesloten met een andere
luchtvaartmaatschappij die eveneens zodanige vrijstellingen van de andere Overeenkomstsluitende
Partij geniet, betreffende het lenen of overbrengen naar het grondgebied van de andere
Overeenkomstsluitende Partij van de in het eerste en tweede lid van dit artikel bedoelde
goederen.
Artikel 8
[Regeling vervallen per 29-06-2020]
-
2 Geen van beide Overeenkomstsluitende Partijen beperkt eenzijdig de omvang van het
verkeer, de frequentie of de regelmaat van de dienst, dan wel het type of de typen
luchtvaartuig(en) geëxploiteerd door de aangewezen luchtvaartmaatschappijen van de
andere Overeenkomstsluitende Partij, behalve voor zover noodzakelijk is om redenen
van douanetechnische, technische, operationele of milieutechnische aard, onder eenvormige
voorwaarden die in overeenstemming zijn met artikel 15 van het Verdrag.
-
3 Geen van beide Overeenkomstsluitende Partijen legt aan de aangewezen luchtvaartmaatschappijen
van de andere Overeenkomstsluitende Partij een verplichting tot eerste weigering,
een proportionele beperking (,uplift ratio’), een heffing voor verklaring van geen
bezwaar of enige andere eis op met betrekking tot de capaciteit, de frequentie of
het vervoer die onverenigbaar zou zijn met de doelstellingen van deze Overeenkomst.
-
4 Geen van beide Overeenkomstsluitende Partijen verlangt dat luchtvaartmaatschappijen
van de andere Overeenkomstsluitende Partij dienstregelingen, programma's voor charterluchtdiensten,
of vluchtuitvoeringsplannen ter goedkeuring aan haar voorleggen, behalve voor zover
vereist op non-discriminatoire basis, om eenvormige voorwaarden te handhaven als voorzien
in het tweede lid van dit artikel, of als specifiek in deze Overeenkomst toegestaan.
Indien een Overeenkomstsluitende Partij indiening van gegevens ter informatie verlangt,
beperkt zij de administratieve last van de vereisten en procedures betreffende indiening
voor tussenpersonen in het luchtvervoer en voor de aangewezen luchtvaartmaatschappijen
van de andere Overeenkomstsluitende Partij tot een minimum.
Artikel 9
[Regeling vervallen per 29-06-2020]
Bij de exploitatie door de luchtvaartmaatschappijen van elk der overeenkomstsluitende
partijen van de in deze Overeenkomst omschreven luchtdiensten zal rekening gehouden
worden met het belang van de luchtvaartmaatschappijen van de andere overeenkomstsluitende
partij, opdat de diensten, welke laatstbedoelde partij op het geheel of een gedeelte
van dezelfde routes verschaft, niet onredelijk worden getroffen.
Artikel 10
[Regeling vervallen per 29-06-2020]
[Wordt voorlopig toegepast per 31-03-1978]
De luchtdiensten, welke door de luchtvaartmaatschappijen op grond van deze Overeenkomst
ter beschikking van het publiek worden gesteld, zullen nauw verband moeten houden
met de behoeften van het publiek aan zodanige diensten.
Artikel 10-bis
[Regeling vervallen per 29-06-2020]
Onverminderd andere bepalingen van deze Overeenkomst, zoals gewijzigd, is het luchtvaartmaatschappijen
van beide Partijen zonder beperking toegestaan in samenhang met internationale luchtdiensten
alle vormen van grondvervoer voor vracht te gebruiken van of naar punten op de grondgebieden
van de Partijen of derde landen, met inbegrip van vervoer van of naar alle luchthavens
met douanefaciliteiten, alsmede met inbegrip, indien van toepassing, van het recht
vracht onder douanetoezicht te vervoeren krachtens de van toepassing zijnde wetten
en voorschriften. Die vracht heeft, ongeacht of deze per grond- of luchtvervoer wordt
verplaatst, toegang tot de douanebehandeling en -voorzieningen op de luchthaven. Luchtvaartmaatschappijen
kunnen verkiezen hun eigen grondvervoer te verrichten, dan wel hierin te voorzien
door middel van regelingen met andere grondvervoermaatschappijen, met inbegrip van
grondvervoer verricht door andere luchtvaartmaatschappijen en maatschappijen die indirect
luchtvrachtvervoer verzorgen. Deze diensten van gecombineerd vrachtvervoer mogen worden
aangeboden tegen één totaalprijs voor het lucht- en grondvervoer te zamen, mits verzenders
niet worden misleid met betrekking tot de feiten aangaande dat vervoer.
Artikel 11
[Regeling vervallen per 29-06-2020]
-
(a) Elke Overeenkomstsluitende Partij staat iedere luchtvaartmaatschappij van de Overeenkomstsluitende
Partijen toe de prijzen voor het luchtvervoer vast te stellen op de grondslag van
aan de markt ontleende commerciële overwegingen. De tussenkomst van de Overeenkomstsluitende
Partijen dient zich te beperken tot:
-
(1) het voorkomen van onredelijk discriminatoire prijzen of praktijken;
-
(2) het beschermen van de consumenten tegen prijzen die onredelijk hoog zijn of aan onredelijke
beperkingen zijn onderworpen door misbruik van een machtspositie; en
-
(3) het beschermen van de luchtvaartmaatschappijen tegen prijzen die kunstmatig laag zijn
als gevolg van directe of indirecte overheidssubsidie of -steun.
-
(b) Elke Overeenkomstsluitende Partij kan verlangen dat bij haar luchtvaartautoriteiten
de prijzen worden aangemeld of ingediend die door de luchtvaartmaatschappijen van
de andere Overeenkomstsluitende Partij worden voorgesteld voor het luchtvervoer naar
en vanuit haar grondgebied. Aanmelding of indiening door de luchtvaartmaatschappijen
van beide Overeenkomstsluitende Partijen kan worden verlangd ten hoogste 30 dagen
vóór de datum van inwerkingtreding. In afzonderlijke gevallen is aanmelding of indiening
toegestaan op kortere termijn dan gewoonlijk wordt verlangd. Geen van beide Overeenkomstsluitende
Partijen verlangt de aanmelding of indiening door de luchtvaartmaatschappijen van
de andere Overeenkomstsluitende Partij van de prijzen die door charteraars aan het
publiek in rekening worden gebracht voor luchtvervoer dat begint op het grondgebied
van een van beide Overeenkomstsluitende Partijen.
-
(c) Geen van beide Overeenkomstsluitende Partijen neemt eenzijdige maatregelen ter voorkoming
van de invoering of handhaving van een prijs die in rekening wordt gebracht of wordt
voorgesteld om in rekening te brengen door (1) een luchtvaartmaatschappij van één
der Overeenkomstsluitende Partijen voor internationaal luchtvervoer tussen de grondgebieden
van de Overeenkomstsluitende Partijen, met inbegrip van vervoer met onderlinge overdraagbaarheid
(interline of intra-line) of (2) een luchtvaartmaatschappij van de ene Overeenkomstsluitende
Partij voor internationaal luchtvervoer tussen het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende
Partij en een derde land, met inbegrip van vervoer met onderlinge overdraagbaarheid
(interline of Intra-line), mits, in geval van diensten van of naar derde landen die
op 1 december 1991 lidstaat zijn van de Europese Gemeenschappen, die prijs niet in
het bijzonder verboden is krachtens de wetgeving van de Europese Gemeenschappen. Zonder
onderlinge overeenstemming worden of blijven die prijzen van kracht. Indien één der
Overeenkomstsluitende Partijen ontevreden is met een prijs, verzoekt zij om overleg
en stelt zij de andere Overeenkomstsluitende Partij zo spoedig mogelijk in kennis
van de redenen waarom zij meent dat die prijs onverenigbaar is met de overwegingen
als vervat in letter A van dit artikel. In geval van een voorgestelde prijs, wordt
bedoelde kennisgeving ten minste 15 dagen vóór de voorgestelde datum van vankrachtwording
gedaan. Dit overleg wordt uiterlijk 30 dagen na de ontvangst van het verzoek gehouden
en de Overeenkomstsluitende Partijen verlenen medewerking ter verschaffing van de
informatie die nodig is voor een weloverwogen oplossing van het vraagstuk. Indien
de Overeenkomstsluitende Partijen overeenstemming bereiken met betrekking tot de prijs
ten aanzien waarvan een kennisgeving van ontevredenheid is gedaan, stelt elke Overeenkomstsluitende
Partij alles in het werk om uitvoering te geven aan die overeenstemming.
-
(d) Niettegenstaande enige andere bepaling in dit artikel staat elke Overeenkomstsluitende
Partij aan elke luchtvaartmaatschapij van een van beide Overeenkomstsluitende Partijen
toe prijzen te bieden als op de markt in rekening wordt gebracht voor het internationale
luchtvervoer, met inbegrip van prijscombinaties via punten in het gebied van een of
beide Overeenkomstsluitende Partijen of van een derde land. Onder de hier gebruikte
term „bieden” wordt verstaan het recht tot invoering binnen een redelijke termijn
en voor zover nodig met behulp van versnelde procedures, van eenzelfde of soortgelijke
prijs of van een zodanige prijs via een combinatie van prijzen, gebaseerd op een rechtstreekse
vlucht, op vluchten van verschillende luchtvaartmaatschappijen of op verschillende
vluchten van één luchtvaartmaatschappij niettegenstaande verschillen in voorwaarden
en met inbegrip van, doch niet beperkt tot, die met betrekking tot routering, afstand,
tijdstip, verbindingen, type luchtvaartuig en configuratie van het luchtvaartuig of
veranderingen van luchtvaartuig.
Artikel 12
[Regeling vervallen per 29-06-2020]
Door elk van beide overeenkomstsluitende partijen kan te allen tijde overleg tussen
de bevoegde autoriteiten van beide overeenkomstsluitende partijen verzocht worden
teneinde besprekingen te voeren omtrent de uitleg, toepassing, of wijziging van de
Overeenkomst of van de Tabel. Zodanig overleg zal aanvangen binnen een termijn van
zestig (60) dagen vanaf de datum van ontvangst van het verzoek door het Ministerie
van Buitenlandse Zaken van het Koninkrijk der Nederlanden dan wel door het Ministerie
van Buitenlandse Zaken van de Verenigde Staten van Amerika, al naar het geval zich
voordoet. Wordt overeenstemming omtrent wijziging van de Overeenkomst of haar routetabel
bereikt, dan zal zodanige wijziging van kracht worden na bevestiging door middel van
een diplomatieke notawisseling.
Artikel 13
[Regeling vervallen per 29-06-2020]
-
1 Geschillen met betrekking tot deze Overeenkomst, die geen geschillen zijn betreffende
artikel 11 (Prijsstelling), die niet zijn opgelost in een eerste ronde van officieel
overleg, kunnen ter beslissing aan een persoon of instantie worden voorgelegd. Indien
de Overeenkomstsluitende Partijen niet tot overeenstemming komen wordt het geschil
op verzoek van een der Overeenkomstsluitende Partijen onderworpen aan arbitrage in
overeenstemming met de in het onderstaande uiteengezette procedures.
-
3 Behalve zoals anderszins door de Overeenkomstsluitende Partijen overeengekomen, bepaalt
het scheidsgerecht de grenzen van zijn jurisdictie, in overeenstemming met deze Overeenkomst
en stelt het zijn eigen procedure vast. Wanneer het scheidsgerecht eenmaal is gevormd
heeft het de jurisdictie om een voorlopige regeling te treffen in afwachting van zijn
definitieve beslissing. Op aanwijzing van het scheidsgerecht of op verzoek van een
van de Overeenkomstsluitende Partijen wordt uiterlijk 15 dagen nadat het scheidsgerecht
volledig is samengesteld, een conferentie gehouden ter bepaling van de precieze onderwerpen
waarop de arbitrage betrekking zal hebben en de specifieke procedures die moeten worden
gevolgd.
-
4 Behalve zoals anderszins door de Overeenkomstsluitende Partijen overeengekomen of
zoals bevolen door het scheidsgerecht, dient elke Overeenkomstsluitende Partij binnen
45 dagen nadat het scheidsgerecht volledig is samengesteld een memorandum in. De replieken
dienen 60 dagen daarna te worden gegeven. Het scheidsgerecht houdt, op verzoek van
een der Overeenkomstsluitende Partijen of naar eigen goeddunken, een hoorzitting binnen
15 dagen nadat de replieken ingediend moeten zijn.
-
5 Het scheidsgerecht streeft ernaar een schriftelijke beslissing te geven binnen 30
dagen na afloop van de hoorzitting of, indien er geen hoorzitting wordt gehouden,
na de datum waarop beide replieken zijn ingediend, naar gelang welke van beide tijdstippen
het eerst valt. De beslissing van de meerderheid van het scheidsgerecht is doorslaggevend.
-
7 Elke Overeenkomstsluitende Partij geeft, in overeenstemming met haar nationale wetgeving,
volledige uitvoering aan elke beslissing of uitspraak van het scheidsgerecht. Ingeval
de ene Overeenkomstsluitende Partij geen uitvoering aan een beslissing of uitspraak
geeft, kan de andere Overeenkomstsluitende Partij passende evenredige stappen nemen.
-
8 De kosten van het scheidsgerecht, met inbegrip van de vergoedingen en kosten van de
scheidsmannen, worden gelijkelijk tussen de Overeenkomstsluitende Partijen gedeeld.
Kosten van de President of de Vice-President van de Raad van de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie
in verband met de procedures bedoeld in het tweede lid, letter b, van dit artikel
worden als deel van de kosten van het scheidsgerecht beschouwd.
Artikel 14
[Regeling vervallen per 29-06-2020]
Deze Overeenkomst, alle wijzigingen daarvan en alle daarmede verband houdende contracten
zullen worden geregistreerd bij de Internationale Burgerlijke Luchtvaart Organisatie.
Artikel 15
[Regeling vervallen per 29-06-2020]
Indien een door beide overeenkomstsluitende partijen aanvaard algemeen multilateraal
verdrag inzake het luchtvervoer van kracht wordt, zal deze Overeenkomst met de bepalingen
van zodanig Verdrag in overeenstemming worden gebracht.
Artikel 16
[Regeling vervallen per 29-06-2020]
Elk der overeenkomstsluitende partijen kan te allen tijde aan de andere mededeling
doen van haar voornemen deze Overeenkomst te beëindigen. Een zodanige mededeling zal
tegelijkertijd worden gezonden aan de Internationale Burgerlijke Luchtvaart Organisatie.
Indien een zodanige mededeling wordt gedaan, zal deze Overeenkomst ophouden te bestaan
twee jaar na de datum van ontvangst van die mededeling, tenzij in onderling overleg
tussen de overeenkomstsluitende partijen de mededeling, waarin de wens om de Overeenkomst
te beëindigen is vervat, wordt ingetrokken voordat die termijn is verstreken. Indien
de andere overeenkomstsluitende partij nalaat de ontvangst van de mededeling te bevestigen,
zal deze geacht worden te zijn ontvangen veertien dagen na de ontvangst daarvan door
de Internationale Burgerlijke Luchtvaart Organisatie.
Artikel 17
[Regeling vervallen per 29-06-2020]
Deze Overeenkomst zal voorlopig toepassing vinden van de datum van ondertekening af.
Nadat de in het Koninkrijk der Nederlanden vereiste grondwettelijke goedkeuring zal
zijn verkregen, zal de Overeenkomst definitief in werking treden op de datum van ontvangst
door de Regering van de Verenigde Staten van Amerika van een desbetreffende mededeling
van de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden.