De verdragsluitende partijen, het Koninkrijk België, de Bondsrepubliek Duitsland,
de Republiek Estland, Ierland, de Helleense Republiek, het Koninkrijk Spanje, de Franse
Republiek, de Italiaanse Republiek, de Republiek Cyprus, het Groothertogdom Luxemburg,
Malta, het Koninkrijk der Nederlanden, de Republiek Oostenrijk, de Portugese Republiek,
de Republiek Slovenië, de Slowaakse Republiek en de Republiek Finland (de „lidstaten
van de eurozone” of „ESM-leden”);
herinnerend aan de op 25 maart 2011 aangenomen conclusies van de Europese Raad betreffende
de instelling van een Europees stabiliteitsmechanisme;
-
1. De Europese Raad is op 17 december 2010 overeengekomen dat de lidstaten van de eurozone
een permanent stabiliteitsmechanisme moeten instellen. Dit Europees Stabiliteitsmechanisme
zal de taken overnemen die momenteel door de Europese Faciliteit voor financiële stabiliteit
(„EFSF”) en het Europees financieel stabilisatiemechanisme („EFSM”) worden vervuld
bij het verstrekken, indien nodig, van financiële bijstand aan lidstaten van de eurozone
na juni 2013.
-
2. Op 25 maart 2011 heeft de Europese Raad Besluit 2011/199/EU tot wijziging van artikel 136 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie met betrekking tot een stabiliteitsmechanisme voor de lidstaten die de euro als munt
hebbenvastgesteld waarbij aan artikel 136 het volgende lid wordt toegevoegd: „De lidstaten
die de euro als munt hebben kunnen een stabiliteitsmechanisme instellen dat geactiveerd
wordt indien dat onontbeerlijk is om de stabiliteit van de eurozone in haar geheel
te waarborgen. De verlening van financiële steun, indien vereist, uit hoofde van het
mechanisme zal aan stringente voorwaarden gebonden zijn”.
-
3. De strikte inachtneming van het kader van de Europese Unie, het geïntegreerde macro-economische
toezicht, en met name het stabiliteits- en groeipact, het kader voor macro-economische
onevenwichtigheden en de regels inzake de economische governance van de Europese Unie,
moet de eerste verdedigingslinie blijven tegen vertrouwenscrises die de stabiliteit
van de eurozone als geheel aantasten.
-
4. Indien zulks onontbeerlijk is om de financiële stabiliteit van de eurozone als geheel
te waarborgen, zal toegang tot financiële bijstand van het ESM worden verleend op
basis van stringente economische beleidsvoorwaarden in het kader van een macro-economisch
aanpassingsprogramma, en een rigoureuze analyse van de houdbaarheid van de overheidsschuld.
Het aanvankelijke maximale leningvolume van het ESM na de volledige opheffing van
de EFSF is vastgesteld op 500 000 miljoen EUR.
-
5. Alle lidstaten van de eurozone worden ESM-leden. Wanneer een lidstaat van de Europese
Unie toetreedt tot de eurozone, dient hij een ESM-lid te worden, met alle rechten
en verplichtingen welke met die van de Verdragsluitende partijen overeenstemmen.
-
6. Het ESM zal bij het verstrekken van financiële bijstand zeer nauw met het Internationaal
Monetair Fonds („IMF”) samenwerken. Onder alle omstandigheden zal naar actieve deelname
van het IMF worden gestreefd, zowel op technisch als op financieel niveau. Van een
lidstaat van de eurozone die om financiële bijstand van het ESM verzoekt, wordt verwacht
dat hij een soortgelijk verzoek tot het IMF richt.
-
7. Lidstaten van de Europese Unie die niet de euro als munt hebben („lidstaten buiten
de eurozone”) die, naast het ESM, op ad-hocbasis aan operaties voor financiële bijstand
aan lidstaten van de eurozone deelnemen, zullen als waarnemers worden uitgenodigd
op de ESM-vergaderingen waarop deze financiële bijstand en het monitoren ervan worden
besproken. Zij krijgen tijdig inzage in alle informatie en worden op passende wijze
geraadpleegd.
-
8. Op 20 juni 2011 hebben de vertegenwoordigers van de regeringen van de lidstaten van
de Europese Unie de Verdragsluitende partijen gemachtigd de Europese Commissie en
de Europese Centrale Bank („ECB”) te verzoeken de in dit Verdrag vastgestelde taken
te vervullen.
-
9. In zijn verklaring van 28 november 2010 heeft de Eurogroep gesteld dat in de voorwaarden
van alle nieuwe overheidsobligaties van de eurozone vanaf juli 2013 gestandaardiseerde
en identieke collectieve-actieclausules („CAC's”) worden opgenomen, zodat de marktliquiditeit
gevrijwaard blijft. Bovendien staat in de Nota inzake voorwaarden betreffende het
ESM, zoals deze op 25 maart 2011 door de Europese Raad is onderschreven, dat de nadere
wettelijke regelingen voor het opnemen van CAC's in overheidsobligaties van de eurozone
eind 2011 hun definitieve vorm moeten hebben gekregen.
-
10. Net als het IMF zal het ESM financiële bijstand verlenen aan ESM-lidstaten waarvoor
reguliere toegang tot marktfinanciering verstoord is. De staatshoofden dan wel regeringsleiders
hebben derhalve verklaard dat het ESM, naar analogie van het IMF, de status van bevoorrechte
crediteur zal genieten, met dien verstande dat het IMF als bevoorrechte crediteur
een hogere status heeft dan het ESM. Deze status wordt van toepassing vanaf 1 juli
2013. In het onwaarschijnlijke geval dat financiële bijstand door het ESM volgt op
een op het tijdstip van de ondertekening van dit Verdrag bestaand Europees programma
voor het verlenen van financiële bijstand, zal het ESM dezelfde anciënniteit genieten
als alle andere leningen en verplichtingen van het ESM-lid dat bijstand ontvangt,
met uitzondering van de IMF-leningen.
-
11. De lidstaten van de eurozone steunen gelijkwaardigheid in crediteurenstatus voor het
ESM en andere lidstaten van de Europese Unie die, naast het ESM, leningen verstrekken
op bilateraal niveau.
-
12. Geschillen tussen de Verdragsluitende partijen onderling of tussen de Verdragsluitende
partijen en het ESM in verband met de uitlegging en de toepassing van dit Verdrag,
dienen overeenkomstig artikel 273 van het Verdragbetreffende de werking van de Europese Unie („VWEU”) aan de rechtsmacht van het Hof van Justitie van de Europese Unie te worden
onderworpen.
-
13. Het post-programmatoezicht zal worden uitgeoefend door de Europese Commissie en de
Raad van de Europese Unie binnen het kader dat in de artikelen 121 en 136 VWEU is vastgelegd,