Cultureel accoord tussen Nederland en Luxemburg, 's-Gravenhage, 26-04-1949

Geraadpleegd op 20-04-2024.
Geldend van 22-09-1953 t/m heden

Cultureel accoord tussen Nederland en Luxemburg

Authentiek : NL

CULTUREEL ACCOORD TUSSEN NEDERLAND EN LUXEMBURG

Hare Majesteit de Koningin der Nederlanden ter eenre, en

Hare Koninklijke Hoogheid de Groothertogin van Luxemburg ter andere,

Bezield door de gelijke wens om de betrekkingen op het gebied van onderwijs, wetenschap en kunst tussen beide landen te versterken,

Hebben besloten te dien einde een Verdrag te sluiten betreffende de culturele en intellectuele betrekkingen tussen beide landen en hebben tot hare gevolmachtigden benoemd, te weten:

Hare Majesteit de Koningin der Nederlanden:

Zijne Excellentie Mr. D. U. Stikker, Hoogstderzelver Minister van Buitenlandse Zaken;

Hare Koninklijke Hoogheid de Groothertogin van Luxemburg:

Zijne Excellentie de Heer Auguste Collart, Hoogstderzelver Buitengewoon Gezant en Gevolmachtigd Minister te 's-Gravenhage;

Die, na wederzijdse overlegging van hun respectieve volmachten, dewelke in goede en behoorlijke vorm zijn bevonden, zijn nopens de volgende bepalingen overeengekomen:

Artikel 1

Het onderhavige Verdrag heeft ten doel, de samenwerking op het gebied van onderwijs, wetenschap en cultuur tussen beide landen zoveel mogelijk te bevorderen en een geregelde uitwisseling tot stand te brengen van personen, materiaal en documentatie op genoemd gebied.

Artikel 2

Met het oog op de problemen, die de uitvoering van dit Verdrag zal opwerpen, wordt een gemengde Commissie ingesteld. Deze zal bestaan uit zes leden: ieder der Verdragsluitende Partijen wordt door drie leden vertegenwoordigd. De samenstelling en de werkzaamheden van de Commissie worden door de volgende beginselen beheerst:

  • I. De leden van de Commissie worden voor Nederland benoemd door de Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, voor Luxemburg door de Minister van Nationale Opvoeding, Kunsten en Wetenschappen. De lijst der leden van iedere Verdragsluitende Partij wordt langs de diplomatieke weg aan de Regering der andere Partij ter goedkeuring toegezonden.

  • II. De gemengde Commissie vergadert in pleno telkenmale als de noodzakelijkheid daartoe gevoeld wordt en ten minste eenmaal 's jaars, om beurten in Luxemburg en in Nederland. De samenkomsten worden voorgezeten door de betrokken Minister van het land, waar de vergadering plaats heeft, of door zijn afgevaardigde.

  • III. Indien vraagstukken van technische aard in behandeling moeten worden genomen, kan de gemengde Commissie ertoe overgaan subcommissies in te stellen, welke zijn samengesteld uit leden, gekozen uit of buiten haar midden, waarin ieder land door een gelijk aantal leden vertegenwoordigd wordt. De plaats van samenkomst en het voorzitterschap van deze subcommissies worden geregeld door dezelfde principes als onder 2 vastgesteld, met dien verstande, dat het voorzitterschap daarvan kan berusten bij een persoon, aan te wijzen door de Minister van het land waar de zitting plaats vindt.

Artikel 3

Na bekrachtiging van dit Verdrag zullen de daaruit voortvloeiende regelingen, zoals deze door de gemengde Commissie zijn vastgesteld, worden bekend gemaakt in een officiële Akte, die als bijlage aan dit Verdrag zal worden toegevoegd. Deze regelingen, alsmede alle veranderingen van en toevoegingen aan deze regelingen komen op voorstel van de gemengde Commissie tot stand na goedkeuring door de Regeringen der beide landen.

Artikel 4

Beide Verdragsluitende Partijen zullen een uitwisseling van leerkrachten van verschillende takken van onderwijs der beide landen bevorderen, evenals die van leden van wetenschappelijke instellingen. De Ministers der beide landen zullen de voorwaarden bepalen waarop deze uitwisseling plaats vindt. Er kan op overeenkomstige voorwaarden worden overgegaan tot een uitwisseling van leerlingen van de verschillende onderwijsinstellingen der beide landen.

Artikel 5

De gemengde Commissie zal de mogelijkheid tot gelijkstelling van getuigschriften en graden van beide landen bestuderen. Echter zal de gelijkstelling van deze getuigschriften en graden geen wijziging ten gevolge hebben van de bij wetten en verordeningen vastgestelde voorwaarden ten aanzien van het uitoefenen van beroepen in beide landen.

Artikel 6

Ieder der Verdragsluitende Partijen verklaart het toekennen van beurzen te willen bevorderen, teneinde studerenden en geleerden in staat te stellen hun studiën of onderzoekingen in het andere Verdragsluitende land voort te zetten.

De gemengde Commissie kan, wat het aantal dezer beurzen en alle verdere regelingen van practische aard betreft, bij de betrokken Regeringen voorstellen indienen.

Artikel 7

Ieder der Verdragsluitende Partijen zal het deelnemen van de onder artikel 4 bedoelde personen aan in het andere land gehouden vacantiecursussen aanmoedigen, evenals de organisatie van groepsreizen van wetenschappelijk en onderwijzend personeel, leerlingen en kunstenaars. Beide landen zullen er zich in het bijzonder op toeleggen jeugdreizen en de samenwerking tussen de jeugdorganisaties der beide landen te bevorderen.

Artikel 8

Beide Verdragsluitende Partijen zullen overgaan tot uitwisseling van inlichtingen en documentatie op intellectueel gebied. Zij zullen het contact en de samenwerking van culturele verenigingen der beide landen bevorderen.

Artikel 9

Eveneens zullen zij een grotere intensiviteit geven aan de culturele en intellectuele uitwisseling tussen beide landen door het organiseren van concerten, toneelvoorstellingen, voordrachten, tentoonstellingen van artistieke en wetenschappelijke aard, door de verspreiding van boeken en tijdschriften, door de film en de radio.

Artikel 10

De Verdragsluitende Partijen zullen overleg plegen omtrent de instandhouding en de uitbreiding van hare gemeenschappelijke culturele belangen in het buitenland.

Artikel 11

Dit Verdrag zal worden bekrachtigd en de akten van bekrachtiging zullen zo spoedig mogelijk worden uitgewisseld te ’s-Gravenhage. Het Verdrag zal in werking treden op de dag der uitwisseling van de akten van bekrachtiging.

Artikel 12

Dit Verdrag zal van kracht blijven gedurende vijf jaren, te rekenen van de dag waarop het in werking treedt.

Indien geen der Verdragsluitende Partijen kennis heeft gegeven zes maanden vóór afloop van die termijn van vijf jaren van haar bedoeling het Verdrag te beëindigen, zal het verbindend blijven gedurende een jaar vanaf de dag, waarop de ene of de andere der Verdragsluitende Partijen het zal hebben opgezegd.

Ter oorkonde waarvan de wederzijdse Gevolmachtigden dit Verdrag hebben getekend en daaraan hun zegels hebben gehecht.

Gedaan in dubbel, in de Nederlandse en in de Franse taal, welke beide teksten gelijkelijk authentiek zijn, te 's-Gravenhage, 26 April 1949.

STIKKER.

Naar boven