AMBASSADE
DER
NEDERLANDEN
Brussel, 9 Juni 1954.
Mijnheer de Minister,
Ik heb de eer Uwer Excellentie mede te delen, dat de Regering van het Koninkrijk der
Nederlanden met de Regering van het Koninkrijk België de volgende regeling zou willen
treffen ten einde te voorzien in moeilijkheden ten aanzien van militaire dienstplicht
voor jongelieden, die zowel de Belgische als de Nederlandse nationaliteit bezitten.
Op Belgen, die tevens de Nederlandse nationaliteit bezitten en die hun gewone en werkelijke
woonplaats in België hebben, rusten geen verplichtingen voortvloeiende uit de Nederlandse
dienstplichtwet, met uitzondering van de eventuele inschrijvingsplicht.
Onverminderd de toepassing van artikel 4, rusten op Nederlanders, die tevens de Belgische
nationaliteit bezitten, en die hun gewone en werkelijke woonplaats in Nederland hebben,
geen verplichtingen voortvloeiende uit de Belgische dienstplichtwetten met uitzondering
van de inschrijvingsplicht.
Van de eventuele inschrijving voor de militaire dienst van de onderdanen van een der
beide landen, die hun gewone en werkelijke woonplaats hebben in het andere land, wordt
langs diplomatieke weg kennis gegeven aan de autoriteiten van laatstbedoeld land.
Deze zullen de ontvangst van deze kennisgeving bevestigen en zullen mededelen, of
de betrokkene al dan niet tevens de nationaliteit van dit land bezit.
De Nederlander, die tevens de Belgische nationaliteit bezit en die zijn gewone en
werkelijke woonplaats in Nederland heeft, wordt van zijn militaire verplichtingen
in Nederland vrijgesteld indien hij, voordat hij tot het vervullen van zijn dienstplicht
in Nederland is opgeroepen, verkiest te voldoen aan zijn militaire verplichtingen
in België. Van zijn keuze zal hij doen blijken door middel van een verzoekschrift
gericht tot de bevoegde Belgische Consul, die het nodige verricht voor kennisgeving
aan de Nederlandse Regering.
De Belg, die tevens de Nederlandse nationaliteit bezit en die zijn gewone en werkelijke
woonplaats in België heeft, kan alvorens te verschijnen voor het Recruterings- en
Selectiecentrum de wens te kennen geven om een vrijwillige verbintenis aan te gaan
om militaire dienst te vervullen in Nederland; op zijn verzoek wordt hem tweemaal
achtereenvolgens een jaar uitstel gegeven teneinde mogelijk te maken dat hij komt
te behoren tot de lichting van het jaar, waarin hij de leeftijd van 20 of 21 jaar
zal bereiken. Door zijn vrijwillige verbintenis bij de Nederlandse strijdmacht is
hij vrijgesteld van alle militaire verplichtingen in België.
Van deze verbintenis wordt lang diplomatieke weg kennis gegeven aan de Belgische Regering.
De bipatride, die in een der beide landen voor de militaire dienst gekeurd is, omdat
hij daar op dat tijdstip zijn gewone en werkelijke woonplaats had, blijft vrijgesteld
van de militaire verplichtingen in het andere land, ook indien hij er na de keuring
zijn woonplaats vestigt.
De bipatriden die zich, vóór of op het tijdstip waarop zij bij hun eenheid moeten
opkomen om met de vervulling van hun werkelijke dienst te beginnen, onttrekken aan
hun militaire verplichtingen, zullen door de bevoegde autoriteiten van de Staat waar
zij hun militaire dienst moeten vervullen, worden gesignaleerd aan de bevoegde autoriteiten
van de andere Staat en zullen worden uitgesloten van de werking van deze regeling
totdat zij in een der beide landen zullen hebben voldaan aan de verplichting tot het
aanvangen van de werkelijke dienst, dan wel op andere wijze in een regelmatige verhouding
verkeren tot die dienstplicht in een der beide landen.
De bipatride, die zijn militaire dienst in een der beide landen vervult op het tijdstip
waarop deze regeling in werking treedt, wordt evenals degene, die zijn militaire dienst
heeft vervuld en degene die geen militaire dienst behoeft te vervullen, vrijgesteld
van de militaire verplichtingen in het andere land.
De Nederlander, die tevens de Belgische nationaliteit bezit en zijn gewone en werkelijke
woonplaats in Nederland heeft op het tijdstip waarop deze regeling in werking treedt
en die, ongeacht het feit of hij al dan niet in België voor de militaire dienst is
gekeurd, nog niet bij zijn eenheid is opgekomen om met de vervulling van zijn werkelijke
dienst te beginnen, wordt vrijgesteld van militaire verplichtingen in België zodra
hij militaire dienst in Nederland verricht.
De Belg, die tevens de Nederlandse nationaliteit bezit, en zijn gewone en werkelijke
woonplaats in België heeft op het tijdstip waarop deze regeling in werking treedt
en die, ongeacht het feit of hij al dan niet in Nederland voor de militaire dienst
gekeurd is, daar nog niet in persoon is ingelijfd, wordt vrijgesteld van militaire
verplichtingen in Nederland, zodra hij militaire dienst in België verricht.
De Belgen, die uitsluitend de Belgische nationaliteit en de Nederlanders, die uitsluitend
de Nederlandse nationaliteit bezitten, zijn vrij van de militaire verplichtingen in
het land waarvan zij de nationaliteit niet bezitten.
De vrijstelling van militaire verplichtingen als bedoeld in deze regeling is van toepassing
zowel in vredestijd als in oorlogstijd en heeft betrekking op elke verplichte militaire
dienst, zowel in het leger, de marine als de luchtmacht, als in de nationale garde
of de militie, eveneens op alle verplichte diensten, welke, direct of indirect, verband
houden met de militaire landsverdediging en van de persoon zelf geëist worden. Hetzelfde
zal gelden voor de lasten in geld of natura, opgelegd in plaats van deze diensten.
De bevoegde autoriteiten in beide landen zullen ongevraagd aan de Nederlanders, die
tevens de Belgische nationaliteit en aan de Belgen die tevens de Nederlandse nationaliteit
bezitten, zonder kosten de verklaringen verstrekken met betrekking tot hun militaire
verplichtingen.
Voor vrijstelling van militaire verplichtingen op grond van deze regeling worden aan
de belanghebbenden geen kosten in rekening gebracht.
De bipatriden, die ingevolge deze regeling hun militaire dienst vervullen in een der
beide landen, verliezen dientengevolge niet de nationaliteit van het andere land.
Deze bepaling is van toepassing met terugwerkende kracht van 27 Mei 1953 af.
Door deze regeling vervallen de op 4 October 1900 te 's-Gravenhage tussen Nederland
en België gesloten overeenkomst van vrijdom van militie- en schutterplicht der wederzijdse
onderdanen, alsmede paragraaf 2 van artikel 8 van het op 20 Februari 1933 te Genève
tussen Nederland en België gesloten Vestigings- en Arbeidsverdrag.
Indien de Regering van het Koninkrijk België bereid is bovenstaande bepalingen te
aanvaarden, heb ik de eer voor te stellen, dat deze nota en het daartoe strekkend
antwoord van Uwe Excellentie, beschouwd zullen worden een regeling te vormen tussen
onze beide Regeringen. Deze regeling treedt in werking zodra beide Regeringen elkaar
hebben medegedeeld dat de grondwettelijk vereiste goedkeuring is verkregen. De regeling
blijft van kracht totdat beide Regeringen haar in onderlinge overeenstemming doen
beëindigen, doch zij zal te allen tijde kunnen worden opgezegd door kennisgeving een
jaar tevoren aan de andere Regering.
Met ingang van de datum van Uwer Excellentie's antwoordnota zullen voorlopige maatregelen
voor een termijn van hoogstens een jaar worden getroffen, strekkende tot toepassing
van deze regeling.
Ik moge van deze gelegenheid gebruik maken, U, Mijnheer de Minister, opnieuw mijn
gevoelens van bijzondere hoogachting kenbaar te maken.
(w.g.) van HARINXMA thoe SLOOTEN
Zijner Excellentie
de Heer P. H. Spaak,
Minister van Buitenlandse Zaken
te Brussel.