De Lid-Staten van de Raad van Europa, die de Europese Overeenkomst inzake de uitwisseling van reagentia voor weefseltypering (hierna te noemen „de Overeenkomst”) en dit Aanvullend Protocol hebben ondertekend,
Gelet op het bepaalde in artikel 5, eerste lid, van de Overeenkomst, waarin wordt gesteld dat „de Overeenkomstsluitende Partijen alle nodige maatregelen
treffen ten einde de hun door andere Partijen ter beschikking gestelde reagentia voor
weefseltypering vrij te stellen van alle invoerrechten”;
Overwegende dat, wat de Lid-Staten van de Europese Economische Gemeenschap betreft,
de verplichting tot het verlenen van bedoelde vrijstelling een zaak is van de Gemeenschap,
die krachtens haar oprichtingsverdrag beschikt over de daartoe vereiste bevoegdheden;
Overwegende derhalve dat, voor de toepassing van het bepaalde in artikel 5, eerste lid, van de Overeenkomst, het noodzakelijk is dat de Europese Economische Gemeenschap Partij kan worden bij
de Overeenkomst,