PREAMBULE
De Staten die Partij zijn bij dit Protocol,
Opnieuw bevestigend dat foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling
of bestraffing verboden zijn en ernstige schendingen van de rechten van de mens vormen,
Ervan overtuigd dat nadere maatregelen noodzakelijk zijn teneinde de doelstellingen
van het Verdrag tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of
bestraffing (hierna te noemen het Verdrag) te verwezenlijken en de bescherming van mensen die
van hun vrijheid zijn beroofd tegen foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende
behandeling of bestraffing te versterken,
In herinnering roepend dat artikel 2 en artikel 16 van het Verdrag elke Staat die Partij is verplichten doeltreffende maatregelen te nemen ter voorkoming
van foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing
binnen elk onder zijn rechtsmacht vallend gebied,
Erkennend dat Staten primair verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van die artikelen,
dat versterking van de bescherming van mensen die van hun vrijheid zijn beroofd en
volledige eerbiediging van hun mensenrechten tot de gezamenlijke verantwoordelijkheid
behoren van allen en dat internationale uitvoeringsorganen de nationale maatregelen
aanvullen en versterken,
In herinnering roepend dat voorlichting en een combinatie van diverse wetgevende,
bestuurlijke, gerechtelijke en andere maatregelen nodig zijn teneinde foltering en
andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing doeltreffend te
voorkomen,
Tevens in herinnering roepend dat de Wereldconferentie inzake de Rechten van de Mens
nadrukkelijk heeft verklaard dat pogingen tot het uitbannen van foltering eerst en
vooral gericht moeten zijn op de voorkoming ervan en heeft opgeroepen tot aanneming
van een facultatief protocol bij het Verdrag teneinde een preventief systeem met periodieke bezoeken aan plaatsen van detentie
in het leven te roepen,
Ervan overtuigd dat de bescherming van mensen die van hun vrijheid zijn beroofd tegen
foltering en andere wrede, onmenselijke of onterende behandeling of bestraffing versterkt
kan worden met niet-juridische middelen met een preventief karakter, gebaseerd op
regelmatige bezoeken aan plaatsen van detentie,