AMBASSADE VAN HET
KONINKRIJK DER NEDERLANDEN
No.14496
Note verbale
De Ambassade van het Koninkrijk der Nederlanden heeft de eer aan het Ministerie van
Buitenlandse Zaken van de Bondsrepubliek Duitsland de ontvangst te bevestigen van
zijn note verbale van 9 december 1968, V 3 - 81 SA 47, waarvan de inhoud als volgt
luidt:
„Het Ministerie van Buitenlandse Zaken heeft de eer de Ambassade van het Koninkrijk
der Nederlanden onder verwijzing naar artikel 1, lid 5 van de Duits-Nederlandse Overeenkomst
nopens de samenvoeging van de grenscontrole en de instelling van gemeenschappelijke
spoorwegstations of van grensaflosstations aan de Duits-Nederlandse grens van 30 mei
1958, mede te delen dat de Regering van de Bondsrepubliek Duitsland kennis heeft genomen
van het schrijven van de Bondsminister van Financiën van 30 september 1968 - III B/2-Z
1108 (Nie) 93/68 - en van het schrijven van de Nederlandse Staatssecretaris van Financiën
van 28 oktober 1968 - D/ 68/ 6629 - waarbij conform artikel 1, lid 4, sub a. der Overeenkomst
de volgende regeling wordt getroffen:
Aan de weg van Anholt naar Gendringen worden de Duitse en Nederlandse grenscontrole
samengevoegd.
De zones in de zin van artikel 3 van de Overeenkomst omvatten
-
1. de voor de uitvoering van de grenscontrole benodigde dienstvertrekken en installaties
met inbegrip van de ruimte voor het dienstgebouw op Duits grondgebied, alsmede
-
2. een gedeelte van de weg van Anholt naar Gendringen op Duits en op Nederlands grondgebied
van de gemeenschappelijke grens tot op een afstand van
-
a) 150 meter, gemeten in de richting Anholt en
-
b) 75 meter, gemeten in de richting Gendringen, telkens vanaf het snijpunt der gemeenschappelijke
grens met de middellijn van de weg.
Deze regeling wordt volgens artikel 1, lid 5 van de Overeenkomst bevestigd en in werking
gesteld. Het tijdstip van het in werking treden wordt in de diplomatieke nota's vastgelegd.
Deze regeling kan ten allen tijde langs diplomatieke weg opgezegd worden. Zij treedt
zes maanden na opzegging buiten werking.
De regering van de Bondsrepubliek Duitsland gaat ervan uit dat bovenstaande regeling
overeenkomstig artikel 1, lid 5 van de Overeenkomst bevestigd wordt door deze note
verbale en de antwoordnota van de Ambassade van het Koninkrijk der Nederlanden. Zij
is het ermee eens, dat de regeling zoals voorgesteld, op 16 december 1968 in werking
treedt en dat zij ten allen tijde langs diplomatieke weg kan worden opgezegd om dan
na zes maanden buiten werking te treden.”
De Ambassade heeft de eer het Ministerie mede te delen, dat de Regering van het Koninkrijk
der Nederlanden er mede instemt, dat de note verbale van het Ministerie en deze antwoordnota
de in artikel 1, lid 5 van de Overeenkomst bedoelde bevestiging vormen van de hierboven
aangehaalde briefwisseling tussen de Bondsminister van Financiën en de Staatssecretaris
van Financiën van het Koninkrijk der Nederlanden en dat de regeling op 16 december
1968 in werking treedt.
De Ambassade van het Koninkrijk der Nederlanden maakt van deze gelegenheid gebruik
het Ministerie van Buitenlandse Zaken van de Bondsrepubliek Duitsland haar bijzondere
hoogachting te betuigen.
Bonn, 11 december 1968.
Aan het Ministerie van Buitenlandse Zaken
van de Bondsrepubliek Duitsland
Bonn.