Overeenkomst tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering [...] van de vaarweg door de Westerschelde nabij Walsoorden, 's-Gravenhage, 13-05-1970

Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 14-07-1972 t/m heden

Overeenkomst tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van het Koninkrijk België betreffende de verbetering van de vaarweg door de Westerschelde nabij Walsoorden

Authentiek : NL

Overeenkomst tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van het Koninkrijk België betreffende de verbetering van de vaarweg door de Westerschelde nabij Walsoorden

De Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en

De Regering van het Koninkrijk België,

Besloten hebbende de vaarweg door de Westerschelde nabij Walsoorden te verbeteren,

Zijn het volgende overeengekomen:

TITEL I. Begripsbepalingen

Artikel 1

In deze Overeenkomst wordt verstaan:

  • a) onder „Nederlandse Minister”: de Nederlandse Minister belast met de zaken van de Waterstaat;

  • b) onder „Belgische Minister”: de Belgische Minister onder wiens bevoegdheid het Bestuur van Bruggen en Wegen (Bestuur der Waterwegen) valt;

  • c) onder „ambtenaren”: de ambtenaren welke respectievelijk door de genoemde Ministers worden aangewezen ter voldoening aan het vereiste van artikel 5 van de onderhavige Overeenkomst.

TITEL II. Uit te voeren werken

Artikel 2

Ter verbetering van de vaarweg door de Westerschelde nabij Walsoorden worden de volgende werken uitgevoerd:

  • a) het weggraven van het Oude Hoofd te Walsoorden tot een diepte van N.A.P. - 15 m, over een lengte van 165 m gemeten op het niveau van N.A.P. - 1.20 m langs de as van het hoofd;

  • b) het afwerken van de nieuwe beëindiging van het hoofd, beneden het niveau van N.A.P. - 1.20 m onder een helling van 1 : 4 en boven het niveau van N.A.P. - 1 m onder een helling van 1 : 9 in de as van het hoofd gemeten;

  • c) het afwerken van de aangrenzende oevers ter weerszijden van het hoofd onder een helling van 1 : 4;

  • d) het beschermen van de oevers ter weerszijden van de as van het hoofd, naar het noordwesten over een lengte van circa 250 m en naar het zuiden over een lengte van circa 510 m, door middel van zinkstokken en stortsteen;

  • e) alle werken van tijdelijke en blijvende aard welke, in verband met, of als gevolg van, de uitvoering van de in dit artikel bedoelde werken, noodzakelijk of wenselijk blijken voor een doelmatige instandhouding dezer werken.

Artikel 3

De in artikel 2 bedoelde werken worden zo spoedig mogelijk aangevangen en voltooid. Zij worden uitgevoerd met inachtneming van de gegevens vermeld op de bij deze Overeenkomst behorende tekening.

TITEL III. Voorbereiding en uitvoering der werken

Artikel 4

De Nederlandse Minister draagt zorg voor de voorbereiding en de uitvoering van de in artikel 2 bedoelde werken, daaronder begrepen het opmaken van plannen en aanbestedingsbescheiden, het verkrijgen van de op grond van het Reglement van politie voor polders en waterschappen in Zeeland van 18 juli 1922 vereiste vergunning, het bergen van vrijkomende grond en de aanbesteding.

Artikel 5

De Nederlandse Minister belast een ambtenaar met de leiding van en het toezicht op de voorbereiding en de uitvoering van de werken. Deze ambtenaar pleegt regelmatig overleg met een door de Belgische Minister daartoe aangewezen ambtenaar, over alle vraagstukken van gemeenschappelijk belang welke zich bij de voorbereiding en de uitvoering van de werken mochten voordoen. Ter verzekering van een goede voortgang van de werken ontvangen bedoelde ambtenaren de nodige machtigingen.

Artikel 6

De bestekken en de overeenkomsten tot uitvoering van de werken behoeven de voorafgaande goedkeuring van de Belgische Minister. In deze stukken kan worden afgeweken van de in artikel 2 en op de bij deze Overeenkomst behorende tekening opgenomen gegevens. De Nederlandse Minister zendt de Belgische Minister afschriften toe van de gesloten aannemingsovereenkomsten.

Artikel 7

  • 1 De levering van materialen en de uitvoering van werken worden na openbare aanbesteding opgedragen volgens de in Nederland gebruikelijke regelen. De aanbestedingen worden in beide landen aangekondigd volgens de aldaar gebruikelijke regelen.

  • 2 In gevallen waarin een openbare aanbesteding niet mogelijk of niet wenselijk is, kan de Nederlandse Minister besluiten, met inachtneming van de daarvoor geldende regelen, op een andere wijze in de aanbesteding van de levering van materialen en de uitvoering van werken te voorzien.

  • 3 Een besluit als bedoeld in het vorige lid wordt niet genomen dan met instemming van de Belgische Minister, behoudens wanneer het leveringen of werken betreft, waarvan de raming een bedrag van f 75.000 niet overschrijdt. De keuze der uit te nodigen leveranciers dan wel aannemers wordt mede in bedoelde instemming betrokken.

Artikel 8

  • 1 Tijdens de uitvoering noodzakelijk of wenselijk blijkende wijzigingen, afwijkingen of aanvullingen van de overeenkomstig artikel 6 goedgekeurde stukken worden door de Nederlandse ambtenaar aan de Belgische ambtenaar ter goedkeuring voorgelegd.

  • 2 Indien de in het eerste lid bedoelde wijzigingen, afwijkingen of aanvullingen tot gevolg zouden hebben dat de kosten worden verhoogd met meer dan 10% van de aannemingssom, is de goedkeuring van beide Ministers vereist.

Artikel 9

Indien tijdens de uitvoering onvoorziene werken of maatregelen nodig zijn, welke een spoedeisend karakter hebben, kunnen deze worden uitgevoerd of getroffen zonder dat de in artikel 8 bedoelde goedkeuring is verkregen. In deze gevallen stelt de Nederlandse ambtenaar de Belgische ambtenaar hiervan zo spoedig mogelijk in kennis.

Artikel 10

De goedkeuring van de door de aannemers opgeleverde werken geschiedt niet dan na overleg tussen de ambtenaren.

TITEL V. Kosten en betalingen

Artikel 12

  • 1 De kosten, verbonden aan de voorbereiding en uitvoering van de in artikel 2 bedoelde werken, komen voor rekening van België.

  • 2 Onder de in het eerste lid bedoelde kosten worden mede begrepen:

    • a) de vergoeding van schade als gevolg van de uitvoering van de in artikel 2 bedoelde werken, welke de Staat der Nederlanden gehouden is aan derden uit te keren;

    • b) de kosten van adviezen en verdere medewerking van anderen dan de diensten van de Nederlandse Rijkswaterstaat.

Artikel 13

Ingeval, als rechtstreeks en aanwijsbaar gevolg van de uitvoering van de in artikel 2 bedoelde werken, voorzieningen - buiten de in artikel 11 bedoelde normale onderhouds- en vernieuwingswerken - zijn vereist tot behoud van de zeewering tussen dijkpaal 73 van de Wilhelmuspolder en de veerhaven te Perkpolder, zal België, ten uitzonderlijke titel, de daaruit voortvloeiende kosten aan Nederland voldoen, indien de Nederlandse Regering zulks verzoekt. Deze verplichting geldt slechts tot tien jaar na de definitieve oplevering der in artikel 2 bedoelde werken.

Artikel 14

De kosten, verbonden aan het onderhoud en de vernieuwing van de in artikel 2 bedoelde werken, komen voor rekening van Nederland.

Artikel 15

België kan generlei aanspraak maken op de eigendom van de overeenkomstig de bepalingen van deze Overeenkomst uitgevoerde werken.

Artikel 16

  • 1 Ten uitzonderlijke titel worden de in artikel 12 bedoelde kosten door België bij vooruitbetaling aan Nederland voldaan.

  • 2 Ter uitvoering van het bepaalde in het eerste lid maakt de Belgische Regering een bedrag van f 4.000.000 over aan de Nederlandse Bank N.V. te Amsterdam ten gunste van „'s Rijks Schatkist” te 's-Gravenhage (Ministerie van Verkeer en Waterstaat, rekening inzake „Walsoorden”).

  • 3 Indien, tijdens de uitvoering van de werken, mocht blijken dat de kosten het in het tweede lid genoemd bedrag zullen overschrijden, maakt de Belgische Regering het bedrag der hogere kosten in Nederlandse guldens over op de in dat lid genoemde rekening, uiterlijk twee maanden na ontvangst van een daartoe strekkend gemotiveerd verzoek van de Nederlandse Regering. Indien als gevolg van overschrijding van deze termijn niet voldoende gelden op de rekening beschikbaar zouden zijn om de lopende uitgaven te dekken, is België gehouden over het ontbrekende bedrag, voor de duur van de overschrijding, een enkelvoudige rente, berekend tegen 6% per jaar, te vergoeden.

Artikel 17

  • 1 De Nederlandse Regering voldoet de in artikel 12 bedoelde kosten uit de gelden welke op de in artikel 16, lid 2, genoemde rekening staan.

  • 2 Binnen twee weken na afloop van elke maand verstrekt de Nederlandse Minister aan de Belgische Minister een opgave van de betalingen welke in die maand werden gedaan, onder overlegging van de daarop betrekking hebbende bewijsstukken.

Artikel 18

Indien de Belgische Minister bezwaar maakt tegen een door de Nederlandse Regering verrichte betaling of een gedeelte daarvan, stelt hij de Nederlandse Minister hiervan in kennis binnen zes weken na ontvangst van de betreffende opgave. In dat geval plegen de ambtenaren en zo nodig de Ministers overleg teneinde terzake zo spoedig mogelijk tot overeenstemming te komen.

Artikel 19

Nederland vergoedt aan België een enkelvoudige rente van 4% per jaar over de gelden welke op de in artikel 16, lid 2, genoemde rekening zijn gestort, voor zover deze nog niet werden besteed ingevolge de bepaling van artikel 17.

Artikel 20

Zo spoedig mogelijk na voltooiing van de in artikel 2 bedoelde werken, vindt tussen beide Regeringen een eindafrekening plaats van de aan de werken verbonden kosten, de door de Belgische Regering op de rekening, genoemd in artikel 16, lid 2, gestorte gelden en de verschuldigde rentevergoedingen.

TITEL VI. Geschillen

Artikel 21

  • 1 De Arbitrale Commissie welke is bedoeld in artikel 42 van het tussen het Koninkrijk België en het Koninkrijk der Nederlanden op 13 mei 1963 te 's-Gravenhage gesloten Verdrag betreffende de verbinding tussen de Schelde en de Rijn, is bevoegd, met uitsluiting van iedere andere rechtsmacht, uitspraak te doen inzake alle geschillen die zich tussen beide Regeringen zouden voordoen met betrekking tot de uitlegging of de toepassing van de bepalingen van deze Overeenkomst.

  • 2 Voor de beslechting van de in het eerste lid bedoelde geschillen gelden de bepalingen van de Bijlage III van het Verdrag van 13 mei 1963.

  • 3 De Arbitrale Commissie doet uitspraak op grond van de bepalingen van deze Overeenkomst en de algemene regels van het volkenrecht.

TITEL VII. Slotbepalingen

Artikel 22

  • 1 Deze Overeenkomst zal worden bekrachtigd en de akten van bekrachtiging zullen zo spoedig mogelijk te Brussel worden uitgewisseld.

  • 2 Zij zal in werking treden op de dag na de uitwisseling der akten van bekrachtiging.

TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, hiertoe behoorlijk gemachtigd, deze Overeenkomst hebben ondertekend.

GEDAAN te 's-Gravenhage, de 13e mei 1970, in tweevoud, in de Nederlandse en Franse taal, zijnde beide teksten gelijkelijk authentiek.

Voor de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden:

(w.g.) J. LUNS

Voor de Regering van het Koninkrijk België:

(w.g.) W. VAN CAUWENBERG

Naar boven