-
a) het bouwen, ten oosten van de bestaande tweelingsluis te Ternaaien, van een sluis
met de volgende afmetingen:
-
— nuttige lengte: 136 m;
-
— nuttige breedte: 16 m;
-
— bovenpeil: het peil van het aansluitend pand van het Albertkanaal, d.i. 57,68 m +
N.A.P. of (+ 60,00) Staf, met een doorvaarthoogte van 7 m daarboven;
-
— benedenpeil: het hierna onder h) vermelde stuwpeil, d.i. 44,00 m + N.A.P. of (+ 46,32)
Staf, met een doorvaarthoogte van 7 m boven 46,48 m + N.A.P. of (+ 48,80) Staf, overeenkomende
met het hierna onder h) vermelde vaarpeil.
Het bovenhoofd van deze sluis zal in dezelfde lijn liggen als het bovenhoofd van de
bestaande tweelingsluis.
Over het benedenhoofd van de nieuwe sluis zal een brug worden gelegd en, erbij aansluitend,
een brug over het hierna onder b) beschreven verbindingskanaal;
-
b) het graven, over de lengte begrepen tussen de bestaande en nieuwe sluizen van Ternaaien
enerzijds en de zuidergrens van de enclave van Maastricht anderzijds, van een verbindingskanaal
met een bodempeil van 39,74 m + N.A.P. of ( + 42,06) Staf en een bodembreedte van
67,50 m, in de aansluiting aan de Maas verminderende tot ongeveer 50 m;
-
c) het maken, in het kanaal van Ternaaien naar Maastricht, van een afdamming als westelijk
oevergedeelte van het onder b) beschreven verbindingskanaal;
-
d) het doorgraven van het gedeelte van de oostelijke dijk van het kanaal van Ternaaien
naar Maastricht hetwelk komt te liggen in het tracé van het onder b) beschreven verbindingskanaal;
-
e) het dempen van het gedeelte van het kanaal van Ternaaien naar Maastricht, begrepen
tussen de onder c) vermelde afdamming en de zuidergrens van de enclave van Maastricht;
-
f) het rechttrekken van de Maas, vanaf de bovenzijde van de mergeldrempel van Eysden-Ternaaien
tot aan de zuidergrens van de enclave van Maastricht, d.i. tussen km 4,150 en km 8,865,
volgens de telling met de stuw van Wezet als nulpunt.
Gepaard gaande met dit rechttrekken, hetwelk een verkorting van het riviervak van
ongeveer 550 m zal betekenen, zal een verbetering van het dwarsprofiel worden verwezenlijkt
bestaande uit:
-
— een verlaging van de mergeldrempel van Eysden-Ternaaien tot een peil van 40,50 m +
N.A.P. of (+ 42,82) Staf bij km 4,300, waarbij zuidwaarts een horizontale bodemlijn
zal aansluiten, en noordwaarts een bodemlijn afdalend met een verhang van 24 cm per
km tot 39,54 m + N.A.P. of (+ 41,86) Staf bij km 8,865;
-
— een normalisering van de rivierbreedte, welke aan het boveneinde van het vermelde
gedeelte van de Maas 175 m zal bedragen op het hierna onder h) vermelde stuwpeil en
stroomafwaarts van Eysden, in verband met de ontplooiing van het winterbed op de oostelijke
oever, geleidelijk zal afnemen tot 130 m even beneden km 6,000 en van daar gelijk
zal blijven tot het benedeneinde;
-
g) het bouwen van een gemaal even beneden de zuidergrens der enclave van Maastricht,
ten behoeve van de voeding, vanuit de Maas, van het kanaalgedeelte noordwaarts van
de onder e) vermelde demping;
-
h) het normaliseren van het gedeelte van de Maas vanaf de zuidergrens van de enclave
van Maastricht tot aan de Sint-Servaasbrug, d.i. tussen km 8,865 en km 13,180, volgens
de telling met de stuw van Wezet als nulpunt.
Voor deze normalisering zal worden aangehouden:
-
— een stuwpeil van 44,00 m + N.A.P. of (+ 46,32) Staf;
-
— een vaarpeil, optredende bij een waterafvoer van 1.460 m3/ sec. (was) — 1.400 m3/sec. (val), bedragende 46,40 m + N.A.P. of (+ 48,72) Staf bij km 8,900, 45,63 m +
N.A.P. of (+ 47,95) Staf bij km 12,100 en 45,05 m + N.A.P. of (+ 47,37) Staf bij km
14,500;
-
— een hoogste waterstand, optredend bij een waterafvoer van 3.000 m3/sec, bedragende 48,80 m + N.A.P. of (+ 51,12) Staf bij km 8,900, 47,65 m + N.A.P.
of (+ 49,97) Staf bij km 12,100 en 46,35 m + N.A.P. of (+ 48,67) Staf bij km 14,500;
-
— een bodemlijn met een verhang van 24 cm per km, afdalend van 39,54 m + N.A.P. of (+
41,86) Staf bij km 8,865 tot 38,50 m + N.A.P. of (+ 40,82) Staf bij km 13,180;
-
— een rivierbreedte van 130 m op het voornoemde stuwpeil, welke zich direct boven de
Sint-Servaasbrug zal verwijden in aansluiting aan het brugprofiel;
-
i) het verhogen van de spoorwegbrug in de lijn Hasselt-Maastricht tot een doorvaarthoogte
van 7 m boven stuwpeil en het verwezenlijken van een beweegbaar vak in deze spoorwegbrug,
hetwelk een doorvaarthoogte zal bieden van 7 m boven 45,12 m + N.A.P. of (+ 47,44)
Staf, overeenkomende met het onder h) vermelde vaarpeil, alsmede het hefbaar maken
van de scheepvaartopening van de Sint-Servaasbrug, zodanig dat deze een doorvaarthoogte
biedt van 7 m boven 45,37 m + N.A.P. of (+ 47,69) Staf, overeenkomende met het onder
h) vermelde vaarpeil;
-
j) het verwezenlijken, onder de bovengrondse elektrische of andere leidingen, kabels
of dergelijke, welke de verbinding kruisen, van een vrije hoogte van 25 m boven de
hoogste vaarbare waterstand.