Overeenkomst tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering [...] Oorlogsgraven (Erevelden) op Indonesisch grondgebied, Jakarta, 09-06-1970

Geraadpleegd op 24-04-2024.
Geldend van 11-07-1974 t/m heden

Overeenkomst tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van de Republiek Indonesië inzake Nederlandse Oorlogsgraven (Erevelden) op Indonesisch grondgebied

Authentiek : NL

Overeenkomst tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van de Republiek Indonesië inzake Nederlandse Oorlogsgraven (Erevelden) op Indonesisch grondgebied

De Regering van het Koninkrijk der Nederlanden

en

De Regering van de Republiek Indonesië

Gedreven door de gemeenschappelijke wens de eerbiediging en het onderhoud van de op Indonesisch grondgebied liggende Nederlandse erevelden te waarborgen,

Zijn overeengekomen als volgt:

Artikel 1

De Nederlandse Oorlogsgravenstichting, hierna te noemen de „Stichting”, waarvan de statuten bij notariële acte van 23 juni 1948 te 's-Gravenhage zijn goedgekeurd, is de enige instelling welke met instemming van de Regering van de Republiek Indonesië door de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden is belast met de taak van het aanleggen, inrichten en onderhouden van de Nederlandse erevelden in Indonesië.

Artikel 2

De Regering van de Republiek Indonesië stelt aan de Stichting kosteloos gronden ter beschikking te gebruiken ten behoeve van Nederlandse erevelden, waarvoor toestemming is verleend, uitsluitend voor dit doel en zolang die gronden hiertoe zullen dienen.

Artikel 3

  • 1 De Nederlandse erevelden waarvoor door de Regering van de Republiek Indonesië toestemming is verleend, zijn zeven (7) in getal, te weten:

    1. Menteng Pulo

    (Djakarta)

    2. Antjol

    (Djakarta)

    3. Pandu

    (Bandung)

    4. Leuwi Gadjah

    (Tjimahi)

    5. Kali Banteng

    (Semarang)

    6. Tjandi

    (Semarang)

    7. Kembang Kuning

    (Surabaja)

  • 2 De topografische gegevens van deze erevelden zijn opgenomen in de bijlage bij deze Overeenkomst.

Artikel 4

  • 1 De Stichting wijst met toestemming van de Regering van de Republiek Indonesië een door haar volledig gevolmachtigde Vertegenwoordiger aan, zijnde een niet-militair en van Nederlandse nationaliteit, die de bevoegde Indonesische autoriteiten op de hoogte houdt van zijn officiële werkzaamheden.

  • 2

    • a. Genoemde Vertegenwoordiger zal verblijven en kantoor houden te Djakarta; hij is gemachtigd met toestemming van de bevoegde Indonesische autoriteiten tot het aanstellen van Indonesisch burgerpersoneel, benodigd voor de uitvoering van zijn taak.

    • b. Indien het benodigde burgerpersoneel niet onder Indonesische onderdanen kan worden aangetrokken, mag de genoemde Vertegenwoordiger met toestemming van de bevoegde Indonesische autoriteiten personeel van andere nationaliteit voor de uitvoering van zijn taak aanstellen.

Artikel 5

  • 1 Het opgraven van stoffelijke resten uit Nederlandse erevelden is niet toegestaan, tenzij dit geschiedt door of met instemming van de Stichting en met toestemming van de Regering van de Republiek Indonesië.

  • 2 Het is de Stichting toegestaan de Nederlandse erevelden te omheinen en er de ter verzekering van een maximaal onderhoud noodzakelijke bouwwerken op te zetten, overeenkomstig een door de Regering van de Republiek Indonesië goedgekeurd bouwplan.

  • 3 Voor het oprichten van monumenten en gedenktekens voor de doden op de Nederlandse erevelden dient voorafgaande toestemming van de Regering van de Republiek Indonesië te worden verkregen.

  • 4 Indien het naar het oordeel van de Stichting noodzakelijk is te verhinderen dat gronden, gelegen in de omgeving van Nederlandse erevelden worden aangewend voor doeleinden, die aan de eerbied voor deze erevelden afbreuk zouden kunnen doen, kan de Stichting hieromtrent met de Regering van de Republiek Indonesië overleg plegen teneinde een zo goed mogelijke oplossing te vinden.

Artikel 6

De Regering van de Republiek Indonesië staat toe, dat op herdenkingsdagen en tijdens normale herdenkingsdiensten op Nederlandse erevelden de Nederlandse vlag wordt gehesen. Bij andere gelegenheden mag de Nederlandse vlag slechts met toestemming van de Regering van de Republiek Indonesië worden gehesen.

Artikel 7

  • 1 De Stichting mag uitsluitend voor het uitvoeren van haar taak alle goederen en uitrustingsstukken in de vorm van bouwmaterialen, werktuigen, vervoermiddelen, machinerieën, struiken en planten en andere waren of installaties, nodig voor bouwwerken, onderhoud, decoratie en vernieuwing van een ere veld invoeren, vrij van douane- en invoerrechten, en andere krachtens wettelijke voorschriften in Indonesië geheven, belastingen.

  • 2 Voor het invoeren van alle hierboven genoemde goederen en uitrustingsstukken dient voorafgaande toestemming van de Regering van de Republiek Indonesië te worden verkregen.

  • 3 De Stichting is vrijgesteld van de betaling van alle belastingen, leges en iedere andere door de Staat of de plaatselijke autoriteiten opgelegde heffing met betrekking tot de ten behoeve van de erevelden toegewezen gronden en de zich daarop bevindende bouwwerken, benevens met betrekking tot de eigendommen van de Stichting, waaronder begrepen de vervoermiddelen, die met toestemming van de Regering van de Republiek Indonesië vrij van douane- en invoerrechten en andere in het eerste en tweede lid van dit artikel genoemde heffingen zijn ingevoerd.

Artikel 8

Wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft geldt deze Overeenkomst voor het in Europa gelegen deel van het Koninkrijk. De Overeenkomst kan worden uitgebreid tot Suriname en de Nederlandse Antillen door middel van een kennisgeving van de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden gericht aan de Regering van de Republiek Indonesië.

Artikel 9

Deze Overeenkomst wordt voorlopig toegepast van de datum van haar ondertekening af en zal in werking treden op de datum waarop de beide Regeringen elkaar ervan in kennis hebben gesteld dat de in hun onderscheiden landen constitutioneel vereiste procedures zijn voltooid.

TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, hiertoe door hun onderscheiden Regeringen volledig gemachtigd zijnde, deze in de Nederlandse, de Indonesische en de Engelse taal gestelde Overeenkomst hebben ondertekend. In geval van geschil zal de Engelse tekst doorslaggevend zijn.

GEDAAN in tweevoud te Djakarta de 9de juni 1970.

Voor de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden,

(sd.) H. SCHELTEMA

Voor de Regering van de Republiek Indonesië,

(sd.) A. MALIK

Naar boven