Preambule
De Verdragsluitende Staten,
Verlangende, overeenkomstig het Handvest der Verenigde Naties, overal de eerbied voor en de inachtneming van de rechten van de mens en de fundamentele
vrijheden voor allen, zonder onderscheid naar ras, geslacht, taal of godsdienst, te
bevorderen,
In herinnering brengende, dat in artikel 16 van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens het navolgende wordt bepaald:
-
„(1) Zonder enige beperking op grond van ras, nationaliteit of godsdienst, hebben mannen
en vrouwen van huwbare leeftijd het recht om te huwen en een gezin te stichten. Zij
hebben gelijke rechten wat het huwelijk betreft, tijdens het huwelijk en bij de ontbinding
ervan.
-
(2) Een huwelijk kan slechts worden gesloten met de vrije en volledige toestemming van
de aanstaande echtgenoten.”,
Tevens in herinnering brengende, dat de Algemene Vergadering der Verenigde Naties
in haar besluit 843 (ix) van 17 december 1954 heeft verklaard, dat bepaalde gewoonten,
oude wetten en gebruiken, het huwelijk en het gezin betreffende, onverenigbaar zijn
met de beginselen die in het Handvest der Verenigde Naties en de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens tot uitdrukking zijn gebracht,
Er nogmaals op wijzende, dat alle Staten, met inbegrip van die welke verantwoordelijk
zijn of de verantwoordelijkheid aanvaarden voor het bestuur van met-zelfbesturende
gebieden of trustgebieden tot op het ogenblik waarop deze hun onafhankelijkheid verkrijgen,
alle maatregelen dienen te nemen die kunnen strekken tot de afschaffing van deze gewoonten,
oude wetten en gebruiken, met name door volledige vrijheid te verzekeren bij de keus
van een echtgenoot, door het kinderhuwelijk en de trouwbelofte van meisjes beneden
de huwbare leeftijd af te schaffen, door, voor zover nodig, deugdelijke sancties te
scheppen en door een register van de burgerlijke stand of een ander register waarin
alle huwelijken worden ingeschreven, in te stellen,