Overeenkomst inzake culturele samenwerking tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Indonesië, Jakarta, 07-07-1968

Geraadpleegd op 18-04-2024.
Geldend van 08-01-1970 t/m heden

Overeenkomst inzake culturele samenwerking tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Indonesië

Authentiek : EN

Agreement on cultural co-operation between the Kingdom of the Netherlands and the Republic of Indonesia

The Government of the Kingdom of the Netherlands and the Government of the Republic of Indonesia,

desirous of strengthening the existing bonds of friendship between the peoples of their countries,

wishing to contribute through friendly co-operation in their respective countries to the attainment of a mutual understanding and knowledge on the widest possible scale, of their respective scientific, artistic and other cultural heritages,

considering that it would be propitious to create a general framework within which such cultural co-operation could be achieved,

have accordingly agreed as follows:

Article I

The contracting parties shall endeavour to the best of their ability to further co-operation between their agencies and institutions in scientific, artistic, and other cultural spheres.

Article II

With due regard for the relevant statutory regulations and government policies, each contracting party shall in its own country offer the other contracting party the opportunity to make its cultural values known. In particular, it shall give to the agencies, institutions and persons that undertake to disseminate the knowledge of these cultural values, all the facilities, exemptions and information within its power, that may be of use to them in the discharge of their functions.

Article III

With due regard for the relevant statutory regulations and government policy, each contracting party shall create opportunities for cooperation between its own and the other contracting party's scientific, artistic and other cultural institutes and shall promote the establishment and maintenance of such institutes in the other contracting party's territory.

Article IV

Each contracting party shall promote the dispatch to the country of the other contracting party of persons working in its country in one of the spheres mentioned in Article I and II and shall create conditions facilitating the reception, stay and activity in its country of persons sent out by the other contracting party in the context of the present agreement. Similarly, each contracting party shall encourage in its own territory artistic manifestations such as exhibitions, concerts and lectures pertaining to the culture of the other contracting party, and shall promote exchanges, interalia in the fields of scientific and other cultural literature, films and sport; and cooperation in film-production, radio and television programmes.

Article V

Each contracting party shall set up in its own country a committee that shall be responsible for suggesting to the government ways and means towards the attainment of the objectives of this agreement.

The members of the said committee shall be appointed by the appropriate ministers in each country.

Each committee shall meet on any (appropriate) occasion, and at least once in a year.

The diplomatic representative of one contracting party may be invited to attend the deliberations of the other contracting party's committee.

Article VI

Any further arrangements required for the attainment of the objectives of the present agreement shall be made by the contracting parties by exchange of diplomatic notes.

Article VII

As far as the Kingdom of the Netherlands is concerned, the present agreement shall be applicable to the Netherlands, Surinam and the Netherlands Antilles.

Article VIII

The present agreement shall be ratified, and the instruments of ratification shall be exchanged at the Hague at the earliest convenience.

The present agreement shall come into force on the date of the exchange of the instruments of ratification and shall remain in force for five years. If neither of the contracting parties has notified the other contracting party six months before the expiry of the aforementioned period of its desire to terminate the agreement, it shall remain in force indefinitely. However, either contracting party shall then have the right to terminate the agreement at any time by giving the other contracting: party six months notice.

IN WITNESS THEREOF the undersigned, being duly authorized thereto, have signed the present agreement.

DONE at Jakarta, in duplicate in English, this Seventh Day of July, 1968.

For the Governement of the Kingdom of the Netherlands

(sd.) J. LUNS

Minister of Foreign Affairs.

For the Governement of the Republic of Indonesia

(sd.) A. MALIK

Minister of Foreign Affairs.

Vertaling : NL

Overeenkomst inzake culturele samenwerking tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Indonesië

De Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van de Republiek Indonesië,

Verlangende, de traditionele vriendschapsbanden die de volkeren van hun landen verbinden, nauwer aan te halen,

Wensend door een vriendschappelijke samenwerking in hun onderscheiden landen bij te dragen tot de verwezenlijking van een zo volledig: mogelijke kennis en een zo ruim mogelijk wederzijds begrip van hun wetenschappelijke, artistieke en andere culturele verworvenheden.

Overwegende dat het hiertoe bevorderlijk is, een algemeen kader te scheppen, waarbinnen zulk een culturele samenwerking zou kunnen geschieden,

Hebben te dien einde omtrent het volgende overeenstemming bereikt:

Artikel I

De Overeenkomstsluitende Partijen zullen zoveel als in hun vermogen ligt, de samenwerking bevorderen tussen hun diensten en instellingen zowel op wetenschappelijk als op artistiek en ander cultureel gebied.

Artikel II

Met inachtneming van de ter zake geldende wettelijke bepalingen en het regeringsbeleid, zal elk van de Overeenkomstsluitende Partijen in haar land de andere Overeenkomstsluitende Partij de gelegenheid geven haar cultuurwaarden bekendheid te geven. Met name zal zij aan de diensten, instellingen en personen die zich tot taak stellen, de kennis van deze cultuurwaarden uit te dragen, alle binnen haar vermogen liggende faciliteiten, vrijdommen en gegevens ter beschikking stellen, die hun bij de vervulling van hun taak van nut kunnen zijn.

Artikel III

Met inachtneming van de terzake geldende wettelijke bepalingen en het regeringsbeleid, zal elk der Overeenkomstsluitende Partijen mogelijkheden scheppen tot samenwerking tussen haar eigen wetenschappelijke, artistieke en andere culturele instellingen en die van de andere Overeenkomstsluitende Partij, en de oprichting en instandhouding bevorderen van zodanige instellingen op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij.

Artikel IV

Elk der Overeenkomstsluitende Partijen zal de uitzending naar het land van de andere Overeenkomstsluitende Partij bevorderen van personen die in haar land werkzaam zijn op een der in de artikelen I en II genoemde gebieden, en in haar land passende voorwaarden scheppen voor de ontvangst, het verblijf en de werkzaamheid van personen die in het kader van deze Overeenkomst door de andere Overeenkomstsluitende Partij zijn uitgezonden. Evenzo zal elk der Overeenkomstsluitende Partijen uitingen van kunst, zoals tentoonstellingen, concerten en lezingen die betrekking hebben op de cultuur van de andere Overeenkomstsluitende Partij, alsmede uitwisseling, bijvoorbeeld op het gebied van wetenschappelijke en andere culturele literatuur, films en sport aanmoedigen, en samenwerking op het gebied van de filmproduktie en ten aanzien van radio- en televisieprogramma's bevorderen.

Artikel V

Elk der Overeenkomstsluitende Partijen zal in haar land een commissie instellen, die tot taak zal hebben de regering voorstellen te doen met betrekking tot de verwezenlijking der doelstellingen van deze Overeenkomst.

De leden van deze commissie zullen in elk land worden benoemd door de daartoe bevoegde ministers.

Elke commissie vergadert steeds wanneer daartoe aanleiding bestaat en ten minste éénmaal per jaar.

De diplomatieke vertegenwoordiger van de ene Overeenkomstsluitende Partij kan worden uitgenodigd deel te nemen aan de beraadslagingen van de commissie van de andere Overeenkomstsluitende Partij.

Artikel VI

Nadere regelingen die voor de verwezenlijking van de doelstellingen van deze Overeenkomst nodig zijn, worden door de Overeenkomstsluitende Partijen bij diplomatieke notawisseling getroffen.

Artikel VII

Wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, is deze Overeenkomst van toepassing op Nederland, Suriname en de Nederlandse Antillen.

Artikel VIII

Deze Overeenkomst dient te worden bekrachtigd, en de akten van bekrachtiging zullen zo spoedig mogelijk te 's-Gravenhage worden uitgewisseld.

Deze Overeenkomst treedt in werking op de datum van de uitwisseling van de akten van bekrachtiging en zal gelden voor vijf jaar. Indien geen der Overeenkomstsluitende Partijen zes maanden voor het verstrijken van genoemde termijn aan de andere het voornemen te kennen heeft gegeven, de Overeenkomst te beëindigen, zal de Overeenkomst voor onbepaalde tijd van kracht blijven. Doch elk der Overeenkomstsluitende Partijen heeft dan het recht de Overeenkomst te allen tijde te beëindigen door de andere Overeenkomstsluitende Partij hiervan in kennis te stellen met een opzeggingstermijn van zes maanden.

TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe behoorlijk gemachtigd, deze Overeenkomst hebben ondertekend.

GEDAAN te Djakarta, in de Engelse taal, in twee exemplaren, de zevende juli 1968.

Voor de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden

(w.g.) J. LUNS

Minister van Buitenlandse Zaken

Voor de Regering van de Republiek Indonesië

(w.g.) A. MALIK

Minister van Buitenlandse Zaken

Naar boven