Samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Syrische Arabische Republiek, Brussel, 18-01-1977

Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 01-11-1978 t/m heden

Samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Syrische Arabische Republiek

Authentiek : NL

Samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Syrische Arabische Republiek

Zijne Majesteit de Koning der Belgen,

Hare Majesteit de Koningin van Denemarken,

De President van de Bondsrepubliek Duitsland,

De President van de Franse Republiek,

De President van Ierland,

De President van de Italiaanse Republiek,

Zijne Koninklijke Hoogheid de Groothertog van Luxemburg,

Hare Majesteit de Koningin der Nederlanden,

Hare Majesteit de Koningin van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland,

en

De Raad van de Europese Gemeenschappen,

enerzijds, en

De President van de Syrische Arabische Republiek,

anderzijds,

Preambule

Wensende uitdrukking te geven aan hun wederzijdse wil om hun vriendschappelijke betrekkingen in stand te houden en te verstevigen, met eerbiediging van de beginselen van het Handvest der Verenigde Naties,

Vastbesloten een ruime samenwerking in te stellen die bijdraagt tot de economische en sociale ontwikkeling van Syrië en de versteviging van de betrekkingen tussen de Gemeenschap en Syrië in de hand werkt,

Besloten hebbende de economische en commerciële samenwerking tussen de Gemeenschap en Syrië, met inachtneming van hun onderscheiden ontwikkelingsniveaus, te bevorderen en daarvoor een vaste basis te garanderen overeenkomstig hun internationale verplichtingen,

Vastbesloten een nieuw model van betrekkingen tussen ontwikkelde landen en ontwikkelingslanden tot stand te brengen, dat verenigbaar is met het in de internationale gemeenschap bestaande verlangen naar een meer rechtvaardige en meer evenwichtige economische orde,

Hebben besloten de volgende overeenkomst aan te gaan en hebben te dien einde als hun gevolmachtigden aangewezen:

  • Zijne Majesteit de Koning der Belgen:

    • Renaat van Elslande,

    • Minister van Buitenlandse Zaken;

    Hare Majesteit de Koningin van Denemarken:

    • Jens Christensen,

    • Ambassadeur,

    • Secretaris-Generaal;

    De President van de Bondsrepubliek Duitsland:

    • Hans-Dietrich Genscher,

    • Bondsminister van Buitenlandse Zaken;

    De President van de Franse Republiek:

    • Louis de Guiringaud

    • Minister van Buitenlandse Zaken;

    De President van Ierland:

    • Garret Fitzgerald,

    • Minister van Buitenlandse Zaken;

    De President van de Italiaanse Republiek:

    • Arnaldo Forlani,

    • Minister van Buitenlandse Zaken;

    Zijne Koninklijke Hoogheid de Groothertog van Luxemburg:

    • Gaston Thorn,

    • Minister-President en Minister van Buitenlandse Zaken van de Regering van het Groothertogdom Luxemburg;

    Hare Majesteit de Koningin der Nederlanden:

    • Max van der Stoel,

    • Minister van Buitenlandse Zaken van het Koninkrijk der Nederlanden;

    Hare Majesteit de Koningin van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland:

    • Anthony Crosland M.P.,

    • Minister van Buitenlandse Zaken en Gemenebestzaken van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland;

    De Raad van de Europese Gemeenschappen:

    • Anthony Crosland M.P.,

    • Fungerend Voorzitter van de Raad van de Europese Gemeenschappen,

    • Minister van Buitenlandse Zaken en Gemenebestzaken van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland;

    • Claude Cheysson,

    • Lid van de Commissie van de Europese Gemeenschappen;

    De President van de Syrische Arabische Republiek:

    • Mohamed Imadi,

    • Minister van Economische Zaken en Buitenlandse Handel;1

Artikel 1

Deze overeenkomst tussen de Gemeenschap en Syrië heeft ten doel een algemene samenwerking tussen de partijen bij de overeenkomst te bevorderen, ten einde bij te dragen tot de economische en sociale ontwikkeling van Syrië en de versteviging van hun betrekkingen in de hand te werken. Te dien einde worden er bepalingen en maatregelen vastgesteld en ten uitvoer gelegd op het gebied van de economische, technische en financiële samenwerking, alsmede op het gebied van het handelsverkeer.

TITEL I. Economische, technische en financiële samenwerking

Artikel 2

Tussen de Gemeenschap en Syrië wordt een samenwerking tot stand gebracht ten einde bij te dragen tot de ontwikkeling van Syrië als aanvulling op hetgeen door dit land op dit gebied wordt gedaan en om de bestaande economische banden op zo breed mogelijke basis in het wederzijdse belang van de partijen te versterken.

Artikel 3

Voor de verwezenlijking van de in artikel 2 bedoelde samenwerking worden met name in aanmerking genomen:

  • - de doelstellingen en prioriteiten van de ontwikkelingsplannen en programma's van Syrië;

  • - het belang van de verwezenlijking van geïntegreerde acties door een gecoördineerde toepassing van verschillende maatregelen;

  • - het belang van bevordering van de regionale samenwerking tussen Syrië en andere staten.

Artikel 4

  • 1 De samenwerking tussen de Gemeenschap en Syrië heeft inzonderheid ten doel de bevordering van:

    • - deelneming door de Gemeenschap aan maatregelen die Syrië op het gebied van de ontwikkeling van de produktie en de economische infrastructuur treft met het oog op diversificatie van de structuur van haar economie. Deze deelneming zal vooral moeten worden afgestemd op de industrialisering van Syrië en de modernisering van de landbouwsector van dit land;

    • - de commercialisatie en de verkooppromotie van door Syrië uitgevoerde produkten;

    • - een industriële samenwerking gericht op de ontwikkeling van de industriële produktie van Syrië, met name door passende maatregelen:

      • - ter bevordering van deelneming door de Gemeenschap aan de verwezenlijking van de programma's voor industriële ontwikkeling van Syrië,

      • - ter bevordering van het organiseren van contacten en ontmoetingen tussen voor het industriebeleid verantwoordelijke personen, promotors en bedrijven uit Syrië en de Gemeenschap om de totstandbrenging van nieuwe betrekkingen op industrieel gebied volgens de doelstellingen van deze overeenkomst te bevorderen,

      • - ter vergemakkelijking van het verkrijgen, op gunstige voorwaarden, van octrooien en ander industrieel eigendom door middel van financiering overeenkomstig de bepalingen van Protocol No. 1 en/of andere passende regelingen met ondernemingen en instellingen binnen de Gemeenschap,

      • - om de opheffing van andere belemmeringen dan op het gebied van tarieven of contingenten die de toegang tot de verschillende markten kunnen verhinderen, mogelijk te maken;

    • - samenwerking op het gebied van wetenschap, technologie en milieubescherming;

    • - deelname van het bedrijfsleven van de Gemeenschap aan de programma's inzake onderzoek, produktie en verwerking van de natuurlijke hulpbronnen van Syrië en aan alle activiteiten tot exploitatie van deze hulpbronnen ter plaatse, alsmede de goede uitvoering van de daartoe tussen de respectieve bedrijven gesloten samenwerkings- en investeringscontracten;

    • - samenwerking in de visserijsector;

    • - de stimulering van particuliere investeringen die voor de partijen van wederzijds belang zijn;

    • - wederzijdse voorlichting over de economische en financiële situatie en de ontwikkeling daarvan, voor zover zulks voor de goede werking van deze overeenkomst noodzakelijk is.

  • 2 De partijen bij de overeenkomst kunnen nog andere samenwerkingsgebieden bepalen.

Artikel 5

  • 1 Met het oog op de verwezenlijking van de in deze overeenkomst gestelde doeleinden bepaalt de Samenwerkingsraad op gezette tijden de algemene koers van de samenwerking.

  • 2 De Samenwerkingsraad heeft tot taak naar middelen en methoden te zoeken om de tenuitvoerlegging van de samenwerking op de in artikel 4 omschreven gebieden mogelijk te maken: Hij is bevoegd daartoe besluiten te nemen.

Artikel 6

De Gemeenschap neemt deel aan de financiering van maatregelen ter bevordering van de ontwikkeling van Syrië, onder de voorwaarden vermeld in protocol No. 1 betreffende de technische en financiële samenwerking, rekening houdend met de mogelijkheden van een driehoekssamenwerking.

Artikel 7

De partijen bij de overeenkomst vergemakkelijken de juiste uitvoering van de samenwerkings- en investeringscontracten die van wederzijds belang zijn en passen in het kader van deze overeenkomst.

TITEL II. Handelsverkeer

Artikel 8

Op handelsgebied heeft deze overeenkomst ten doel het handelsverkeer tussen de partijen bij de overeenkomst te bevorderen, met inachtneming van hun onderscheiden ontwikkelingsniveaus en van de noodzaak een beter evenwicht in hun handelsverkeer te waarborgen, ten einde het groeitempo van de Syrische handel te versnellen en de toegankelijkheid van de markt van de Gemeenschap voor de Syrische produkten te verbeteren.

A. Industrieprodukten

Artikel 9

Behoudens de bijzondere bepalingen van de artikelen 13, 14 en 16 worden voor produkten van oorsprong uit Syrië, niet genoemd in de lijst van bijlage II bij het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap en niet opgenomen in bijlage A, bij invoer in de Gemeenschap de douanerechten of heffingen van gelijke werking volgens onderstaand tijdschema opgeheven:

Tijdschema

Verlagingspercentage

  • - op de datum van inwerkingtreding van de overeenkomst

80%

  • - met ingang van 1 juli 1977

100%

Artikel 10

  • 1 Voor elk produkt zijn de basisrechten waarop de in artikel 9 bedoelde verlaging moet worden toegepast, als volgt:

    • - voor de Gemeenschap in haar oorspronkelijke samenstelling: de op 1 januari 1975 ten opzichte van Syrië feitelijk toegepaste rechten;

    • - voor Denemarken, Ierland en het Verenigd Koninkrijk: de op 1 januari 1972 ten opzichte van Syrië feitelijk toegepaste rechten.

  • 2 De overeenkomstig artikel 9 berekende verlaagde rechten worden afgerond op de eerste decimaal.

Behoudens de door de Gemeenschap te geven toepassing aan artikel 39, lid 5, van de Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden en de aanpassing der Verdragen, van 22 januari 1972, wordt voor de specifieke rechten of het specifieke gedeelte van de gemengde rechten van de douanetarieven van Ierland en het Verenigd Koninkrijk artikel 9 toegepast met afronding op de vierde decimaal.

Artikel 11

  • 1 Wanneer de douanerechten een beschermend en een fiscaal element bevatten, is artikel 9 op het beschermend element van toepassing.

  • 2 Het Verenigd Koninkrijk vervangt de fiscale douanerechten en het fiscaal element van deze rechten door een binnenlandse belasting overeenkomstig artikel 38 van de in artikel 10 bedoelde Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden en de aanpassing der Verdragen.

Artikel 12

De kwantitatieve beperkingen bij invoer in de Gemeenschap voor produkten niet genoemd in de lijst van bijlage II bij het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap, van oorsprong uit Syrië, en maatregelen van gelijke werking worden op de datum van de inwerkingtreding van de overeenkomst opgeheven.

Artikel 13

De maatregelen bedoeld in artikel 1 van protocol No. 7 van de in artikel 10 bedoelde Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden en de aanpassing der Verdragen, met betrekking tot de invoer van motorvoertuigen en de motorvoertuigenassemblage-industrie in Ierland, zijn van toepassing op Syrië.

Artikel 14

  • 1 De invoer van de hierna genoemde produkten is aan jaarlijkse maxima onderworpen, bij overschrijding waarvan de ten opzichte van derde landen werkelijk toegepaste douanerechten volgens het bepaalde in de leden 2 tot en met 6 opnieuw kunnen worden ingesteld. Naast elk produkt zijn de voor het jaar van inwerkingtreding van deze overeenkomst vastgestelde maxima aangegeven.

    No. van het gemeenschappelijk douanetarief

    Omschrijving

    Maximum (in tonnen)

    27.10

    Aardoliën en oliën uit bitumineuze mineralen, andere dan ruwe; preparaten, welke 70 of meer gewichtspercenten aardoliën of oliën uit bitumineuze mineralen bevatten en waarvan het karakter door deze oliën wordt bepaald, elders genoemd noch elders onder begrepen:

    • A. lichte oliën:

      • III. bestemd voor ander gebruik

    • B. half zware oliën:

      • III. bestemd voor ander gebruik

    • C. zware oliën:

      • I. Gasolie:

        • c) bestemd voor ander gebruik

      • II. Stookolie:

        • c) bestemd voor ander gebruik

      • III. Smeerolie en andere oliën:

        • c) bestemd om te worden ge- of vermengd als omschreven in Aanvullende Aantekening 7 op Hoofdstuk 27

        • d) bestemd voor ander gebruik

    175.000

    27.11

    Aardgas en andere gasvormige koolwaterstoffen:

    • A. Propaan met een zuiverheidsgraad van 99% of meer:

      • I. bestemd om te worden gebezigd als motorbrandstof of als andere brandstof

    • B. andere:

      • I. Propaan en butaan, in handelskwaliteit:

        • c) bestemd voor ander gebruik

     

    27.12

    Vaseline:

    • A. ruwe:

      • III. bestemd voor ander gebruik

    • B. andere

    27.13

    Paraffine, was uit aardoliën of uit oliën, uit bitumineuze mineralen, ozokeriet, montaanwas, turfwas, paraffineachtige residuen („slack wax”, enz.), ook indien gekleurd:

    • B. andere:

      • I. ruwe:

        • c) bestemd voor ander gebruik

      • II. overige

     

    27.14

    Petroleumbitumen, petroleumcokes en andere residuen van aardoliën of van oliën uit bitumineuze mineralen:

    • C. andere:

      • II. overige

    55.09

    Andere weefsels van katoen

    500

  • 2 Vanaf het daarop volgende jaar worden de in lid 1 vermelde maxima jaarlijks met 5% verhoogd.

  • 3 Voor de produkten van de posten 28.40 B II (fosfaten, polyfosfaten daaronder begrepen, andere dan ammoniumfosfaten), 31.03 (minerale of chemische fosfaatmeststoffen), ex 31.05 (meststoffen bevattende fosfaten), 55.05 (garens van katoen, niet gereed voor de verkoop in het klein) en hoofdstuk 76 (aluminium) van het gemeenschappelijk douanetarief behoudt de Gemeenschap zich de mogelijkheid voor maxima in te stellen.

  • 4 Zodra een voor de invoer van een in lid 1 genoemd produkt vastgesteld maximum is bereikt, kunnen de douanerechten die ten opzichte van derde landen werkelijk worden toegepast, bij de invoer van het betrokken produkt tot het einde van het kalenderjaar opnieuw worden ingesteld.

  • 5 Wanneer de invoer in de Gemeenschap van een aan maxima onderworpen produkt 75% van de vastgestelde hoeveelheid bereikt, stelt de Gemeenschap de Samenwerkingsraad daarvan in kennis.

  • 6 De in dit artikel vastgestelde maxima worden uiterlijk op 31 december 1979 afgeschaft.

Artikel 15

  • 1 De Gemeenschap behoudt zich het recht voor de regeling die van toepassing is op de aardolieprodukten welke vallen onder de tariefposten 27.10, 27.11 A en B I, 27.12, 27.13 B en 27.14 van het gemeenschappelijk douanetarief te wijzigen:

    • - wanneer voor aardolieprodukten een gemeenschappelijke definitie inzake de oorsprong wordt aangenomen;

    • - wanneer er in het kader van een gemeenschappelijke handelspolitiek beslissingen worden genomen;

    • - of wanneer een gemeenschappelijk energiebeleid wordt ingesteld.

  • 2 In dat geval verleent de Gemeenschap bij invoer van die produkten voordelen van gelijke strekking als die vermeld in deze overeenkomst.

    Voor de toepassing van dit lid wordt op verzoek van de andere partij overleg gepleegd in de Samenwerkingsraad.

  • 3 Behoudens het bepaalde in lid 1 doet deze overeenkomst geen afbreuk aan de niet-tarifaire voorschriften die bij invoer van aardolieprodukten worden toegepast.

Artikel 16

Voor de in bijlage B vermelde goederen, verkregen bij de verwerking van landbouwprodukten, zijn de in artikel 9 bedoelde verlagingen van toepassing op het vaste element van de heffing die op deze produkten bij invoer in de Gemeenschap wordt toegepast.

B. Landbouwprodukten

Artikel 17

Voor de hierna genoemde produkten van oorsprong uit Syrië worden de douanerechten bij invoer in de Gemeenschap verlaagd in de verhoudingen die voor elk van deze produkten zijn aangegeven.

No. van het gemeenschappelijk douanetarief

Omschrijving

Verlagingspercentage (%)

05.04

Darmen, blazen en magen, van dieren, andere dan die van vissen, in hun geheel of in stukken

80

07.01

Groenten en moeskruiden, vers of gekoeld:

ex H. Uien, sjalotten en knoflook:

 
 
  • - Uien, van 1 februari tot en met 30 april

50

 
  • - Knoflook, van 1 februari tot en met 31 mei

50

07.05

Gedroogde zaden van peulgroenten, ook indien gepeld (spliterwten, enz.):

 
 
  • B. andere (dan voor zaaidoeleinden)

80

ex 08.09

Ander vers fruit:

 
 
  • - Watermeloenen, van 1 april tot en met 15 juni

50

08.12

Fruit (ander dan dat bedoeld bij de posten 08.01 tot en met 08.05), gedroogd:

 
 
  • A. Abrikozen

60

09.09

Anijszaad, steranijszaad, venkelzaad, korianderzaad, komijnzaad, karwijzaad en jeneverbessen

80

12.03

Zaaigoed, sporen daaronder begrepen:

 
 
  • E. ander (a)

50

12.07

Planten, plantedelen, zaden en vruchten, hoofdzakelijk gebruikt in de reukwerkindustrie, in de geneeskunde of voor insekten- of parasietenbestrijding of voor dergelijke doeleinden, vers of gedroogd, ook indien gesneden, gebroken of in poeder:

 
 
  • A. Pyrethrum (bloesem, bladeren, stengels, bast en wortels)

80

 
  • B. Zoethout

80

 
  • C. Tonkabonen

80

 

ex D. andere:

 
 
  • - Kamille, munt, kinabast, kwassihout of kwassibast, calabarbonen, staartpeper, cocabladeren, ander hout, andere wortels, andere schors of bast; mossen, korstmossen en wieren

80

12.08

Sint-jansbrood, vers of gedroogd, ook indien gebroken of in poeder; vruchtepitten en plantaardige produkten, hoofdzakelijk gebruikt voor menselijke voeding, elders genoemd noch elders onder begrepen

80

(a) Deze concessie betreft uitsluitend zaaigoed dat voldoet aan de bepalingen van de richtlijnen betreffende het in de handel brengen van zaaizaad en pootgoed.

Artikel 18

Onderstaande produkten, van oorsprong uit Syrië, worden bij invoer in de Gemeenschap onderworpen aan de hiernavermelde douanerechten:

No. van het gemeenschappelijk douanetarief

Omschrijving

Douanerecht

07.04

Groenten en moeskruiden, gedroogd, gedehydreerd of geëvaporeerd, ook indien in stukken of in schijven gesneden, dan wel fijngemaakt of in poedervorm, doch niet op andere wijze bereid:

 
 
  • A. Uien

15%

Artikel 19

  • 1 De in artikel 17 genoemde verlagingspercentages zijn van toepassing op de douanerechten die ten opzichte van derde landen werkelijk worden toegepast.

  • 2 De rechten voortvloeiende uit de door Denemarken, Ierland en het Verenigd Koninkrijk toegepaste verlagingen mogen echter in geen geval lager zijn dan die welke deze landen ten opzichte van de Gemeenschap in haar oorspronkelijke samenstelling toepassen.

  • 3 In afwijking van lid 1 kunnen Denemarken, Ierland en het Verenigd Koninkrijk, indien de toepassing van dit lid 1 zou kunnen leiden tot tarief verschuivingen die tijdelijk afwijken van de stelregel van de aanpassing aan het uiteindelijke recht, hun rechten handhaven totdat de hoogte daarvan bij een latere onderlinge aanpassing bereikt is, of, in voorkomend geval, het recht toepassen dat voortvloeit uit een latere aanpassing zodra een tariefverschuiving dit niveau bereikt of overschrijdt.

  • 4 De verlaagde rechten berekend overeenkomstig artikel 17 worden toegepast onder afronding op de eerste decimaal.

    Onder voorbehoud van de door de Gemeenschap te geven toepassing aan artikel 39, lid 5, van de in artikel 10 bedoelde Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden en de aanpassing der Verdragen, worden, met betrekking tot de specifieke rechten of het specifieke gedeelte van de gemengde rechten van Ierland en van het Verenigd Koninkrijk, de verlaagde rechten evenwel toegepast onder afronding op de vierde decimaal.

Artikel 20

  • 1 Indien ten gevolge van de tenuitvoerlegging van haar landbouwbeleid een specifieke regeling wordt ingesteld of indien de bestaande regeling wordt gewijzigd of in geval van wijziging of uitbreiding van de bepalingen betreffende de tenuitvoerlegging van haar landbouwbeleid, kan de Gemeenschap voor de betrokken produkten de in deze overeenkomst vervatte regeling wijzigen.

    De Gemeenschap houdt in deze gevallen op passende wijze rekening met de belangen van Syrië.

  • 2 Ingeval de Gemeenschap op grond van lid 1 de in deze overeenkomst vervatte regeling voor produkten die onder bijlage II van het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap vallen, wijzigt, verleent zij voor de invoer van produkten van oorsprong uit Syrië een voordeel dat vergelijkbaar is met het voordeel waarin deze overeenkomst voorziet.

  • 3 Met het oog op de toepassing van dit artikel kan overleg worden gepleegd in de Samenwerkingsraad.

C. Gemeenschappelijke bepalingen

Artikel 21

  • 1 Voor de in deze overeenkomst bedoelde produkten van oorsprong uit Syrië kan bij invoer in de Gemeenschap geen gunstiger regeling gelden dan die welke de Lid-Staten elkaar toekennen.

  • 2 Bij de toepassing van lid 1 wordt geen rekening gehouden met de douanerechten en heffingen van gelijke werking voortvloeiende uit de toepassing van de artikelen 32, 36 en 59 van de in artikel 10 bedoelde Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden en de aanpassing der Verdragen.

Artikel 22

  • 1 Behoudens de bijzondere bepalingen voor het grensverkeer, kent Syrië op het gebied van het handelsverkeer aan de Gemeenschap een behandeling toe die niet minder gunstig is dan de regeling voor de meest begunstigde natie.

  • 2 Lid 1 is niet van toepassing in geval van instandhouding of totstandbrenging van douane-unies of vrijhandelszones.

  • 3 Voorts kan Syrië afwijken van lid 1 in geval van maatregelen met het oog op een regionale economische integratie of ten gunste van ontwikkelingslanden. Deze maatregelen worden ter kennis van de Gemeenschap gebracht.

Artikel 23

  • 1 De partijen bij de overeenkomst stellen elkaar bij de ondertekening van deze overeenkomst in kennis van de bepalingen betreffende de handelsregeling die zij toepassen.

  • 2 Syrië mag in zijn handelsregeling ten opzichte van de Gemeenschap nieuwe douanerechten en heffingen van gelijke werking of nieuwe kwantitatieve beperkingen en maatregelen van gelijke werking invoeren, en de douanerechten en heffingen of de kwantitatieve beperkingen en maatregelen van gelijke werking die worden toegepast op produkten van oorsprong uit of bestemd voor de Gemeenschap verhogen of verzwaren, wanneer deze maatregelen voor zijn industrialisatie en ontwikkeling nodig zijn. Deze maatregelen worden ter kennis van de Gemeenschap gebracht.

    Voor de toepassing van deze maatregelen vindt op verzoek van de andere partij bij de overeenkomst overleg plaats in de Samenwerkingsraad.

Artikel 24

Wanneer Syrië voor een bepaald produkt overeenkomstig zijn eigen wetgeving kwantitatieve beperkingen in de vorm van contingenten toepast, behandelt het de Gemeenschap als een eenheid.

Artikel 25

Bij het in artikel 44 van deze overeenkomst bedoelde onderzoek trachten de partijen bij de overeenkomst mogelijkheden te vinden om vorderingen te maken bij de opheffing van de handelsbelemmeringen, zulks met inachtneming van de eisen van de ontwikkeling van Syrië.

Artikel 27

In geval van wijzigingen in de nomenclatuur van de douanetarieven van de partijen bij de overeenkomst voor de in deze overeenkomst bedoelde produkten, kan de Samenwerkingsraad de tariefnomenclatuur van deze produkten aan deze wijzigingen aanpassen.

Artikel 28

De partijen bij de overeenkomst onthouden zich van iedere maatregel of gedraging van intern fiscale aard die al dan niet rechtstreeks leidt tot discriminatie tussen de produkten van één partij bij de overeenkomst en de gelijksoortige produkten van oorsprong uit de andere partij bij de overeenkomst.

Voor de produkten die naar het grondgebied van een van de partijen bij de overeenkomst worden uitgevoerd, mag geen hogere teruggave van binnenlandse belastingen plaatsvinden dan de direct of indirect daarop geheven belastingen.

Artikel 29

Betalingen die betrekking hebben op handelstransacties welke met inachtneming van de bepalingen van de voorschriften voor de buitenlandse handel en het deviezenverkeer plaatsvinden, alsmede de overmaking van de desbetreffende bedragen naar de Lid-Staat van de Gemeenschap waar de schuldeiser is gevestigd dan wel naar Syrië, zijn aan geen enkele beperking onderworpen.

Artikel 30

Deze overeenkomst vormt geen beletsel voor verboden of beperkingen van invoer, uitvoer of doorvoer, die gerechtvaardigd zijn uit hoofde van de bescherming van de openbare zedelijkheid, de openbare orde, de openbare veiligheid, de gezondheid en het leven van personen en dieren of het behoud van planten, van de bescherming van het nationaal artistiek, historisch en archeologisch bezit of uit hoofde van de bescherming van de industriële en commerciële eigendom, noch voor voorschriften betreffende goud en zilver. Deze verboden of beperkingen mogen echter geen middel tot willekeurige discriminatie, noch een verkapte beperking van de handel tussen de partijen bij de overeenkomst vormen.

Artikel 31

  • 1 Indien een der partijen bij de overeenkomst vaststelt dat in haar betrekkingen met de andere partij dumping wordt toegepast, kan zij, volgens de Overeenkomst inzake de toepassing van artikel VI van de Algemene Overeenkomst inzake tarieven en handel, passende maatregelen daartegen nemen, overeenkomstig de voorwaarden en procedures van artikel 33.

  • 2 In geval van maatregelen gericht tegen premies en subsidies, verbinden de partijen bij de overeenkomst zich ertoe artikel VI van de Algemene Overeenkomst inzake tarieven en handel na te leven.

Artikel 32

In geval van ernstige verstoringen in een sector van het bedrijfsleven of van moeilijkheden die tot uiting dreigen te komen in een ernstige verslechtering van de economische situatie in een gebied, kan de betrokken partij bij de overeenkomst de nodige vrijwaringsmaatregelen nemen overeenkomstig de voorwaarden en procedures van artikel 33.

Artikel 33

  • 1 Indien een partij bij de overeenkomst de invoer van produkten die de in artikel 32 bedoelde moeilijkheden kan veroorzaken, aan een administratieve procedure onderwerpt die ten doel heeft snel inlichtingen omtrent de ontwikkeling van de handelsstromen te verstrekken, stelt zij de andere partij bij de overeenkomst hiervan in kennis.

  • 2 In de gevallen bedoeld in de artikelen 31 en 32 verstrekt de betrokken partij bij de overeenkomst, alvorens de daarin vermelde maatregelen te nemen of zo spoedig mogelijk in de gevallen als bedoeld in lid 3, sub b), aan de Samenwerkingsraad alle nodige gegevens voor een diepgaand onderzoek van de situatie, ten einde een voor de partijen bij de overeenkomst aanvaardbare oplossing te vinden.

    Bij voorrang moeten die maatregelen worden gekozen die de werking van de overeenkomst het minst verstoren. Deze maatregelen mogen niet verder reiken dan strikt noodzakelijk is om de opgetreden moeilijkheden te verhelpen.

    De vrijwaringsmaatregelen worden onverwijld ter kennis gebracht van de Samenwerkingsraad, die hierover periodiek overleg pleegt, vooral met het oog op de opheffing ervan zodra de omstandigheden dit toelaten.

  • 3 Voor de tenuitvoerlegging van lid 2 zijn de onderstaande bepalingen van toepassing:

    • a) wat betreft de artikelen 31 en 32 vindt overleg plaats in de Samenwerkingsraad alvorens de betrokken partij de passende maatregelen neemt;

    • b) indien uitzonderlijke omstandigheden die een onmiddellijk ingrijpen vereisen een voorafgaand onderzoek uitsluiten, kan de betrokken partij bij de overeenkomst in de situaties bedoeld in de artikelen 31 en 32 onverwijld de strikt noodzakelijke beschermende maatregelen nemen om de situatie te verhelpen.

Artikel 34

Indien zich met betrekking tot de betalingsbalans van één of meer Lid-Staten van de Gemeenschap of van Syrië moeilijkheden voordoen of hiervoor ernstig gevaar bestaat, kan de betrokken partij bij de overeenkomst de nodige vrijwaringsmaatregelen treffen. Bij voorrang moeten die maatregelen worden gekozen die de werking van de overeenkomst het minst verstoren. Zij worden onverwijld ter kennis van de andere partij bij de overeenkomst gebracht. Over deze maatregelen wordt periodiek overleg gepleegd in de Samenwerkingsraad, vooral met het oog op de opheffing ervan zodra de omstandigheden dit toelaten.

TITEL III. Algemene en slotbepalingen

Artikel 35

  • 1 Er wordt een Samenwerkingsraad ingesteld, die voor de verwezenlijking van de doelstellingen van deze overeenkomst en in de in deze overeenkomst genoemde gevallen beslissingsbevoegdheid heeft

    Zijn besluiten zijn verbindend voor de partijen bij de overeenkomst, die gehouden zijn de nodige maatregelen te treffen voor de uitvoering ervan.

  • 2 De Samenwerkingsraad kan voorts alle resoluties, aanbevelingen of adviezen uitbrengen die hij wenselijk acht voor de verwezenlijking van de gemeenschappelijke doeleinden en de goede werking van deze overeenkomst.

  • 3 De Samenwerkingsraad stelt zijn reglement van orde vast.

Artikel 36

  • 1 De Samenwerkingsraad bestaat uit afgevaardigden van de Gemeenschap en haar Lid-Staten enerzijds, en uit afgevaardigden van Syrië anderzijds.

  • 2 De Samenwerkingsraad spreekt zich uit in onderlinge overeenstemming tussen de Gemeenschap enerzijds, en Syrië anderzijds.

Artikel 37

  • 1 Het voorzitterschap van de Samenwerkingsraad wordt bij toerbeurt uitgeoefend door elk van de partijen bij de overeenkomst op de in het reglement van orde vast te stellen wijze.

  • 2 De Samenwerkingsraad komt eenmaal per jaar op initiatief van zijn Voorzitter bijeen.

    Hij komt bovendien bijeen zo vaak een bijzondere omstandigheid zulks vereist, op verzoek van een der partijen bij de overeenkomst, en onder de in zijn reglement van orde bepaalde voorwaarden.

Artikel 38

  • 1 De Samenwerkingsraad kan besluiten comités op te richten die hem in de vervulling van zijn taken kunnen bijstaan.

  • 2 De Samenwerkingsraad bepaalt in zijn reglement van orde de samenstelling, de taak en de werking van deze comités.

Artikel 39

De Samenwerkingsraad neemt alle dienstige maatregelen om de benodigde samenwerking en contacten tussen het Europese Parlement en de afgevaardigden van de Volksvertegenwoordiging van Syrië te vergemakkelijken.

Artikel 40

Elke partij bij de overeenkomst verstrekt, op verzoek van de andere partij, alle nodige gegevens betreffende de door haar te sluiten overeenkomsten waarin tarief- of handelsbepalingen voorkomen en over de wijzigingen die zij in haar douanetarief of haar regeling betreffende het buitenlandse handelsverkeer aanbrengt.

Indien deze wijzigingen of deze overeenkomsten rechtstreekse en bijzondere gevolgen hebben voor de werking van deze overeenkomst, wordt op verzoek van de andere partij passend overleg gepleegd in de Samenwerkingsraad, ten einde met de belangen van de partijen bij de overeenkomst rekening te houden.

Artikel 41

  • 1 De partijen bij de overeenkomst nemen alle algemene en bijzondere maatregelen om te verzekeren dat de verplichtingen van deze overeenkomst worden nagekomen. Zij zien erop toe dat de in deze overeenkomst genoemde doelstellingen worden verwezenlijkt.

  • 2 Indien een partij bij de overeenkomst van mening is dat de andere partij een verplichting van de overeenkomst niet is nagekomen, kan zij passende maatregelen treffen. Alvorens dit te doen verstrekt zij de Samenwerkingsraad alle nodige gegevens voor een diepgaand onderzoek van de situatie ten einde een voor de partijen bij de overeenkomst aanvaardbare oplossing te zoeken.

    Bij voorrang moeten die maatregelen worden gekozen die de werking van de overeenkomst het minst verstoren. Deze maatregelen worden onverwijld ter kennis gebracht van de Samenwerkingsraad, waarin, op verzoek van de andere partij, overleg over de maatregelen plaatsvindt.

Artikel 42

Geen enkele bepaling van deze overeenkomst belet een partij bij de overeenkomst maatregelen te treffen:

  • a) die zij nodig acht ter voorkoming van de verspreiding van de inlichtingen die tegen de essentiële belangen op het gebied van haar veiligheid indruist;

  • b) die betrekking hebben op de handel in wapens, munitie of oorlogsmateriaal of op het onderzoek, de ontwikkeling of de produktie die onontbeerlijk zijn voor defensieve doeleinden, mits deze maatregelen de mededingingsvoorwaarden met betrekking tot produkten die niet voor specifieke militaire doeleinden zijn bestemd, niet nadelig beïnvloeden;

  • c) die zij van essentieel belang acht voor haar veiligheid in oorlogstijd of bij ernstige internationale spanningen.

Artikel 43

Op de gebieden die onder deze overeenkomst vallen:

  • - mag de regeling die door Syrië ten opzichte van de Gemeenschap wordt toegepast, niet tot enigerlei discriminatie tussen de Lid-Staten, hun onderdanen of hun vennootschappen leiden;

  • - mag de regeling die door de Gemeenschap ten opzichte van Syrië wordt toegepast, niet tot enigerlei discriminatie tussen de onderdanen of vennootschappen van Syrië leiden.

Artikel 44

De partijen bij de overeenkomst onderzoeken, voor de eerste maal vanaf begin 1979 en vervolgens vanaf begin 1984, volgens de voor de onderhandelingen over de overeenkomst zelf aangehouden procedure, de resultaten van deze overeenkomst alsmede de eventule verbeteringen die daarin van beide kanten vanaf 1 januari 1980 en vanaf 1 januari 1985 op grond van de tijdens de werking van de overeenkomst opgedane ervaring en de in de overeenkomst bepaalde doelstellingen kunnen worden aangebracht.

Artikel 45

De protocollen No. 1 en No. 2 en de bijlagen A en B maken een integrerend deel van deze overeenkomst uit. De verklaringen en briefwisselingen zijn opgenomen in de slotakte, die een integrerend deel van deze overeenkomst uitmaakt.

Artikel 46

Elke partij bij de overeenkomst kan deze overeenkomst door kennisgeving aan de andere partij opzeggen. De overeenkomst houdt twaalf maanden na de datum van die kennisgeving op van kracht te zijn.

Artikel 47

Deze overeenkomst is van toepassing op de grondgebieden waar het Verdrag tot oprichting van de Europese Economische Gemeenschap onder de daarin vermelde voorwaarden geldt enerzijds, en op het grondgebied van de Syrische Arabische Republiek anderzijds.

Artikel 48

Deze overeenkomst is opgesteld in twee exemplaren in de Deense, de Duitse, de Engelse, de Franse, de Italiaanse, de Nederlandse en de Arabische taal, zijnde alle teksten gelijk authentiek.

Artikel 49

Deze overeenkomst wordt door de partijen bij de overeenkomst goedgekeurd volgens hun eigen procedures.

Deze overeenkomst treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand volgende op de kennisgeving van de voltooiing van de in lid 1 bedoelde procedures.

TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekende gevolmachtigden hun handtekening onder deze Overeenkomst hebben gesteld.

GEDAAN te Brussel, de achttiende januari negentienhonderd zevenenzeventig.

Protocol No. 1. betreffende de technische en financiële samenwerking

Artikel 1

De Gemeenschap neemt in het kader van de financiële en technische samenwerking deel aan de financiering van acties die kunnen bijdragen tot de economische en sociale ontwikkeling van Syrië.

Artikel 2

  • 1 Voor de in artikel 1 vermelde doeleinden en voor een periode die op 31 oktober 1981 afloopt, kunnen voor een totaalbedrag van 60 miljoen Europese rekeneenheden verplichtingen worden aangegaan, ten bedrage van:

    • a) 34 miljoen Europese rekeneenheden in de vorm van leningen van de Europese Investeringsbank, hierna te noemen de „Bank”, die overeenkomstig de voorwaarden van de statuten van de Bank uit eigen middelen worden toegekend;

    • b) 7 miljoen Europese rekeneenheden in de vorm van leningen tegen speciale voorwaarden;

    • c) 19 miljoen Europese rekeneenheden in de vorm van giften.

    Voor de vorming van risicodragend kapitaal kunnen bijdragen worden vastgesteld, welke in mindering worden gebracht op de sub b) aangegeven bedragen.

  • 2 De in lid 1, sub a), genoemde leningen gaan in het algemeen gepaard met rentesubsidies van ten hoogste 2% die uit de in lid 1, sub c), vermelde middelen worden gefinancierd.

Artikel 3

  • 1 Het in artikel 2 vastgestelde totaalbedrag wordt aangewend voor de financiering of de deelneming in de financiering van:

    • - investeringsprojecten op het gebied van de produktie en de economische infrastructuur, met name voor diversificatie van de economische structuur van Syrië en in het bijzonder ter bevordering van de industrialisatie en de modernisering van de landbouwsector;

    • - voorbereidende of aanvullende technische samenwerking bij door Syrië opgezette investeringsprojecten;

    • - acties inzake technische samenwerking op het gebied van de opleiding.

  • 2 De bijstand van de Gemeenschap is bestemd om de uitgaven voor de uitvoering van de goedgekeurde projecten of acties te dekken. Zij mag niet worden gebruikt om de lopende uitgaven voor administratie en onderhoud en de huishoudelijke uitgaven te betalen.

Artikel 4

De voorwaarden voor de financiering of deelname aan de financiering van de projecten en acties als bedoeld in artikel 3 worden bepaald naar de aard en de bijzondere kenmerken van elk project of elke actie, met inachtneming van de bepalingen van de artikelen 2 en 6.

Artikel 5

  • 1 Het bedrag van de jaarlijks uit hoofde van elk van de verschillende vormen van bijstand aan te wenden gelden moet zo regelmatig mogelijk over de gehele periode van toepassing van dit protocol worden verdeeld. Tijdens de eerste toepassingsperiode kunnen de betalingsverplichtingen echter binnen redelijke grenzen een naar verhouding hoger bedrag belopen.

  • 2 Het eventueel overblijvende bedrag van de aan het einde van de in artikel 2, lid 1, bedoelde periode niet aangewende gelden wordt gebruikt tot het volledig is uitgeput onder dezelfde voorwaarden als in dit protocol vastgesteld.

Artikel 6

  • 1 Aan de door de Bank uit eigen middelen verstrekte leningen zijn voorwaarden verbonden betreffende de looptijd op de grondslag van de economische en financiële kenmerken van de projecten waarvoor deze leningen bestemd zijn. De toegepaste rentevoet is die welke de Bank toepast op het tijdstip van ondertekening van elk leningscontract, behoudens de in artikel 2, lid 2, bedoelde rentesubsidie.

  • 2 Leningen tegen speciale voorwaarden worden voor de duur van 40 jaar verstrekt, met een aflossingsvrije periode van 10 jaar. De rentevoet wordt bepaald op 1 %.

  • 3 De leningen kunnen door tussenkomst van de Syrische staat of van bevoegde Syrische organen worden toegekend, waarbij op deze de verplichting rust de gelden aan de begunstigden te lenen op voorwaarden die, in overleg met de Gemeenschap, op de grondslag van de economische en financiële kenmerken van de projecten worden bepaald.

Artikel 7

De bijstand die de Gemeenschap voor de uitvoering van bepaalde projecten verleent kan, met instemming van Syrië, de vorm aannemen van een co-financiering waaraan met name krediet- en ontwikkelingsorganen en -instellingen van Syrië, de Lid-Staten of derde landen of internationale financieringslichamen deelnemen.

Artikel 8

De financiële en technische samenwerking kan ten goede komen aan:

  • a) in het algemeen:

    • - de Syrische staat;

  • b) met instemming van de Syrische staat voor de door dit land goedgekeurde projecten of acties:

    • - de openbare instellingen voor ontwikkeling van Syrië;

    • - de particuliere organen die zich in Syrië met de economische en sociale ontwikkeling bezighouden;

    • - de ondernemingen die hun bedrijvigheid uitoefenen overeenkomstig de methoden van industrieel en commercieel beheer en die een vennootschap vormen in de zin van de Syrische wetgeving;

    • - de groeperingen van producenten die Syrische onderdaan zijn en, indien dergelijke groeperingen niet bestaan, bij wijze van uitzondering de producenten zelf;

    • - de in het kader van de in artikel 3 bedoelde opleidingsacties door Syrië uitgezonden bursalen en stagiairs.

Artikel 9

  • 1 Zodra de overeenkomst in werking treedt, stellen de Gemeenschap en Syrië, aan de hand van de in het ontwikkelingsplan van Syrië vastgestelde prioriteiten, in onderling overleg de bijzondere doelstellingen van de financiële en technische samenwerking vast.

    Deze doelstellingen kunnen in onderling overleg worden herzien ten einde met wijzigingen in de economische situatie van Syrië of in de in het ontwikkelingsplan van dit land vastgestelde doelstellingen en prioriteiten rekening te houden.

  • 2 In het overeenkomstig lid 1 vastgestelde kader is de financiële en technische samenwerking van toepassing op de projecten en acties die door Syrië of andere door dit land erkende begunstigden zijn uitgewerkt.

Artikel 10

  • 1 Voor elk verzoek om financiële bijstand krachtens dit protocol wordt door de in artikel 8, sub a), vermelde begunstigde of, met instemming van Syrië, door de in artikel 8, sub b), genoemde begunstigden bij de Gemeenschap een dossier ingediend.

  • 2 De Gemeenschap onderzoekt de financieringsaanvragen in samenwerking met de Syrische staat en de begunstigden overeenkomstig de in artikel 9, lid 1, omschreven doeleinden en licht hen in over het gevolg dat aan deze aanvragen wordt gegeven.

Artikel 11

Voor de uitvoering, het beheer en het onderhoud van de projecten die krachtens dit protocol worden gefinancierd, zijn Syrië of de andere in artikel 8 van dit protocol bedoelde begunstigden verantwoordelijk.

De Gemeenschap vergewist zich ervan dat de aanwending van deze financiële bijstand overeenstemt met de bestemming waartoe is besloten en onder de meest gunstige economische voorwaarden plaatsvindt.

Artikel 12

  • 1 Voor de gevallen waarbij de Gemeenschap voor de financiering zorg draagt, staat de deelneming aan aanbestedingen, inschrijvingen, koop- en aannemingscontracten onder gelijke voorwaarden open voor alle onderdanen en rechtspersonen van de Lid-Staten en van Syrië.

  • 2 Ten einde de deelneming van Syrische ondernemingen aan de uitvoering van werken te bevorderen kan op voorstel van de bevoegde instantie van de Gemeenschap een versnelde procedure voor de uitnodiging tot inschrijving worden gevolgd die kortere termijnen voor de indiening van de inschrijvingen omvat, wanneer het de uitvoering van werken betreft die door hun omvang voornamelijk voor Syrische ondernemingen van belang zijn.

    Deze versnelde procedure kan worden gevolgd voor inschrijvingen die geraamd worden op een bedrag van minder dan 1.000.000 Europese rekeneenheden.

  • 3 Tot deelneming van andere landen aan de contracten die door de Gemeenschap worden gefinancierd kan in uitzonderingsgevallen in onderlinge overeenstemming worden besloten.

    Tot deelneming van derde landen kan bovendien onder dezelfde voorwaarden worden besloten wanneer de Gemeenschap te zamen met andere geldschieters, aan de financiering van projecten deelneemt.

Artikel 13

Syrië past, in het kader van haar geldende nationale wetgeving, op de koop- en aannemingscontracten die ter uitvoering van door de Gemeenschap gefinancierde projecten en acties zijn gesloten, een even gunstige fiscale en douaneregeling toe als ten opzichte van andere internationale organisaties.

Artikel 14

Wanneer een lening aan een andere begunstigde dan de Syrische staat wordt verstrekt, kan aan de toekenning van de lening door de Gemeenschap de voorwaarde worden verbonden dat de Syrische staat zich garant stelt of dat andere voldoende geachte waarborgen worden gesteld.

Artikel 15

Syrië verplicht zich gedurende de gehele looptijd van de krachtens dit protocol verstrekte leningen aan de debiteuren die de begunstigden van deze leningen zijn, de nodige deviezen voor rentebetalingen, provisie en aflossing ter beschikking te stellen.

Artikel 16

De resultaten van de financiële en technische samenwerking worden jaarlijks door de Samenwerkingsraad aan een onderzoek onderworpen. Deze bepaalt, in voorkomend geval, de algemene richtlijnen voor deze samenwerking.

Protocol No. 2. betreffende de definitie van het begrip „produkten van oorsprong” en betreffende de methoden van administratieve samenwerking

TITEL I. Definitie van het begrip „produkten van oorsprong”

Artikel 1

Voor de toepassing van de overeenkomst worden, mits zij rechtstreeks zijn vervoerd in de zin van artikel 5, beschouwd als:

  • 1. produkten van oorsprong uit Syrië:

    • a) geheel en al in Syrië verkregen produkten;

    • b) in Syrië verkregen produkten bij de vervaardiging waarvan andere dan geheel en al in Syrië verkregen produkten zijn gebruikt, mits laatstgenoemde produkten bewerkingen of verwerkingen hebben ondergaan die toereikend zijn in de zin van artikel 3. Deze voorwaarde geldt echter niet voor produkten van oorsprong uit de Gemeenschap in de zin van dit protocol;

  • 2. produkten van oorsprong uit de Gemeenschap:

    • a) geheel en al in de Gemeenschap verkregen produkten;

    • b) in de Gemeenschap verkregen produkten bij de vervaardiging waarvan andere dan geheel en al in de Gemeenschap verkregen produkten zijn gebruikt, mits laatstgenoemde produkten bewerkingen of verwerkingen hebben ondergaan die toereikend zijn in de zin van artikel 3. Deze voorwaarde geldt echter niet voor produkten van oorsprong uit Syrië in de zin van dit protocol.

De in lijst C van bijlage IV genoemde produkten zijn tijdelijk van de toepassing van dit protocol uitgesloten.

Artikel 2

Als „geheel en al verkregen” in Syrië of in de Gemeenschap, in de zin van artikel 1, lid 1, sub a), en lid 2, sub a), worden beschouwd:

  • a) uit hun bodem of hun zeebodem gewonnen minerale produkten;

  • b) aldaar geoogste produkten van het plantenrijk;

  • c) aldaar geboren en opgefokte levende dieren;

  • d) produkten, afkomstig van levende dieren die aldaar worden opgefokt;

  • e) voortbrengselen van de aldaar bedreven jacht en visserij;

  • f) produkten van de zeevisserij en andere door hun schepen uit de zee gewonnen produkten;

  • g) produkten, uitsluitend uit de sub f) bedoelde produkten aan boord van hun fabrieksschepen vervaardigd;

  • h) aldaar verzamelde gebruikte artikelen die slechts kunnen dienen voor het terugwinnen van grondstoffen;

  • i) afval, afkomstig van aldaar verrichte fabrieksbewerkingen;

  • j) goederen die aldaar zijn vervaardigd uit geen andere dan de sub a) tot en met i) bedoelde produkten.

Artikel 3

  • 1 Voor de toepassing van artikel 1, lid 1, sub b), en lid 2, sub b), worden als toereikend beschouwd:

    • a) bewerkingen of verwerkingen die tot gevolg hebben dat de verkregen goederen onder een andere post komen te vallen dan die waartoe elk der bewerkte of verwerkte produkten behoort, met uitzondering evenwel van de bewerkingen of verwerkingen die zijn opgenomen in lijst A van bijlage II en waarop de bijzondere bepalingen van die lijst van toepassing zijn;

    • b) bewerkingen of verwerkingen die zijn opgenomen in lijst B van bijlage III.

    Onder afdelingen, hoofdstukken en posten worden verstaan de afdelingen, hoofdstukken en posten van de Naamlijst van Brussel voor de indeling van goederen in de douanetarieven.

  • 2 Wanneer voor een bepaald verkregen produkt door een percentageregel in lijst A en in lijst B de waarde van de bewerkte of verwerkte produkten die kunnen worden gebruikt, wordt beperkt, mag de totale waarde van deze produkten, ongeacht of zij binnen de grenzen en onder de voorwaarden, vermeld in elk van deze beide lijsten, tijdens bewerkingen, verwerkingen of montage onder een andere post zijn komen te vallen, ten opzichte van de waarde van het verkregen produkt niet hoger zijn dan de waarde die overeenkomt met hetzij, indien de percentages in beide lijsten gelijk zijn, dat gemeenschappelijke percentage, hetzij, indien deze percentages verschillen, het hoogste van beide.

  • 3 Voor de toepassing van artikel 1, lid 1, sub b), en lid 2, sub b), worden de volgende bewerkingen of verwerkingen steeds als ontoereikend beschouwd om het karakter van produkten van oorsprong te verlenen, ongeacht of er al dan niet verandering van post plaatsvindt:

    • a) behandelingen om de bewaring in ongewijzigde staat van goederen tijdens het vervoer en de opslag te verzekeren (luchten, uitleggen, drogen, koelen, leggen in water waaraan zout, zwavel of andere stoffen zijn toegevoegd, verwijdering van beschadigde gedeelten en soortgelijke handelingen);

    • b) gewone handelingen zoals stofvrij maken, zeven, uitzoeken, rangschikken, sorteren (met inbegrip van het samenvoegen van goederensets), wassen, verven en snijden;

    • c)

      • i) verandering van verpakking en verdeling en samenvoeging van colli;

      • ii) gewoon bottelen, verpakken in zakken, in omhulsels, in blikken, bevestigen op plankjes, enz. en alle andere gewone verpakkingshandelingen;

    • d) het aanbrengen op de produkten zelf of op hun verpakkingen van merken, etiketten of andere soortgelijke onderscheidingstekens;

    • e) het eenvoudig mengen van produkten, ook van verschillende soorten, wanneer een of meer bestanddelen van het mengsel niet voldoen aan de in dit protocol vastgestelde voorwaarden om als goederen van oorsprong te kunnen worden beschouwd;

    • f) het eenvoudig samenvoegen van delen van artikelen om een geheel artikel te vormen;

    • g) twee of meer van de sub a) tot en met f) genoemde handelingen te zamen;

    • h) het slachten van dieren.

Artikel 4

Wanneer in de in artikel 3 bedoelde lijsten A en B is bepaald dat de in Syrië of in de Gemeenschap verkregen goederen alleen als goederen van oorsprong daaruit worden beschouwd indien de waarde van de bewerkte of verwerkte produkten een bepaald percentage van de waarde van de verkregen produkten niet overschrijdt, wordt, voor de bepaling van dat percentage uitgegaan van de volgende waarden:

  • - enerzijds,

    voor produkten waarvan is aangetoond dat zij zijn ingevoerd: de douanewaarde op het tijdstip van de invoer, voor produkten van onbepaalde oorsprong: de eerste controleerbare prijs die voor deze produkten is betaald op het grondgebied van de partij bij de overeenkomst waar de fabricage plaatsvindt;

  • - anderzijds,

    de prijs af-fabriek van de verkregen produkten, onder aftrek van de bij uitvoer gerestitueerde of te restitueren binnenlandse belastingen.

Artikel 5

  • 1 Voor de toepassing van artikel 1 worden beschouwd als rechtstreeks vervoerd van Syrië naar de Gemeenschap of van de Gemeenschap naar Syrië de produkten van oorsprong waarvan het vervoer plaatsvindt zonder gebruikmaking van andere grondgebieden dan die van de partijen bij de overeenkomst. Het vervoer van produkten van oorsprong uit Syrië of uit de Gemeenschap, die één enkele zending vormen, kan echter plaatsvinden met gebruikmaking van andere grondgebieden dan die van de partijen bij de overeenkomst, eventueel met overlading of tijdelijke opslag op die grondgebieden, voor zover het vervoer over die gebieden om geografische redenen gerechtvaardigd is en de produkten onder toezicht van de douaneautoriteiten van het land van doorvoer of tijdelijke opslag zijn gebleven, aldaar niet in de handel of in het vrije verkeer zijn gebracht en aldaar, in voorkomend geval, geen andere behandelingen hebben ondergaan dan lossen en opnieuw laden of behandelen ter verzekering van hun bewaring in ongewijzigde staat.

  • 2 Het bewijs dat aan de in lid 1 bedoelde voorwaarden is voldaan, wordt geleverd door overlegging van de volgende documenten aan de bevoegde douaneautoriteiten in de Gemeenschap of in Syrië:

    • a) hetzij een bewijsstuk van eenmalig vervoer opgemaakt in het land van uitvoer en onder dekking waarvan het vervoer over het grondgebied van het doorvoerland heeft plaatsgevonden;

    • b) hetzij een door de douaneautoriteiten van het doorvoerland afgegeven verklaring die de volgende gegevens bevat:

      • - een nauwkeurige omschrijving van de goederen,

      • - de data van lossen en opnieuw laden van de goederen, eventueel met vermelding van de schepen waarvan gebruik is gemaakt,

      • - een verklaring betreffende de omstandigheden waaronder het verblijf van de goederen heeft plaatsgevonden;

    • c) hetzij, bij gebreke van bovenstaande documenten, elk stuk dat tot bewijs kan dienen.

TITEL II. Methoden van administratieve samenwerking

Artikel 6

  • 1 Het bewijs van het karakter van oorsprong van de produkten in de zin van dit protocol wordt geleverd door een certificaat inzake goederenverkeer EUR. 1, waarvan het model in bijlage V van dit protocol voorkomt.

    Het bewijs van het karakter van oorsprong, in de zin van dit protocol, van produkten die als postzendingen (postpakketten daaronder begrepen) worden verzonden kan echter, voor zover het zendingen betreft die uitsluitend produkten van oorsprong bevatten en de waarde niet meer dan 1.000 rekeneenheden per zending bedraagt, worden geleverd door een formulier EUR. 2 waarvan het model in bijlage VI van dit protocol voorkomt.

    De rekeneenheid (RE) heeft een waarde van 0,88867088 gram fijn goud. In geval van wijziging van de rekeneenheid plegen de partijen bij de overeenkomst overleg in de Samenwerkingsraad om de waarde in goud opnieuw vast te stellen.

  • 2 Wanneer op verzoek van degene die aangifte bij de douane doet een onder de hoofdstukken 84 en 85 van de Naamlijst van Brussel vallend gedemonteerd of niet gemonteerd artikel onder de door de bevoegde instanties vastgestelde voorwaarden in gedeelten wordt ingevoerd, wordt dit, onverminderd artikel 3, lid 3, geacht één artikel te vormen en kan bij de invoer van de eerste deelzending een certificaat inzake goederenverkeer voor het volledige artikel worden overgelegd.

  • 3 Accessoires, vervangingsonderdelen en gereedschappen die samen met materieel, machines, apparaten of voertuigen worden geleverd en deel uitmaken van de normale uitrusting daarvan en waarvan de prijs is begrepen in de prijs daarvan of niet afzonderlijk in rekening wordt gebracht, worden geacht één geheel te vormen met het betrokken materieel, de betrokken machines, apparaten of voertuigen.

Artikel 7

  • 1 Het certificaat inzake goederenverkeer EUR. 1 wordt bij de uitvoer van de goederen waarop het betrekking heeft door de douaneautoriteiten van de Staat van uitvoer afgegeven. Het wordt ter beschikking van de exporteur gehouden, zodra de werkelijke uitvoer plaatsvindt of is verzekerd.

  • 2 Het certificaat inzake goederenverkeer EUR. 1 kan bij wijze van uitzondering eveneens worden afgegeven na de uitvoer van de goederen waarop het betrekking heeft, wanneer het ingevolge vergissingen, onopzettelijk verzuim of bijzondere omstandigheden niet bij de uitvoer werd overgelegd. In dat geval wordt zulks speciaal op het certificaat vermeld, waarbij wordt aangegeven onder welke omstandigheden de afgifte heeft plaatsgevonden.

  • 3 Het certificaat inzake goederenverkeer EUR. 1 wordt slechts afgegeven op schriftelijke aanvraag van de exporteur. Deze aanvraag wordt gesteld op een formulier waarvan het model in bijlage V van dit protocol voorkomt en dat op de in dit protocol voorgeschreven wijze wordt ingevuld.

  • 4 Het certificaat inzake goederenverkeer EUR. 1 mag slechts worden afgegeven wanneer het als bewijsstuk kan dienen voor de toepassing van de overeenkomst.

  • 5 Aanvragen van certificaten inzake goederenverkeer moeten door de douaneautoriteiten van het land van uitvoer gedurende ten minste twee jaar worden bewaard.

Artikel 8

  • 1 Het certificaat inzake goederenverkeer EUR. 1 wordt door de douaneautoriteiten van de Staat van uitvoer afgegeven, indien de goederen kunnen worden beschouwd als produkten van oorsprong in de zin van dit protocol.

  • 2 Ten einde na te gaan of de in lid 1 bedoelde voorwaarden zijn vervuld, kunnen de douaneautoriteiten alle bewijsstukken eisen en iedere controle uitoefenen die zij dienstig achten.

  • 3 De douaneautoriteiten van de Staat van uitvoer moeten erop toezien dat de in artikel 9 bedoelde formulieren naar behoren zijn ingevuld. Zij gaan met name na of het voor de omschrijving van de goederen bestemde vak zodanig is ingevuld dat elke mogelijkheid van frauduleuze toevoegingen is uitgesloten. Daartoe mag bij de omschrijving van de goederen geen ruimte tussen de regels worden opengelaten. Wanneer het vak niet geheel is ingevuld, dient onder de laatste regel een horizontale streep te worden getrokken en het niet-ingevulde gedeelte te worden doorgestreept.

  • 4 De datum van afgifte van het certificaat dient te worden vermeld op het gedeelte van de certificaten inzake goederenverkeer dat voor de douane is bestemd.

Artikel 9

Het certificaat inzake goederenverkeer EUR. 1 wordt opgemaakt op het formulier waarvan het model in bijlage V van dit protocol voorkomt. Dit formulier wordt gedrukt in een of meer van de talen waarin de overeenkomst is opgesteld. Het certificaat wordt in een van deze talen opgemaakt overeenkomstig het nationale recht van de Staat van uitvoer. Indien een certificaat met de hand wordt opgemaakt, moet het met inkt en in blokletters worden ingevuld.

Het formaat van het certificaat is 210 x 297 mm, waarbij voor de lengte een maximumtolerantie van 5 mm minder en 8 mm meer is toegestaan. Het te gebruiken papier is wit en houtvrij, zodanig gelijmd dat het goed te beschrijven is en weegt ten minste 25 g per m2. Het papier is voorzien van een groenkleurige geguillocheerde onderdruk die elke vervalsing met behulp van mechanische of chemische middelen zichtbaar maakt.

De Staten van uitvoer kunnen het drukken van de certificaten zelf uitvoeren, dan wel overlaten aan drukkerijen die zij daartoe vergunning hebben verleend. In het laatste geval dient op ieder certificaat naar deze vergunning te worden verwezen. Op elk certificaat moeten naam en adres van de drukker worden vermeld of een teken waardoor deze kan worden geïdentificeerd. Voorts moeten alle certificaten van een al dan niet gedrukt serienummer worden voorzien, ten einde ze onderling te kunnen onderscheiden.

Artikel 10

  • 1 Om de afgifte van een certificaat inzake goederenverkeer EUR. 1 dient, onder verantwoordelijkheid van de exporteur, door deze of door zijn gevolmachtigde vertegenwoordiger te worden verzocht.

  • 2 De exporteur of diens vertegenwoordiger dient te zamen met zijn aanvraag elk dienstig bewijsstuk in dat kan aantonen dat de uit te voeren goederen in aanmerking kunnen komen voor de afgifte van een certificaat inzake goederenverkeer EUR. 1.

Artikel 11

Het certificaat inzake goederenverkeer EUR. 1 moet binnen vijf maanden na de datum van afgifte door de douane van de Staat van uitvoer worden overgelegd op het douanekantoor van de Staat van invoer waar de goederen worden aangeboden.

Artikel 12

In de Staat van invoer wordt het certificaat inzake goederenverkeer EUR. 1 aan de douaneautoriteiten overgelegd op de wijze als in de voorschriften van die Staat bepaald. Deze autoriteiten hebben het recht daarvan een vertaling te eisen. Zij kunnen bovendien eisen dat de invoeraangifte wordt aangevuld met een verklaring van de importeur dat de goederen aan de voorwaarden voor de toepassing van de overeenkomst voldoen.

Artikel 13

  • 1 Certificaten inzake goederenverkeer EUR. 1 die na het verstrijken van de in artikel 11 bedoelde indieningstermijn aan de douaneautoriteiten van de Staat van invoer worden overgelegd, kunnen worden aanvaard met het oog op de toepassing van de preferentiële regeling, wanneer het niet in acht nemen van de termijn aan overmacht of uitzonderlijke omstandigheden te wijten is.

  • 2 Behalve in bovengenoemde gevallen kunnen de douaneautoriteiten van de Staat van invoer de certificaten aanvaarden, wanneer de goederen vóór het verstrijken van genoemde termijn bij hen zijn aangeboden.

Artikel 14

Indien lichte verschillen worden vastgesteld tussen de op het certificaat inzake goederenverkeer EUR. 1 vermelde gegevens en die welke voorkomen op de documenten die aan het douanekantoor met het oog op het vervullen van de invoerformaliteiten voor de goederen zijn overgelegd, leidt dit niet ipso facto tot ongeldigheid van het certificaat indien deugdelijk wordt vastgesteld dat dit certificaat op de aangeboden goederen betrekking heeft.

Artikel 15

Vervanging van een of meer certificaten inzake goederenverkeer EUR. 1 door een of meer andere certificaten inzake goederenverkeer EUR. 1 is steeds mogelijk op voorwaarde dat dit geschiedt op het douanekantoor waar de goederen zich bevinden.

Artikel 16

Het formulier EUR. 2, waarvan het model voorkomt in bijlage VI, wordt door de exporteur of, onder verantwoordelijkheid van deze, door zijn gemachtigde vertegenwoordiger ingevuld. Het wordt opgemaakt in een der officiële talen waarin de overeenkomst is opgesteld en in overeenstemming met het nationale recht van de Staat van uitvoer. Indien het formulier met de hand wordt opgemaakt, moet het met inkt en in blokletters worden ingevuld. Indien de goederen die zich in de zending bevinden reeds in het land van uitvoer zijn gecontroleerd ten aanzien van de definitie van het begrip „produkten van oorsprong”, kan de exporteur in het vak „opmerkingen” van het formulier EUR. 2 de verwijzingen naar deze controle vermelden.

Het formaat van het formulier EUR. 2 is 210 x 148 mm, waarbij voor de lengte een maximumtolerantie van 5 mm minder en 8 mm meer is toegestaan. Het te gebruiken papier is wit en houtvrij, zodanig gelijmd dat het goed te beschrijven is en weegt ten minste 64 g/m2.

De Staten van uitvoer kunnen het drukken van de formulieren zelf uitvoeren dan wel overlaten aan drukkerijen die zij daartoe vergunning hebben verleend. In het laatste geval dient op ieder formulier naar deze vergunning te worden verwezen. Het formulier moet bovendien worden voorzien van het kenteken dat aan de erkende drukkerijen is toegewezen, alsmede van een al dan niet gedrukt serienummer ter individualisering van het formulier.

Voor elke postzending wordt een formulier EUR. 2 opgemaakt.

Deze bepalingen ontslaan de exporteurs niet van het vervullen van alle overige formaliteiten die in de douane- of postvoorschriften zijn vastgesteld.

Artikel 17

  • 1 Goederen die zich in aan particulieren gerichte kleine zendingen of in de persoonlijke bagage van reizigers bevinden, worden als produkten van oorsprong toegelaten, zonder dat een certificaat inzake goederenverkeer EUR. 1 moet worden overgelegd of een formulier EUR. 2 moet worden ingevuld, voor zover het invoer betreft waaraan ieder handelskarakter vreemd is en op voorwaarde dat bij de aangifte wordt verklaard dat de betrokken goederen voldoen aan de voorwaarden voor de toepassing van deze bepalingen en er geen twijfel bestaat omtrent de juistheid van deze verklaring.

  • 2 Als invoer waaraan ieder handelskarakter vreemd is, wordt beschouwd invoer die een incidenteel karakter draagt en die uitsluitend betrekking heeft op goederen, bestemd om door de reiziger of de geadresseerde persoonlijk dan wel door zijn gezin te worden gebruikt, mits noch de aard, noch de hoeveelheid van de goederen op commerciële bedoelingen wijzen. Bovendien mag de totale waarde van de betrokken goederen niet meer bedragen dan 60 rekeneenheden wat kleine zendingen betreft, of 200 rekeneenheden wat de inhoud van persoonlijke bagage van reizigers betreft.

Artikel 18

  • 1 Op goederen die uit de Gemeenschap of uit Syrië naar een tentoonstelling in een ander land worden verzonden en die na de tentoonstelling worden verkocht om te worden ingevoerd in Syrië of in de Gemeenschap, zijn bij invoer de bepalingen van de overeenkomst van toepassing, mits de goederen voldoen aan de voorwaarden die in dit protocol worden gesteld om als produkten van oorsprong uit de Gemeenschap of uit Syrië te worden erkend en voor zover ten genoegen van de douaneautoriteiten het bewijs wordt geleverd:

    • a) dat een exporteur deze goederen van het grondgebied van de Gemeenschap of van Syrië heeft verzonden naar het land van de tentoonstelling en aldaar heeft tentoongesteld;

    • b) dat deze exporteur de goederen heeft verkocht of overgedragen aan een geadresseerde in Syrië of in de Gemeenschap;

    • c) dat de goederen tijdens de tentoonstelling of onmiddellijk daarna naar Syrië of naar de Gemeenschap zijn verzonden in de staat waarin zij naar de tentoonstelling werden verzonden;

    • d) dat de goederen vanaf het moment dat zij naar de tentoonstelling werden verzonden niet voor andere doeleinden zijn gebruikt dan om op die tentoonstelling te worden vertoond.

  • 2 Een certificaat inzake goederenverkeer EUR. 1 moet onder de normale voorwaarden aan de douaneautoriteiten worden overgelegd. Op dit certificaat moeten naam en adres van de tentoonstelling zijn vermeld. Zonodig kan een aanvullend bewijsstuk worden gevraagd betreffende de aard van de goederen en de omstandigheden waaronder zij werden tentoongesteld.

  • 3 Lid 1 is van toepassing op alle tentoonstellingen, jaarbeurzen of soortgelijke openbare manifestaties met een commercieel, industrieel, agrarisch of ambachtelijk karakter, met uitzondering van de voor particuliere doeleinden in winkels of handelslokalen georganiseerde manifestaties die de verkoop van buitenlandse goederen ten doel hebben, gedurende welke de goederen onder douanetoezicht blijven.

Artikel 19

  • 1 Wanneer een certificaat wordt afgegeven in de zin van artikel 7, lid 2, van dit protocol, na de daadwerkelijke uitvoer van de goederen waarop het betrekking heeft, dient de exporteur in de in artikel 7, lid 3, van dit protocol bedoelde aanvraag:

    • - de plaats en datum van de verzending van de goederen waarop het certificaat betrekking heeft, te vermelden;

    • - onder opgave van redenen te verklaren dat bij de uitvoer van de betrokken goederen geen certificaat EUR. 1 is afgegeven.

  • 2 De douaneautoriteiten kunnen slechts a posteriori een certificaat inzake goederenverkeer EUR. 1 afgeven na te hebben nagegaan of de in de aanvraag van de exporteur vermelde aanduidingen overeenstemmen met die welke in het overeenkomstige dossier voorkomen.

    De a posteriori afgegeven certificaten dienen van een van de volgende vermeldingen te ziin voorzien:

    Bijlage 10000052385.png

Artikel 20

In geval van diefstal, verlies of vernietiging van een certificaat inzake goederenverkeer EUR. 1 kan de exporteur aan de douaneautoriteiten die het certificaat hebben afgegeven om een duplicaat verzoeken, dat wordt opgemaakt aan de hand van de uitvoerdocumenten die in het bezit van deze autoriteiten zijn. Het aldus afgegeven duplicaat dient van een van de volgende vermeldingen te zijn voorzien:

Bijlage 10000052462.png

Artikel 21

Syrië en de Gemeenschap treffen alle nodige maatregelen om te voorkomen dat de goederen die onder dekking van een certificaat inzake goederenverkeer EUR. 1 worden verhandeld en tijdens hun vervoer in een vrije zone op hun grondgebied verblijven, aldaar worden vervangen of andere dan de voor hun bewaring in ongewijzigde staat gebruikelijke behandelingen ondergaan.

Artikel 22

Om de juiste toepassing van deze Titel te verzekeren, verlenen Syrië en de Gemeenschap elkaar, door bemiddeling van hun respectieve douanediensten, wederzijdse bijstand ten behoeve van de controle van de echtheid van de certificaten inzake goederenverkeer EUR. 1 en de juistheid van de inlichtingen betreffende de werkelijke oorsprong van de betrokken produkten en van de op de formulieren EUR. 2 voorkomende verklaringen van de exporteurs.

Artikel 23

Sancties worden getroffen tegen een ieder die, ten einde een goed onder de preferentiële regeling te doen vallen, hetzij een document met onjuiste gegevens opstelt of laat opstellen om een certificaat inzake goederenverkeer EUR. 1 te verkrijgen, hetzij een formulier EUR. 2 met onjuiste gegevens opstelt of laat opstellen.

Artikel 24

  • 1 De controle a posteriori van de certificaten inzake goederenverkeer EUR. 1 of van de formulieren EUR. 2 geschiedt door middel van steekproeven en telkens wanneer de douaneautoriteiten van de Staat van invoer gegronde twijfel koesteren over de echtheid van het document of de juistheid van de gegevens betreffende de werkelijke oorsprong van het betrokken goed.

  • 2 Voor de toepassing van lid 1 zenden de douaneautoriteiten van de Staat van invoer het certificaat inzake goederenverkeer EUR. 1 of het formulier EUR. 2 of een fotocopie van dat certificaat of van dat formulier terug aan de douaneautoriteiten van de Staat van uitvoer en vermelden de materiële of formele redenen die een onderzoek rechtvaardigen. Indien de factuur werd overgelegd, voegen zij deze of een afschrift daarvan bij het formulier EUR. 2 en verstrekken alle inlichtingen die konden worden verkregen en die doen vermoeden dat de op dit certificaat of op dit formulier aangebrachte vermeldingen onjuist zijn.

    Indien zij besluiten de toepassing van Titel I van de overeenkomst in afwachting van de resultaten van de controle op te schorten, stellen de douaneautoriteiten van de Staat van invoer de importeur voor de goederen vrij te geven onder voorbehoud van de noodzakelijk geachte conservatoire maatregelen.

  • 3 De resultaten van de controle a posteriori worden zo spoedig mogelijk ter kennis van de douaneautoriteiten van de Staat van invoer gebracht. Aan de hand daarvan moet kunnen worden vastgesteld of het betwiste certificaat inzake goederenverkeer EUR. 1 of formulier EUR. 2 geldt voor de werkelijk uitgevoerde goederen en of de preferentiële regeling inderdaad daarop kan worden toegepast.

    Wanneer deze geschillen niet tussen de douaneautoriteiten van de Staat van invoer en die van de Staat van uitvoer kunnen worden geregeld of wanneer zich daarbij een probleem betreffende de interpretatie van dit protocol voordoet, worden zij voorgelegd aan het Comité voor douanesamenwerking.

    In alle gevallen is de regeling van de geschillen tussen de importeur en de douaneautoriteiten van de Staat van invoer onderworpen aan de wetgeving van deze Staat.

Artikel 26

  • 1 De Gemeenschap en Syrië treffen alle maatregelen nodig om ervoor te zorgen dat de certificaten inzake goederenverkeer EUR. 1 en de formulieren EUR. 2, overeenkomstig de artikelen 11 en 12 van dit protocol, vanaf de datum van inwerkingtreding daarvan kunnen worden overgelegd.

  • 2 De certificaten inzake goederenverkeer EUR. 1 alsmede de vóór de 1 datum van inwerkingtreding van dit protocol in de Lid-Staten gedrukte formulieren EUR. 2 die niet in overeenstemming zijn met de in de bijlagen V en VI van dit protocol opgenomen modellen kunnen onder de in dit protocol bepaalde voorwaarden worden gebruikt tot de voorraden ervan zijn uitgeput.

Artikel 27

De Gemeenschap en Syrië treffen, elk voor zich, de voor de tenuitvoerlegging van dit protocol vereiste maatregelen.

Artikel 29

Goederen die voldoen aan de bepalingen van titel I en die zich op de datum van inwerkingtreding van de overeenkomst onderweg bevinden, dan wel in de Gemeenschap of in Syrië onder de regeling van voorlopige opslag, douane-entrepots of vrije zones zijn geplaatst, kunnen met toepassing van de bepalingen van de overeenkomst worden toegelaten, op voorwaarde dat aan de douaneautoriteiten van de staat van invoer - binnen een termijn van vier maanden vanaf die datum - een certificaat A. ET. 1 dat onder de in artikel 26, lid 2, vermelde voorwaarden is afgegeven of een certificaat EUR. 1 dat a posteriori door de bevoegde douaneautoriteiten van de Staat van uitvoer is opgesteld, alsmede bewijsstukken van het rechtstreeks vervoer worden overgelegd.

Artikel 30

De in de artikelen 19 en 20 bedoelde vermeldingen worden in het vak „opmerkingen” van het certificaat aangebracht.

Bijlage I. Verklarende aantekeningen

  • Aantekening 1 - ad artikelen 1 en 2

    De termen „de Gemeenschap” of „Syrië” omvatten eveneens de territoriale wateren van de Lid-Staten van de Gemeenschap of van Syrië.

    Schepen waarmee in volle zee wordt gevist, met inbegrip van fabrieksschepen, aan boord waarvan de eigen vangst wordt verwerkt of bewerkt, worden geacht deel uit te maken van het grondgebied van de Staat waartoe zij behoren, mits zij aan de in aantekening 5 genoemde voorwaarden voldoen.

  • Aantekening 2 - ad artikel 1

    Om te bepalen of een produkt van oorsprong is uit de Gemeenschap of uit Syrië wordt niet nagegaan of de voor de verkrijging van dat produkt gebruikte energieprodukten, installaties, machines en werktuigen al dan niet van oorsprong zijn uit derde landen.

  • Aantekening 3 - ad artikel 3, de leden 1 en 2, en ad artikel 4

    De percentage-regel is, wanneer het produkt op lijst A voorkomt, een criterium dat moet worden toegepast naast het criterium betreffende de wijziging van post voor het eventueel gebruikte produkt dat geen produkt van oorsprong is.

  • Aantekening 4 - ad artikel 1

    Verpakkingen worden geacht één geheel te vormen met de goederen die zij bevatten. Zulks geldt echter niet voor verpakkingen die van een voor het verpakte produkt ongebruikelijk type zijn en die naast hun functie van verpakking een eigen, duurzame gebruikswaarde hebben.

  • Aantekening 5 - ad artikel 2, sub f)

    De uitdrukking „hun schepen” is slechts van toepassing op schepen:

    • - die zijn geregistreerd of ingeschreven in een Lid-Staat of in Syrië;

    • - die de vlag voeren van een Lid-Staat of van Syrië;

    • - die voor ten minste de helft het eigendom zijn van onderdanen van de Lid-Staten en van Syrië of van een vennootschap waarvan het hoofdkantoor in een Lid-Staat of in Syrië is gevestigd en waarvan de zaakvoerder(s), de voorzitter van de raad van beheer of van de raad van toezicht en de meerderheid van de leden van deze raden onderdanen van de Lid-Staten en van Syrië zijn en waarvan bovendien, voor zover het personenvennootschappen of vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid betreft, ten minste de helft van het kapitaal toebehoort aan de Lid-Staten of aan Syrië, aan publiekrechtelijke lichamen of aan onderdanen van de Lid-Staten of van Syrië;

    • - waarvan alle officieren onderdaan zijn van de Lid-Staten en van Syrië;

    • - waarvan de bemanning voor ten minste 75% uit onderdanen van de Lid-Staten of van Syrië bestaat.

  • Aantekening 6 - ad artikel 4

    Onder „prijs af-fabriek” wordt verstaan de prijs die is betaald aan de fabrikant in wiens onderneming de laatste bewerking of verwerking heeft plaatsgevonden, met inbegrip van de waarde van alle bewerkte of verwerkte produkten.

    Onder „douanewaarde” wordt verstaan de douanewaarde als bepaald in de op 15 december 1950 te Brussel ondertekende Conventie betreffende de douanewaarde van goederen.

Slotakte

De gevolmachtigden van

Zijne Majesteit de Koning der Belgen,

Hare Majesteit de Koningin van Denemarken,

De President van de Bondsrepubliek Duitsland,

De President van de Franse Republiek,

De President van Ierland,

De President van de Italiaanse Republiek,

Zijne Koninklijke Hoogheid de Groothertog van Luxemburg,

Hare Majesteit de Koningin der Nederlanden,

Hare Majesteit de Koningin van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland,

en

De Raad van de Europese Gemeenschappen,

enerzijds, en van

De President van de Syrische Arabische Republiek,

anderzijds,

bijeengekomen te Brussel, de achttiende januari negentienhonderd zevenenzeventig, ter ondertekening van de Samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Syrische Arabische Republiek en van de Overeenkomst tussen de Lid-Staten van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal en de Syrische Arabische Republiek,

hebben, bij de ondertekening van deze overeenkomsten,

  • - de hierna genoemde gemeenschappelijke verklaringen van de partijen bij de overeenkomst aanvaard:

    • 1. Gemeenschappelijke verklaring van de partijen bij de overeenkomst betreffende artikel 14, lid 1, van de overeenkomst,

    • 2. Gemeenschappelijke verklaring van de partijen bij de overeenkomst betreffende artikel 17 van de overeenkomst,

    • 3. Gemeenschappelijke verklaring van de partijen bij de overeenkomst betreffende landbouwprodukten,

    • 4. Gemeenschappelijke verklaring van de partijen bij de overeenkomst betreffende fosfaten en fosfaatmeststoffen,

    • 5. Gemeenschappelijke verklaring van de partijen bij de overeenkomst betreffende de indiening van de overeenkomst bij het GATT door de Gemeenschap,

    • 6. Gemeenschappelijke verklaring van de partijen bij de overeenkomst betreffende artikel 22 van de overeenkomst,

    • 7. Gemeenschappelijke verklaring van de partijen bij de overeenkomst betreffende de bilaterale samenwerking,

    • 8. Verklaring van de partijen bij de overeenkomst betreffende de uitlegging van het in de overeenkomst voorkomende begrip „partijen bij de overeenkomst”;

  • - kennis genomen van de hierna genoemde verklaringen:

    • 1. Verklaring van de Europese Economische Gemeenschap betreffende de regionale toepassing van sommige bepalingen van de overeenkomst,

    • 2. Verklaring van de Europese Economische Gemeenschap betreffende de in artikel 2 van protocol No. 1 bedoelde Europese rekeneenheden,

    • 3. Verklaring van de vertegenwoordiger van de Bondsrepubliek Duitsland betreffende de omschrijving van het begrip „Duits onderdaan”,

    • 4. Verklaring van de vertegenwoordiger van de Bondsrepubliek Duitsland betreffende de toepassing van de overeenkomst op Berlijn,

  • - en kennis genomen van de hierna genoemde briefwisselingen:

    • 1. Briefwisseling betreffende de samenwerking op het gebied van wetenschap, technologie en milieubescherming,

    • 2. Briefwisseling betreffende de toepassing van de overeenkomst op het gebied van de economische, technische en financiële samenwerking voor de inwerkingtreding van de overeenkomst,

    • 3. Briefwisseling betreffende de artikelen 30 en 43 van de overeenkomst.

De vorengenoemde verklaringen en briefwisselingen zijn aan deze slotakte gehecht.

De gevolmachtigden zijn overeengekomen dat deze verklaringen en briefwisselingen, voor zover nodig, op dezelfde wijze als de samenwerkingsovereenkomst zullen worden onderworpen aan de procedures vereist om hun geldigheid te verzekeren.

Gemeenschappelijke verklaring van de partijen hij de overeenkomst betreffende artikel 14, lid 1, van de overeenkomst

De partijen bij de overeenkomst komen overeen dat, indien de datum van inwerkingtreding van de overeenkomst niet samenvalt met het begin van het kalenderjaar, de in artikel 14, lid 1, van de overeenkomst bedoelde maxima „pro rata temporis” worden toegepast.

Gemeenschappelijke verklaring van de partijen bij de overeenkomst betreffende artikel 17 van de overeenkomst

De partijen bij de overeenkomst komen overeen dat de in artikel 17 van de overeenkomst genoemde produkten die in bijlage III van Verordening (EEG) No. 1035/72 voorkomen, onverminderd de tenuitvoerlegging van de bepalingen van artikel 22, lid 2, eerste alinea, van genoemde verordening, tijdens de periode gedurende welke de verlagingen van de rechten van toepassing zijn, zonder kwantitatieve beperkingen of maatregelen van gelijke werking in de Gemeenschap worden toegelaten.

De partijen bij de overeenkomst komen bovendien overeen dat, wanneer in de overeenkomst verwezen wordt naar de bepalingen van de artikelen 23 tot en met 28 van Verordening (EEG) No. 1035/72, de Gemeenschap de regeling bedoelt die op het tijdstip van de invoer van de betrokken produkten op de derde landen van toepassing is.

Gemeenschappelijke verklaring van de partijen bij de overeenkomst betreffende landbouwprodukten

  • 1. De partijen bij de overeenkomst verklaren zich bereid de harmonische ontwikkeling van het handelsverkeer in landbouwprodukten waarop de overeenkomst niet van toepassing is, met inachtneming van hun eigen landbouwbeleid, te bevorderen.

    Op veterinair, gezondheids- en fytosanitair gebied passen de partijen bij de overeenkomst hun voorschriften op niet discriminerende wijze toe en onthouden zij zich ervan nieuwe maatregelen in te voeren die een onrechtmatige belemmering van het handelsverkeer vormen.

  • 2. Zij onderzoeken in de Samenwerkingsraad de moeilijkheden die zich in hun handelsverkeer in landbouwprodukten mochten voordoen en trachten daarvoor een oplossing te vinden.

Verklaring van de partijen bij de overeenkomst betreffende fosfaten en fosfaatmeststoffen

Gezien het belang van de fosfaten en de fosfaatmeststoffen voor de economie van Syrië en de bijzondere situatie van deze sector in de Gemeenschap, willen de partijen bij de overeenkomst een nauwe samenwerking tot stand brengen met betrekking tot deze produkten.

Daartoe zal zo spoedig mogelijk overleg plaatsvinden ten einde de in artikel 4 van de overeenkomst genoemde doelstellingen te verwezenlijken.

Met dit doel zullen de partijen bij de overeenkomst de mogelijkheid nagaan maatregelen te treffen om de betrekkingen tussen het bedrijfsleven van beide partijen aan te moedigen en te bevorderen, waaronder eventueel onderling te sluiten overeenkomsten.

Gemeenschappelijke verklaring van de partijen bij de overeenkomst betreffende de indiening van de overeenkomst bij het GATT door de Gemeenschap

De partijen bij de overeenkomst plegen overleg met elkaar wanneer de handelsbepalingen van de overeenkomst in het kader van het GATT worden ingediend en behandeld.

Gemeenschappelijke verklaring van de partijen bij de overeenkomst betreffende artikel 22 van de overeenkomst

De uitdrukking „regionale economische integratie” bedoeld in artikel 22 van de overeenkomst heeft betrekking op alle Lid-Staten van de Arabische Liga.

Gemeenschappelijke verklaring van de partijen bij de overeenkomst betreffende de bilaterale samenwerking

De partijen bij de overeenkomst erkennen dat het feit dat in de overeenkomst tussen de Gemeenschap en Syrië een aantal gebieden voor samenwerking zijn genoemd, voor geen enkele Lid-Staat een belemmering vormt om met Syrië langs bilaterale weg overeenstemming te bereiken over samenwerking op één van deze gebieden.

Verklaring van de partijen bij de overeenkomst betreffende de uitlegging van het in de overeenkomst voorkomende begrip „partijen bij de overeenkomst”

De partijen bij de overeenkomst komen overeen de overeenkomst uit te leggen in die zin dat de in genoemde overeenkomst voorkomende uitdrukking „partijen bij de overeenkomst” enerzijds de Gemeenschap en de Lid-Staten of alleen hetzij de Lid-Staten, hetzij de Gemeenschap, en anderzijds Syrië betekent. De betekenis die in elk afzonderlijk geval aan deze uitdrukking dient te worden gegeven, wordt afgeleid uit de betrokken bepalingen van de overeenkomst en uit de overeenkomstige bepalingen van het Verdrag tot oprichting van de Gemeenschap.

Verklaring van de Europese Economische Gemeenschap betreffende de regionale toepassing van sommige bepalingen van de overeenkomst

De Europese Economische Gemeenschap verklaart dat de toepassing van de maatregelen die zij krachtens de artikelen 31 en 32 overeenkomstig de voorwaarden en procedures van artikel 33, alsmede krachtens artikel 34, van de overeenkomst kan nemen, op grond van haar eigen voorschriften tot een van de gebieden van de Gemeenschap beperkt kan worden.

Verklaring van de Europese Economische Gemeenschap betreffende de in artikel 2 van protocol No. 1 bedoelde Europese rekeneenheid

De Europese rekeneenheid die wordt gebruikt om de in artikel 2 van protocol No. 1 aangegeven bedragen uit te drukken, wordt bepaald door de som van de volgende bedragen van de munten van de Lid-Staten van de Gemeenschap:

Duitse mark

0,828

Pond sterling

0,0885

Franse frank

1,15

Italiaanse lire

109

Nederlandse gulden

0,286

Belgische frank

3,66

Luxemburgse frank

0,14

Deense kroon

0,217

Ierse pond

0,00759.

De waarde van de Europese rekeneenheid in een muntsoort is gelijk aan de som van de tegenwaarden in deze munt van de in de eerste alinea aangegeven muntbedragen. Zij wordt door de Commissie bepaald op grond van de dagelijks op de wisselmarkten genoteerde koersen.

De omrekeningskoersen voor de verschillende nationale munten zijn dagelijks beschikbaar; zij worden regelmatig in het Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen bekendgemaakt.

Verklaring van de vertegenwoordiger van de Bondsrepubliek Duitsland betreffende de omschrijving van het begrip „Duits onderdaan”

Als onderdaan van de Bondsrepubliek Duitsland dienen te worden beschouwd alle Duitsers in de zin van de grondwet van de Bondsrepubliek Duitsland.

Verklaring van de vertegenwoordiger van de Bondsrepubliek Duitsland betreffende de toepassing van de overeenkomst op Berlijn

De overeenkomst is eveneens van toepassing op het Land Berlijn, tenzij de Regering van de Bondsrepubliek Duitsland, binnen drie maanden na de inwerkingtreding van de overeenkomst, tegenover de andere partijen bij de overeenkomst het tegendeel heeft verklaard.

Briefwisseling betreffende de samenwerking op het gebied van wetenschap, technologie en milieubescherming

Nr. I

Mijnheer de Voorzitter,

Overeenkomstig de wens van de delegatie van Syrië, geuit tijdens de onderhandelingen welke heden hebben geleid tot de sluiting van een overeenkomst tussen de Gemeenschap en Syrië, heb ik de eer U namens de Lid-Staten van de Gemeenschap ter kennis te brengen dat deze bereid zijn om van geval tot geval de mogelijkheid en de voorwaarden te onderzoeken om Syrië te laten delen in de resultaten van de tussen de Lid-Staten van de Gemeenschap of tussen deze Lid-Staten en andere derde landen op het gebied van wetenschap, technologie en milieubescherming ten uitvoer gelegde programma's.

Ik zou U erkentelijk zijn indien U mij de ontvangst van deze brief zoudt willen bevestigen.

Gelieve, Mijnheer de Voorzitter, de verzekering van mijn bijzondere hoogachting te aanvaarden.

Voorzitter van de delegatie van de

Europese Economische Gemeenschap

Nr. II

Mijnheer de Voorzitter,

In Uw brief van heden hebt U mij het volgende medegedeeld

[Red: (Zoals in Nr. I)]

Ik heb de eer U hierbij de ontvangst van deze brief te bevestigen. Gelieve, Mijnheer de Voorzitter, de verzekering van mijn bijzondere hoogachting te aanvaarden.

Voorzitter van de delegatie van de

Syrische Arabische Republiek

Briefwisseling betreffende de toepassing van de overeenkomst op het gebied van de economische, technische en financiële samenwerking voor de inwerkingtreding van de overeenkomst

Nr. I

Mijnheer de Voorzitter,

Hierbij heb ik de eer U mede te delen dat de Gemeenschap bereid is om zodra de overeenkomst en de daarop betrekking hebbende interne teksten van de Gemeenschap ondertekend zijn, met medewerking van Uw Regering:

  • - voorbereidingen te treffen voor de tenuitvoerlegging van de samenwerking, zodat onmiddellijk na de inwerkingtreding van de overeenkomst concrete maatregelen kunnen worden genomen;

  • - in het kader van de bepalingen inzake technische en financiële samenwerking over te gaan tot het onderzoek van de door Syrië of met instemming van Syrië door de andere begunstigden ingediende projecten, met dien verstande dat de projecten eerst na de inwerkingtreding van de overeenkomst definitief goedgekeurd kunnen worden.

Ik zou U erkentelijk zijn indien U mij de ontvangst van deze brief zoudt willen bevestigen.

Gelieve, Mijnheer de Voorzitter, de verzekering van mijn bijzondere hoogachting te aanvaarden.

Voorzitter van de delegatie van de

Europese Economische Gemeenschap

Nr. II

Mijnheer de Voorzitter,

In Uw brief van heden hebt U mij het volgende medegedeeld:

[Red: (Zoals in Nr. I)]

Ik heb de eer U hierbij de ontvangst van deze brief te bevestigen.

Gelieve, Mijnheer de Voorzitter, de verzekering van mijn bijzondere hoogachting te aanvaarden.

Voorzitter van de delegatie van de

Syrische Arabische Republiek

Briefwisseling betreffende de artikelen 30 en 43 van de overeenkomst

Nr. I

Mijnheer de Voorzitter,

Ik heb de eer U in kennis te stellen van de volgende verklaring van mijn Regering betreffende de artikelen 30 en 43 van de overeenkomst:

„De Syrische Arabische Republiek wijst erop dat haar verbintenissen bij de toepassing van de artikelen 30 en 43 van de overeenkomst niet zullen leiden tot intrekking van de geldende wetten en voorschriften voor zover deze vereist blijven voor de bescherming van de essentiële belangen van haar veiligheid. Zij draagt er zorg voor dat deze wetten en voorschriften zo worden toegepast dat zij in overeenstemming zijn met het bepaalde in artikel 41, lid 1, van de overeenkomst.”

Gelieve, Mijnheer de Voorzitter, de verzekering van mijn bijzondere hoogachting te aanvaarden.

Voorzitter van de delegatie van de

Syrische Arabische Republiek

Nr. II

Mijnheer de Voorzitter,

Met Uw brief van heden hebt U mij op de hoogte gesteld van een verklaring van Uw Regering betreffende de artikelen 30 en 43 van de overeenkomst.

Ik heb de eer U in kennis te stellen van de volgende verklaring van de Europese Economische Gemeenschap met betrekking tot de artikelen 30 en 43 van de overeenkomst:

  • „1. De Europese Economische Gemeenschap neemt nota van de verklaring van de Syrische Arabische Republiek.

  • 2. De Europese Economische Gemeenschap verwacht dat de in de overeenkomst neergelegde beginselen, met inbegrip van die vervat in de artikelen 30 en 43 van de overeenkomst, volledig worden toegepast.

De Europese Economische Gemeenschap is inzonderheid van mening dat de toepassing van het beginsel van niet-discriminatie een correcte, probleemloze toepassing van de overeenkomst zou moeten waarborgen.”

Gelieve, Mijnheer de Voorzitter, de verzekering van mijn bijzondere hoogachting te aanvaarden.

Voorzitter van de delegatie van de

Europese Economische Gemeenschap

  1. [Red: Bijlage II - Lijst A, Bijlage III - Lijst B, Bijlage IV - Lijst C, Bijlage V en Bijlage VI bij de Overeenkomst zullen worden bekendgemaakt in het Pb. EG]. ^ [1]
Naar boven