Bij de ondertekening van de Overeenkomst tot het vermijden van dubbele belasting en
het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het
inkomen en naar het vermogen, heden tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden
en de Regering van de Staat Israël gesloten, zijn de ondergetekenden, daartoe behoorlijk
gemachtigd, overeengekomen, dat de volgende bepalingen een integrerend deel van de
Overeenkomst vormen.
Het is wel te verstaan dat voor de toepassing van de Overeenkomst belastingen naar
het vermogen mede omvatten belastingen naar bestanddelen van het vermogen ongeacht
of deze naar een bruto grondslag of naar een netto grondslag worden geheven.
Een natuurlijke persoon die aan boord van een schip woont zonder een werkelijke woonplaats
in een van de Staten te hebben, wordt geacht inwoner te zijn van de Staat waar het
schip zijn thuishaven heeft.
Verzoeken om teruggaaf van belasting die in strijd met de bepalingen van de artikelen 11, 12 en 13 is geheven, moeten bij de bevoegde autoriteit van de Staat die de belasting heeft
geheven, worden ingediend binnen een tijdvak van vijf jaren na het einde van het kalenderjaar
waarin de belasting is geheven.
Met betrekking tot artikel 11, tweede lid, van de Overeenkomst zijn de beide Regeringen, zich er van bewust zijnde dat het
verschil tussen de bepalingen van letter a) en die van letter b) van dit lid gegrond
is op de omstandigheid, dat in Israël de belastingdruk op Israëlische lichamen voor
uitgedeelde winst aanzienlijk lager is dan die voor niet uitgedeelde winst, overeengekomen
dat een herziening van die bepalingen ter hand zal worden genomen, teneinde letter
b) aan te passen aan letter a), indien de grondslag voor het bedoelde verschil niet
meer aanwezig is.
Na een tijdvak van tien jaren volgende op de inwerkingtreding van de Overeenkomst
zullen de beide Regeringen met elkaar in onderhandeling treden, teneinde in het licht
van de dan vigerende omstandigheden herziening te overwegen van de bepalingen van
artikel 26, letter A, vierde en vijfde lid, van de Overeenkomst.
Het is wel te verstaan dat, wat de Nederlandse inkomstenbelasting of vennootschapsbelasting
betreft, de grondslag bedoeld in artikel 26, eerste lid, is het onzuivere inkomen of de winst in de zin van de Nederlandse wetten op de inkomstenbelasting,
onderscheidenlijk de vennootschapsbelasting.
De verplichting tot het uitwisselen van inlichtingen strekt zich niet uit tot inlichtingen
die verkregen zijn van banken of van daarmede gelijkgestelde instellingen. De uitdrukking
„daarmede gelijkgestelde instellingen” betekent onder andere verzekeringsmaatschappijen.