Overeenkomst tussen de Lid-Staten van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal [...] Staal, enerzijds, en het Koninkrijk Noorwegen, anderzijds, Brussel, 14-05-1973

Geraadpleegd op 19-04-2024.
Geldend van 01-01-1975 t/m heden

Overeenkomst tussen de Lid-Staten van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal en de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal, enerzijds, en het Koninkrijk Noorwegen, anderzijds

Authentiek : NL

Overeenkomst tussen de Lid-Staten van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal en de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal, enerzijds, en het Koninkrijk Noorwegen, anderzijds

Het Koninkrijk België,

het Koninkrijk Denemarken,

de Bondsrepubliek Duitsland,

de Franse Republiek,

Ierland,

de Italiaanse Republiek,

het Groothertogdom Luxemburg,

het Koninkrijk der Nederlanden,

het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland,

Lid-Staten van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal,

en de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal,

enerzijds,

en het Koninkrijk Noorwegen,

anderzijds,

Overwegende dat de Europese Economische Gemeenschap en het Koninkrijk Noorwegen een overeenkomst sluiten betreffende de sectoren die onder deze Gemeenschap ressorteren,

Dezelfde doeleinden nastrevende en geleid door de wens voor de sector die onder de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal ressorteert soortgelijke oplossingen te vinden,

Hebben besloten, ter verwezenlijking van deze doeleinden en overwegende dat geen der bepalingen van deze overeenkomst zodanig kan worden uitgelegd dat de Partijen bij de overeenkomst daardoor worden ontslagen van de krachtens andere internationale overeenkomsten op hen rustende verplichtingen, deze overeenkomst te sluiten:

Artikel 1

Deze overeenkomst is van toepassing op de in de bijlage genoemde produkten die onder de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal ressorteren en van oorsprong zijn uit deze Gemeenschap of uit het Koninkrijk Noorwegen.

Artikel 2

  • 1 In het handelsverkeer tussen de Gemeenschap en Noorwegen worden geen nieuwe invoerrechten ingesteld.

  • 2 De invoerrechten worden geleidelijk afgeschaft en wel in het volgende tempo:

    • - op de datum van inwerkingtreding van de overeenkomst wordt elk recht verlaagd tot 80% van het basisrecht;

    • - de andere vier verlagingen, telkens met 20%, vinden plaats op:

      1 januari 1974

      1 januari 1975

      1 januari 1976

      1 juli 1977.

Artikel 3

  • 1 De bepalingen die betrekking hebben op de geleidelijke afschaffing van de invoerrechten zijn ook van toepassing op fiscale douanerechten.

    De Partijen bij de overeenkomst kunnen een fiscaal douanerecht of het fiscale element van een douanerecht vervangen door een binnenlandse belasting.

  • 2 Denemarken, Ierland en het Verenigd Koninkrijk kunnen tot 1 januari 1976 een fiscaal douanerecht of het fiscale element van een douanerecht handhaven in geval van toepassing van artikel 38 van de „Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden en de aanpassing der Verdragen”.

Artikel 4

  • 1 Voor elk produkt is het basisrecht waarop de in artikel 2 en in het protocol bedoelde achtereenvolgende verlagingen moeten worden toegepast, het recht dat op 1 januari 1972 werkelijk werd toegepast.

  • 2 De verlaagde rechten, berekend overeenkomstig artikel 2 en het protocol, worden toegepast met afronding op de eerste decimaal.

    Behoudens de uitvoering, door de Gemeenschap te geven aan artikel 39, lid 5, van de „Akte betreffende de toetredingsvoorwaarden en de aanpassing der Verdragen”, worden, wat de specifieke rechten of het specifieke deel van de gemengde rechten van het Ierse douanetarief betreft, artikel 2 en het protocol toegepast met afronding op de vierde decimaal.

Artikel 5

  • 1 In het handelsverkeer tussen de Gemeenschap en Noorwegen worden geen nieuwe heffingen van gelijke werking als invoerrechten ingesteld.

  • 2 De heffingen van gelijke werking als invoerrechten die in het handelsverkeer tussen de Gemeenschap en Noorwegen vanaf 1 januari 1972 zijn ingesteld, worden bij de inwerkingtreding van de overeenkomst afgeschaft.

    Elke heffing van gelijke werking als een invoerrecht, die op 31 december 1972 hoger is dan die welke op 1 januari 1972 werkelijk werd toegepast, wordt bij de inwerkingtreding van de overeenkomst tot de hoogte van laatstgenoemde heffing teruggebracht.

  • 3 Heffingen van gelijke werking als invoerrechten worden geleidelijk afgeschaft, en wel in het volgende tempo:

    • - elke heffing wordt uiterlijk 1 januari 1974 verlaagd tot 60% van die welke op 1 januari 1972 werd toegepast;

    • - de andere drie verlagingen, telkens met 20%, vinden plaats op:

      1 januari 1975

      1 januari 1976

      1 juli 1977.

Artikel 6

In het handelsverkeer tussen de Gemeenschap en Noorwegen worden geen uitvoerrechten noch heffingen van gelijke werking ingesteld.

De uitvoerrechten en heffingen van gelijke werking worden uiterlijk 1 januari 1974 afgeschaft.

Artikel 8

De bepalingen waarin de oorsprongregels zijn vastgesteld voor de toepassing van de heden ondertekende overeenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en het Koninkrijk Noorwegen zijn eveneens van toepassing op de onderhavige overeenkomst.

Artikel 9

Een Partij bij de overeenkomst die overweegt, het werkelijke niveau van haar douanerechten of heffingen van gelijke werking die van toepassing zijn op derde landen waarvoor de clausule van de meest begunstigde natie geldt, te verlagen, of de toepassing daarvan te schorsen, stelt het Gemengd Comité, zo mogelijk, van deze verlaging of schorsing ten minste dertig dagen vóór de inwerkingtreding daarvan in kennis. Zij neemt nota van alle opmerkingen van de andere Partij met betrekking tot de distorsies die daaruit zouden kunnen voortvloeien.

Artikel 10

  • 1 In het handelsverkeer tussen de Gemeenschap en Noorwegen worden geen nieuwe kwantitatieve invoerbeperkingen noch maatregelen van gelijke werking ingesteld.

  • 2 De kwantitatieve invoerbeperkingen worden op de datum van inwerkingtreding van de overeenkomst, en de maatregelen van gelijke werking als kwantitatieve invoerbeperkingen uiterlijk 1 januari 1975 afgeschaft.

Artikel 11

Vanaf 1 juli 1977 mag voor produkten van oorsprong uit Noorwegen bij invoer in de Gemeenschap geen gunstiger behandeling gelden dan die tussen de Lid-Staten van de Gemeenschap onderling.

Artikel 12

De overeenkomst brengt geen wijziging in de bepalingen van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal, noch in de algemene en bijzondere bevoegdheden die uit dit Verdrag voortvloeien.

Artikel 13

De overeenkomst vormt geen beletsel voor de handhaving of instelling van douane-unies, vrijhandelszones of regelingen voor grensverkeer, voor zover die niet ten gevolge hebben dat de in de overeenkomst vastgestelde regeling voor het handelsverkeer, inzonderheid de bepalingen betreffende de regels van oorsprong, wordt gewijzigd.

Artikel 14

De Partijen bij de overeenkomst onthouden zich van iedere maatregel of gedraging van intern fiscale aard die al dan niet rechtstreeks leidt tot discriminatie tussen de produkten van een Partij bij de overeenkomst en de gelijksoortige produkten van oorsprong uit de andere Partij.

Voor produkten die naar het grondgebied van een van de Partijen bij de overeenkomst worden uitgevoerd, mag geen hogere teruggave van binnenlandse belastingen plaatsvinden dan de direct of indirect daarop geheven belastingen.

Artikel 15

Betalingen die betrekking hebben op het goederenverkeer, alsmede de overmaking van de desbetreffende bedragen naar de Lid-Staat van de Gemeenschap waar de schuldeiser is gevestigd, dan wel naar Noorwegen, zijn aan geen enkele beperking onderworpen.

De Partijen bij de overeenkomst passen geen deviezenbeperkingen of administratieve beperkingen toe aangaande de verlening, de terugbetaling en de aanvaarding van kredieten op korte en middellange termijn, die verband houden met handelstransacties waarbij een ingezetene betrokken is.

Artikel 16

De overeenkomst vormt geen beletsel voor verboden of beperkingen van invoer, uitvoer of doorvoer, die gerechtvaardigd zijn uit hoofde van de bescherming van de openbare zedelijkheid, de openbare orde, de openbare veiligheid, de gezondheid en het leven van personen en dieren of het behoud van planten, van de bescherming van het nationaal artistiek, historisch en archeologisch bezit of uit hoofde van de bescherming van de industriële en commerciële eigendom. Deze verboden of beperkingen mogen echter geen middel tot willekeurige discriminatie noch een verkapte beperking van de handel tussen de Partijen bij de overeenkomst vormen.

Artikel 17

Geen enkele bepaling van de overeenkomst belet een Partij bij de overeenkomst maatregelen te treffen:

  • a. die zij nodig acht ter voorkoming van verspreiding van inlichtingen die indruist tegen de essentiële belangen op het gebied van haar veiligheid;

  • b. die betrekking hebben op de handel in wapens, munitie of oorlogsmateriaal, of op het onderzoek, de ontwikkeling of de produktie die onontbeerlijk zijn voor defensieve doeleinden, mits deze maatregelen de mededingingsvoorwaarden met betrekking tot produkten die niet voor specifiek militaire doeleinden zijn bestemd, niet nadelig beïnvloeden;

  • c. die zij van essentieel belang acht voor haar veiligheid in oorlogstijd of bij ernstige internationale spanningen.

Artikel 18

  • 1 De Partijen bij de overeenkomst treffen geen maatregelen die de verwezenlijking van de doeleinden van de overeenkomst in gevaar kunnen brengen.

  • 2 Zij treffen alle algemene of bijzondere maatregelen waarmee de nakoming van de verplichtingen van de overeenkomst kan worden gewaarborgd.

    Indien een Partij bij de overeenkomst van mening is dat de andere Partij een verplichting van de overeenkomst niet is nagekomen, kan zij passende maatregelen nemen overeenkomstig de voorwaarden en procedures van artikel 24.

Artikel 19

  • 1 Onverenigbaar met de goede werking van de overeenkomst zijn, voor zover daardoor het handelsverkeer tussen de Gemeenschap en Noorwegen kan worden beïnvloed:

    • i) alle overeenkomsten tussen ondernemingen, alle besluiten van ondernemersverenigingen en alle onderling afgestemde feitelijke gedragingen welke ertoe strekken of ten gevolge hebben dat de mededinging met betrekking tot de produktie en het goederenverkeer wordt verhinderd, beperkt of vervalst;

    • ii) het misbruik maken door een of meer ondernemingen van een machtspositie op het geheel van de grondgebieden van de Partijen bij de overeenkomst of op een wezenlijk deel daarvan;

    • iii) alle steunmaatregelen van de overheid die de mededinging door begunstiging van bepaalde ondernemingen of bepaalde produkties vervalsen of dreigen te vervalsen.

  • 2 Indien een Partij bij de overeenkomst van mening is dat een bepaalde gedraging onverenigbaar is met dit artikel, kan zij passende maatregelen nemen overeenkomstig de voorwaarden en procedures van artikel 24.

Artikel 20

  • 1 De Gemeenschap breidt voor de produkten van hoofdstuk 73 van de Naamlijst van Brussel die onder de overeenkomst vallen de toepassing van artikel 60 van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal en van de door haar ter uitvoering daarvan genomen besluiten uit tot verkoop door de onder haar jurisdictie vallende ondernemingen naar het Noorse grondgebied en draagt daartoe zorg voor een voldoende doorzichtigheid van de vervoerprijzen voor leveringen naar het Noorse grondgebied.

  • 2 Inzake prijzen waarborgt Noorwegen wat betreft de leveringen van onder de overeenkomst vallende produkten van hoofdstuk 73 van de Naamlijst van Brussel op het Noorse grondgebied en naar de Gemeenschappelijke Markt door de aan zijn jurisdictie onderworpen ondernemingen:

    • - de naleving van het verbod van oneerlijke concurrentie;

    • - de naleving van het non-discriminatiebeginsel,

    • - de bekendmaking van de prijzen vanaf het gekozen pariteitspunt en van de verkoopvoorwaarden,

    • - de naleving van de aanpassingsregels,

    en draagt hiertoe zorg voor een voldoende doorzichtigheid van de vervoerprijzen.

    Noorwegen neemt de maatregelen die nodig zijn om voortdurend dezelfde resultaten te bereiken als die welke worden verkregen met de uitvoeringsbesluiten die de Gemeenschap ter zake vaststelt.

    Met betrekking tot leveringen naar de Gemeenschappelijke Markt waarborgt Noorwegen tevens de naleving van de besluiten van de Gemeenschap waarin de aanpassing aan aanbiedingen uit bepaalde derde landen wordt verboden, rekening houdend met de overgangsbepalingen betreffende de toetreding van Denemarken tot de Gemeenschap.

    Met betrekking tot de leveringen naar de Ierse markt waarborgt Noorwegen bovendien de naleving van de overgangsbepalingen waarin de toetreding van Ierland tot de Gemeenschap wordt geregeld en de mogelijkheden tot aanpassing aan deze markt worden beperkt.

    De Gemeenschap heeft Noorwegen in kennis gesteld van de lijst van de ter uitvoering van artikel 60 genomen besluiten, van de besluiten ad hoc betreffende het aanpassingsverbod, alsmede van de overgangsbepalingen betreffende de Deense en de Ierse markt. Zij zal tevens kennis geven van alle eventuele wijzigingen van bovengenoemde besluiten, onmiddellijk nadat deze wijzigingen zijn aangenomen.

  • 3

    • a) Voor wat punt c) van lid 2 betreft kan Noorwegen, voor de leveringen op het Noorse grondgebied, de onder zijn jurisdictie vallende ijzer- en staalbedrijven machtigen prijzen franco-bestemming toe te passen, zonder dat daarbij met het gekozen pariteitspunt rekening wordt gehouden. Noorwegen waarborgt in dat geval dat de verkoopprijzen per bestemming en de verkoopwaarden door die bedrijven worden bekendgemaakt.

    • b) In verband met de naleving van het in punt b) van lid 2 genoemde non-discriminatiebeginsel moeten de prijzen franco-bestemming in overeenstemming zijn met de prijzen vanaf het pariteitspunt dat is gekozen voor de leveringen op het grondgebied van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal.

  • 4 Indien de aanbiedingen van Noorse ondernemingen aan de goede werking van de markt van de Gemeenschap schade berokkenen, of daarvoor gevaar bestaat, of indien de aanbiedingen van onder de Gemeenschap ressorterende ondernemingen aan de goede werking van de Noorse markt schade berokkenen, of daarvoor gevaar bestaat, en indien deze schade te wijten is aan verschillen in toepassing van de op grond van de leden 1, 2 en 3 vastgestelde regels, of aan schending van deze regels door de betrokken ondernemingen, kan de betrokken Partij bij de overeenkomst overeenkomstig de voorwaarden en procedures van artikel 24 de vereiste maatregelen treffen.

Artikel 21

Wanneer de toename van de invoer van een bepaald produkt ernstig nadeel berokkent of dreigt te berokkenen aan een op het grondgebied van een der Partijen bij de overeenkomst uitgeoefende produktieve bedrijvigheid, en indien deze toename te wijten is aan

  • - de in de overeenkomst bedoelde gedeeltelijke of algehele verlaging van de douanerechten en heffingen van gelijke werking op dit produkt, in de invoerende Partij bij de overeenkomst,

  • - en het feit dat de rechten en heffingen van gelijke werking die door de uitvoerende Partij bij de overeenkomst worden geheven bij invoer van grondstoffen of halffabrikaten die voor de vervaardiging van het betrokken produkt worden gebruikt, aanzienlijk lager zijn dan de door de invoerende Partij geheven overeenkomstige rechten en belastingen,

kan de betrokken Partij passende maatregelen nemen overeenkomstig de voorwaarden en procedures van artikel 24.

Artikel 22

Indien een der Partijen bij de overeenkomst vaststelt dat in haar betrekkingen met de andere Partij dumping wordt toegepast, kan zij, overeenkomstig de overeenkomst inzake de toepassing van artikel VI van de Algemene Overeenkomst betreffende Tarieven en Handel, passende maatregelen nemen overeenkomstig de voorwaarden en procedures van artikel 24.

Artikel 23

In geval van ernstige verstoringen in een sector van het bedrijfsleven of van moeilijkheden die tot uiting kunnen komen in een ernstige verslechtering van de economische situatie in een gebied, kan de betrokken Partij bij de overeenkomst passende maatregelen nemen overeenkomstig de voorwaarden en procedures van artikel 24.

Artikel 24

  • 1 Indien een Partij bij de overeenkomst de invoer van produkten die de in de artikelen 21 en 23 bedoelde moeilijkheden kan veroorzaken, aan een administratieve procedure onderwerpt die ten doel heeft snel inlichtingen omtrent de ontwikkeling van de handelsstromen te verstrekken, stelt zij de andere Partij hiervan in kennis.

  • 2 In de gevallen, bedoeld in de artikelen 18 tot en met 23, verstrekt de betrokken Partij bij de overeenkomst, alvorens de daarin vermelde maatregelen te nemen, Of zo spoedig mogelijk in de gevallen zoals bedoeld in lid 3, sub e), aan het Gemengd Comité alle nodige gegevens voor een diepgaand onderzoek van de situatie, ten einde een voor de Partijen bij de overeenkomst aanvaardbare oplossing te zoeken.

    Bij voorrang dienen maatregelen te worden gekozen die de werking van de overeenkomst zo weinig mogelijk verstoren.

    De vrijwaringsmaatregelen worden onverwijld ter kennis gebracht van het Gemengd Comité, dat hierover periodiek overleg pleegt, vooral met het oog op de opheffing daarvan zodra de omstandigheden zulks toelaten.

  • 3 Voor de tenuitvoerlegging van lid 2 zijn de onderstaande bepalingen van toepassing:

    • a) Wat betreft artikel 19 kan elke Partij bij de overeenkomst zich wenden tot het Gemengd Comité, indien zij van mening is dat een bepaalde gedraging onverenigbaar is met de goede werking van de overeenkomst in de zin van artikel 19, lid 1.

      De Partijen bij de overeenkomst brengen alle dienstige inlichtingen ter kennis van het Gemengd Comité en verlenen dit Comité de noodzakelijke bijstand met het oog op de bestudering van het dossier en eventueel de opheffing van de aangevochten gedraging.

      Indien de betrokken Partij bij de overeenkomst binnen de in het Gemengd Comité vastgestelde termijn geen einde heeft gemaakt aan de aangevochten gedragingen, of indien in dit Comité binnen drie maanden vanaf de dag waarop het op de hoogte is gesteld geen overeenstemming wordt bereikt, kan de betrokken Partij de vrijwaringsmaatregelen nemen die zij noodzakelijk acht om de door de bedoelde gedragingen ontstane ernstige moeilijkheden te verhelpen, en met name tot intrekking van tariefconcessies overgaan.

    • b) Met betrekking tot artikel 20 brengen de Partijen bij de overeenkomst alle dienstige inlichtingen ter kennis van het Gemengd Comité en verlenen dit Comité de noodzakelijke bijstand met het oog op de bestudering van het dossier, en eventueel een passende sanctie op de betrokken gedraging.

      Wanneer in het Gemengd Comité geen overeenstemming wordt bereikt of, al naar het geval, wanneer tegen de in gebreke gebleven onderneming geen bevredigende sanctie wordt getroffen, kan de betrokken Partij bij de overeenkomst de maatregelen treffen die zij nodig acht ter ondervanging van de door de verschillen in toepassing of door de schending van de regels veroorzaakte moeilijkheden en van de risico's van distorsie van de mededinging. Deze maatregelen kunnen met name bestaan uit intrekking van tariefconcessies en het verlenen aan de betrokken ondernemingen van ontheffing van de verplichting tot naleving van de prijsvoorschriften bij hun transacties op de markt van de andere Partij.

      De vrijwaringsmaatregelen worden onmiddellijk ter kennis gebracht van het Gemengd Comité, dat daarover periodiek overleg pleegt, met name met het oog op de opheffing ervan zodra de omstandigheden zulks toelaten.

      In dringende gevallen kan de betrokken Partij bij de overeenkomst de andere Partij rechtstreeks verzoeken om:

      • - onmiddellijk een einde te maken aan de aangevochten gedraging,

      • - een procedure voor het treffen van sancties tegen de in gebreke gebleven onderneming in te leiden.

      Indien de betrokken Partij bij de overeenkomst de zaak niet tot haar voldoening geregeld acht, legt zij de in het Gemengd Comité vastgestelde procedure ten uitvoer.

    • c) Wat betreft artikel 21 worden de moeilijkheden die worden veroorzaakt door de in dat artikel bedoelde situatie voor onderzoek ter kennis gebracht van het Gemengd Comité, dat elk dienstig besluit kan nemen om daaraan een einde te maken.

      Indien het Gemengd Comité of de uitvoerende Partij bij de overeenkomst binnen dertig dagen na de kennisgeving geen besluit heeft genomen waardoor een einde aan de moeilijkheden wordt gemaakt, is de invoerende Partij gerechtigd een compenserende heffing op het ingevoerde produkt toe te passen.

      Deze compenserende heffing wordt berekend naar gelang van de invloed van de voor de verwerkte grondstoffen of halffabrikaten geconstateerde tariefverschillen op de waarde van de betrokken goederen.

    • d) Wat betreft artikel 22 vindt een raadpleging in het Gemengd Comité plaats alvorens de betrokken Partij bij de overeenkomst de passende maatregelen neemt.

    • e) Indien uitzonderlijke omstandigheden die een onmiddellijk ingrijpen vereisen een voorafgaand onderzoek uitsluiten, kan de betrokken Partij bij de overeenkomst, in de situaties, bedoeld in de artikelen 21, 22 en 23, alsmede in gevallen van steunmaatregelen bij uitvoer die een rechtstreekse en onmiddellijke invloed op het handelsverkeer hebben, onverwijld de strikt noodzakelijke beschermende maatregelen nemen om de situatie te verhelpen.

Artikel 25

Indien zich met betrekking tot de betalingsbalans van een of meer Lid-Staten van de Gemeenschap of tot die van Noorwegen moeilijkheden voordoen of hiervoor ernstig gevaar bestaat, kan de betrokken Partij bij de overeenkomst de noodzakelijke vrijwaringsmaatregelen treffen. Zij geeft hiervan onverwijld kennis aan de andere Partij.

Artikel 26

  • 1 Er wordt een Gemengd Comité ingesteld, dat belast is met het beheer van de overeenkomst en dat toeziet op de juiste uitvoering daarvan. Het Comité doet hiertoe aanbevelingen. Het neemt besluiten in de gevallen, bedoeld in de overeenkomst. Deze besluiten worden door de Partijen bij de overeenkomst volgens hun eigen voorschriften uitgevoerd.

  • 2 Met het oog op de juiste uitvoering van de overeenkomst wisselen de Partijen bij de overeenkomst gegevens uit en plegen zij, indien één hunner daarom verzoekt, overleg in het Gemengd Comité.

  • 3 Het Gemengd Comité stelt zijn reglement van orde vast.

Artikel 27

  • 1 Het Gemengd Comité bestaat uit vertegenwoordigers van de Partijen bij de overeenkomst.

  • 2 Het Gemengd Comité spreekt zich uit in onderlinge overeenstemming.

Artikel 28

  • 1 Het voorzitterschap van het Gemengd Comité wordt bij toerbeurt door de Partijen bij de overeenkomst waargenomen, volgens in zijn reglement van orde vast te leggen regels.

  • 2 Het Gemengd Comité komt ten minste eenmaal per jaar op initiatief van zijn voorzitter bijeen om de algemene werking van de overeenkomst te bestuderen.

    Bovendien komt het telkens bijeen wanneer een bijzondere aanleiding zulks vereist, op verzoek van een der Partijen bij de overeenkomst, en wel onder in het reglement van orde vast te stellen voorwaarden.

  • 3 Het Gemengd Comité kan besluiten tot oprichting van iedere werkgroep die het in de vervulling van zijn taak kan bijstaan.

Artikel 29

  • 1 Wanneer een Partij bij de overeenkomst van mening is dat het in het gemeenschappelijk belang van de Partijen bij de overeenkomst is, de door deze overeenkomst tot stand gebrachte betrekkingen uit te breiden tot gebieden die niet onder de overeenkomst vallen, legt zij aan de andere Partij een met redenen omkleed verzoek voor.

    De Partijen bij de overeenkomst kunnen de bestudering van dit verzoek en de eventuele formulering van aanbevelingen met het oog op het aanknopen van de onderhandelingen aan het Gemengd Comité opdragen. Deze aanbevelingen kunnen, indien daartoe aanleiding bestaat, gericht zijn op de tenuitvoerlegging van een onderlinge harmonisatie, mits zulks de beslissingsvrijheid van de Partijen bij de overeenkomst onverlet laat.

  • 2 De overeenkomsten waartoe de in lid 1 bedoelde onderhandelingen leiden, worden onderworpen aan bekrachtiging of goedkeuring door de Partijen bij de overeenkomst, en wel overeenkomstig hun eigen procedures.

Artikel 31

Elke Partij bij de overeenkomst kan de overeenkomst door kennisgeving aan de andere Partij opzeggen. De overeenkomst houdt twaalf maanden na de datum van die kennisgeving op van kracht te zijn.

Artikel 32

De overeenkomst is van toepassing op de grondgebieden waar het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal onder de daarin vermelde voorwaarden geldt, enerzijds, en op het grondgebied van het Koninkrijk Noorwegen anderzijds.

Artikel 33

Deze overeenkomst is opgesteld in twee exemplaren in de Deense, de Duitse, de Engelse, de Franse, de Italiaanse, de Nederlandse en de Noorse taal, zijnde alle teksten gelijkelijk authentiek.

Deze overeenkomst wordt door de Partijen bij de overeenkomst goedgekeurd volgens hun eigen procedures.

Zij treedt in werking op 1 juli 1973, mits de Partijen bij de overeenkomst elkaar vóór die datum kennis hebben gegeven van de voltooiing van de daartoe vereiste procedures.

Na die datum treedt deze overeenkomst in werking op de eerste dag van de tweede maand, volgende op deze kennisgeving. De uiterste datum voor deze kennisgeving is 30 november 1974.

GEDAAN te Brussel, de veertiende mei negentienhonderd drieënzeventig.

BIJLAGE Lijst van de in artikel 1 van de overeenkomst bedoelde produkten

No. van de Naamlijst van Brussel

Omschrijving

26.01

Metaalertsen, ook indien geconcentreerd; geroost ijzerkies (pyrietas):

  • A. IJzererts en geroost ijzerkies (pyrietas):

    • II. ander

  • B. Mangaanerts, mangaanhoudend ijzererts met een mangaangehalte van 20 of meer gewichtspercenten daaronder begrepen

26.02

Slakken, walsschilfers en ander bij de vervaardiging van ijzer en staal verkregen afval:

  • A. Hoogovenmondstof

27.01

Steenkool; briketten, eierkolen en dergelijke van steenkool vervaardigde vaste brandstoffen

27.02

Bruinkool en geperste bruinkool

27.04

Cokes en half-cokes, van steenkool, van bruinkool of van turf:

  • A. van steenkool:

    • II. andere

  • B. van bruinkool

73.01

Gietijzer (spiegelijzer daaronder begrepen), onbewerkt, in ingots, gietelingen, blokken en klompen

73.02

Ferrolegeringen:

  • A. Ferromangaan:

    • I. bevattende meer dan 2 gewichtspercenten koolstof

73.03

Schroot, resten en afvallen van werken van gietijzer, van ijzer of van staal

73.05

Poeder van ijzer of van staal; sponsijzer en sponsstaal:

  • B. Sponsijzer en sponsstaal

73.06

Welijzer; ingots en onregelmatige brokken, van ijzer of van staal

73.07

Blooms, billets, bramen en largets, van ijzer of van staal; smeedstukken van ijzer of van staal, enkel ruw voorgesmeed:

  • A. Blooms en billets:

    • I. gewalst

  • B. Bramen en largets:

    • I. gewalst

73.08

Coils voor het walsen van plaat, van ijzer of van staal

73.09

Universaalplaten, van ijzer of van staal

73.10

Staven van ijzer of van staal, warm gewalst of warm geperst, dan wel gesmeed (walsdraad daaronder begrepen); staven van ijzer of van staal, verkregen door koud bewerken of door koud nabewerken; holle staven van staal, voor mijnboringen:

  • A. enkel warm gewalst of warm geperst

  • D. geplateerd of met bewerkt oppervlak (gepolijst, bekleed, enz.):

    • I. enkel geplateerd:

      • a) warm gewalst of warm geperst

73.11

Profielijzer en profielstaal, warm gewalst of warm geperst, gesmeed of verkregen door koud bewerken of door koud nabewerken; damwandprofielen van ijzer of van staal, ook indien van gaten voorzien of bestaande uit aaneengezette delen:

  • A. Profielijzer en profielstaal:

    • I. enkel warm gewalst of warm geperst

    • IV. geplateerd of met bewerkt oppervlak (gepolijst, bekleed, enz.):

      • a) enkel geplateerd:

        • 1. warm gewalst of warm geperst

  • B. Damwandprofielen

73.12

Bandijzer en bandstaal, warm of koud gewalst:

  • A. enkel warm gewalst

  • B. enkel koud gewalst:

    • I. bestemd voor het vervaardigen van blik (op rollen) (a)

  • C. geplateerd, bekleed of op andere wijze aan het oppervlak bewerkt:

    • III. vertind:

      • a) Blik

    • V. ander (verkoperd, kunstmatig gepxydeerd, gelakt, vernikkeld, gevernist, geplateerd, geparkeriseerd, bedrukt, enz.):

      • a) enkel geplateerd:

        • 1. warm gewalst

73.13

Plaatijzer en plaatstaal, warm of koud gewalst:

  • A. Dynamoplaat of transformatorplaat

  • B. ander plaatijzer en plaatstaal:

    • I. enkel warm gewalst

    • II. enkel koud gewalst, met een dikte:

      • b. van meer dan 1 mm doch minder dan 3 mm

      • c. van 1 mm of minder

    • III. enkel glanzend gemaakt of gepolijst

    • IV. geplateerd, bekleed of op andere wijze aan het oppervlak bewerkt:

      • b) vertind:

        • 1. Blik

        • 2. ander

      • c) verzinkt of verlood

      • d) ander (verkoperd, kunstmatig geoxydeerd, gelakt, vernikkeld, gevernist, geplateerd, geparkeriseerd, bedrukt, enz.)

    • V. op andere wijze bewerkt:

      • a) enkel anders dan haaks gesneden:

        • 2. ander

73.15

Gelegeerd staal en koolstofstaal, in de vormen aangeduid in de posten 73.06 tot en met 73.14:

  • A. Koolstofstaal:

    • I. Ingots, blooms, billets, bramen en largets:

      • b) andere

    • III. Coils voor het walsen van plaat

    • IV. Universaalplaten

    • V. Staven (walsdraad en holle staven voor mijnboringen daaronder begrepen) en profielen:

      • b) enkel warm gewalst of enkel warm geperst

      • d) geplateerd of met bewerkt oppervlak (gepolijst, bekleed, enz.):

        • 1. enkel geplateerd:

          • aa) warm gewalst of warm geperst

    • VI. Bandstaal:

      • a) enkel warm gewalst

      • c) geplateerd, bekleed of op andere wijze aan het oppervlak bewerkt:

        • 1. enkel geplateerd:

          • aa) warm gewalst

    • VII. Plaatstaal:

      • a) enkel warm gewalst

      • b) enkel koud gewalst, met een dikte:

        • 2. van minder dan 3 mm

      • c) gepolijst, geplateerd, bekleed of op andere wijze aan het oppervlak bewerkt

      • d) op andere wijze bewerkt:

        • 1. enkel anders dan haaks gesneden

  • B. gelegeerd staal:

    • I. Ingots, blooms, billets, bramen en largets:

      • b) andere

    • III. Coils voor het walsen van plaat

    • IV. Universaalplaten

    • V. Staven (walsdraad en holle staven voor mijnboringen daaronder begrepen) en profielen:

      • b) enkel warm gewalst of enkel warm geperst

      • d) geplateerd of met bewerkt oppervlak (gepolijst, bekleed, enz.):

        • 1. enkel geplateerd:

          • aa) warm gewalst of warm geperst

    • VI. Bandstaal:

      • a) enkel warm gewalst

      • c) geplateerd, bekleed of op andere wijze aan het oppervlak bewerkt:

        • 1. enkel geplateerd:

          • aa) warm gewalst

    • VII. Plaatstaal:

      • a) Dynamoplaat of transformatorplaat

      • b) ander:

        • 1. enkel warm gewalst

          • bb) van minder dan 3 mm

        • 3. gepolijst, geplateerd, bekleed of op andere wijze aan het oppervlak bewerkt

        • 4. op andere wijze bewerkt:

          • aa) enkel anders dan haaks gesneden

73.16

Bestanddelen van spoorbanen, van gietijzer, van ijzer of van staal: spoorstaven (rails), contrarails, wissel tongen, puntstukken, kruisingen en wissels, wisselstangen, heugels voor tandradbanen, dwarsliggers, lasplaten, spoorstoelen, wiggen, onderlegplaten, klemplaten, dwarsplaten en dwarsstangen en andere dergelijke bestanddelen, speciaal bestemd voor het leggen, het verbinden of het bevestigen van rails:

  • A. Rails:

    • II. andere

  • B. Contrarails

  • C. Dwarsliggers

  • D. Lasplaten en onderlegplaten:

    • I. gewalst

(a) Indeling onder deze onderverdeling is onderworpen aan de voorwaarden en bepalingen, vast te stellen door de bevoegde autoriteiten.

Protocol betreffende de regeling voor bepaalde produkten

Artikel 1

  • 1 De douanerechten bij invoer in de Gemeenschap in haar oorspronkelijke samenstelling en in Ierland van het volgende produkt:

    No. van het gemeenschappelijk douanetarief

    Omschrijving

    73.02

    Ferrolegeringen:

    • A. Ferromangaan:

      • I. bevattende meer dan 2 gewichtspercenten koolstof

    worden geleidelijk, in onderstaand tempo, teruggebracht tot de hieronder genoemde niveaus:

    Tijdschema

    Toe te passen percentages van de basisrechten

    op de datum van inwerkingtreding van de overeenkomst

    95

    1 januari 1974

    90

    1 januari 1975

    85

    1 januari 1976

    75

    1 januari 1977

    60

    1 januari 1978

    40

    1 januari 1979

    20

    1 januari 1980

    0

Artikel 2

  • 1 Voor het in artikel 1 genoemde produkt behouden de Gemeenschap en haar Lid-Staten zich de mogelijkheid voor, een jaarlijks indicatief maximum in te stellen waarboven de ten opzichte van derde landen geldende douanerechten opnieuw kunnen worden ingesteld.

  • 2 Indien een dergelijk maximum wordt ingesteld, zijn de volgende bepalingen van toepassing:

    • a) De omvang van dit maximum zal gelijk zijn aan het gemiddelde van de invoer in de Gemeenschap gedurende de laatste vier jaar waarover statistieken beschikbaar zijn, verhoogd met 5 %; de volgende jaren wordt dit maximum jaarlijks verhoogd met 5%.

    • b) Indien de invoer van het produkt waarvoor een maximum geldt twee achtereenvolgende jaren minder bedraagt dan 90% van de vastgestelde omvang, schorten de Gemeenschap en haar Lid-Staten de toepassing van het maximum op.

    • c) In geval van conjuncturele moeilijkheden behouden de Gehap en haar Lid-Staten zich de mogelijkheid voor om na overleg in het Gemengd Comité de voor het vorige jaar vastgestelde omvang een jaar aan te houden.

    • d) De Gemeenschap en haar Lid-Staten stellen het Gemengd Comité op 1 december van elk jaar in kennis van dé omvang van het maximum voor het daaropvolgende jaar.

    • e) In afwijking van artikel 2 van de overeenkomst en van artikel 1 van dit protocol kan, zodra het maximum is bereikt dat voor invoer van het onder genoemd protocol vallend produkt is gesteld, de heffing van de rechten van het gemeenschappelijk douanetarief bij invoer van het betrokken produkt tot het einde van het kalenderjaar opnieuw worden ingesteld.

      In dat geval:

      • - herstellen Denemarken en het Verenigd Koninkrijk vóór 1 juli 1977 de heffing van de onderstaande douanerechten:

        Jaar

        Toe te passen percentages van het gemeenschappelijk douanetarief

        1974

        40

        1975

        60

        1976

        80

      • - herstelt Ierland vóór 1 juli 1977 de heffing van de voor derde landen geldende rechten.

      De uit artikel 1 van dit protocol voortvloeiende douanerechten worden telkens op 1 januari van het volgende jaar opnieuw ingesteld.

    • f) Na 1 juli 1977 gaan de Partijen bij de overeenkomst in het Gemengd Comité de mogelijkheid na om het percentage van de verhoging van het maximum te herzien, waarbij rekening wordt gehouden met de ontwikkeling van het verbruik én van de invoer in de Gemeenschap, alsmede met de bij de toepassing van dit artikel opgedane ervaring.

    • g) Het maximum wordt afgeschaft na afloop van de periode voor de tariefafbraak als bedoeld in artikel 1 van dit protocol.

Slotakte

De vertegenwoordigers

van het Koninkrijk België,

van het Koninkrijk Denemarken,

van de Bondsrepubliek Duitsland,

van de Franse Republiek,

van Ierland,

van de Italiaanse Republiek,

van het Groothertogdom Luxemburg,

van het Koninkrijk der Nederlanden,

van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland,

Lid-Staten van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal,

van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal,

en van het Koninkrijk Noorwegen,

bijeengekomen te Brussel, de veertiende mei negentienhonderd drieënzeventig,

ter ondertekening van de Overeenkomst tussen de Lid-Staten van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal en de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal, enerzijds, en het Koninkrijk Noorwegen, anderzijds,

hebben, bij de ondertekening van deze overeenkomst,

  • - de volgende, aan de onderhavige akte gehechte verklaring aangenomen:

    Interpreterende verklaring betreffende de definitie van het in de overeenkomst voorkomende begrip „Partijen bij de overeenkomst”;

  • - kennis genomen van de volgende, aan de onderhavige akte gehechte verklaringen:

    • 1. Verklaring van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal betreffende artikel 19, lid 1, van de overeenkomst,

    • 2. Verklaring van de Regering van de Bondsrepubliek Duitsland betreffende de toepassing van de overeenkomst op Berlijn.

GEDAAN te Brussel, de veertiende mei negentienhonderd drieënzeventig.

Interpreterende verklaring betreffende de definitie van het in de overeenkomst voorkomende begrip „Partijen bij de overeenkomst”

De Partijen bij de overeenkomst komen overeen, de overeenkomst in die zin te interpreteren dat de daarin voorkomende uitdrukking „Partijen bij de overeenkomst” betekent: de Gemeenschap en de Lid-Staten, of uitsluitend hetzij de Lid-Staten, hetzij de Gemeenschap, enerzijds, en Noorwegen anderzijds. De in elk afzonderlijk geval aan deze uitdrukking te geven betekenis zal worden afgeleid uit de betrokken bepalingen van de overeenkomst alsmede uit de overeenkomstige bepalingen van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal.

Verklaring van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal betreffende artikel 19, lid 1, van de overeenkomst

De Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal verklaart dat in het kader van de autonome uitvoering van artikel 19, lid 1, van de overeenkomst de met dit artikel strijdige gedragingen zullen worden beoordeeld op basis van de criteria die voortvloeien uit de toepassing van de voorschriften van artikel 4, sub c, artikel 65 en artikel 66, lid 7, van het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal.

Verklaring van de Regering van de Bondsrepubliek Duitsland betreffende de toepassing van de overeenkomst op Berlijn

De overeenkomst is tevens van toepassing op het „Land” Berlijn, voor zover de Regering van de Bondsrepubliek Duitsland binnen drie maanden na de inwerkingtreding van de overeenkomst geen tegengestelde verklaring heeft afgelegd.

Naar boven