Overeenkomst tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering [...] betreffende het internationale personenvervoer over de weg, Londen, 04-11-1971

Geraadpleegd op 20-04-2024.
Geldend van 19-05-1972 t/m heden

Overeenkomst tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland betreffende het internationale personenvervoer over de weg

Authentiek : EN

Agreement between the Government of the Kingdom of the Netherlands and the Government of the United Kingdom of Great Britain and Northern Ireland on the international carriage of passengers by road

The Government of the Kingdom of the Netherlands and the Government of the United Kingdom of Great Britain and Northern Ireland;

Desiring to promote the development of road passenger transport between their two countries in the interest of their economic relations;

Have agreed as follows:

Article 1

For the purposes of this Agreement:

  • (a) the term “carrier” shall mean any physical or legal person who, in either the Netherlands or the United Kingdom, is authorised in accordance with the laws and regulations of one of the two Countries to carry passengers by road for hire or reward;

  • (b) the term “passenger vehicle” shall mean any mechanically propelled road vehicle which:

    • (i) is constructed or adapted for use on the roads for the age of passengers;

    • (ii) has at least eight seats in addition to that of the driver;

    • (iii) is registered in the territory of one Contracting Party and owned or operated by or on behalf of any carrier authorised in that territory to carry passengers.

Article 2

  • (1) A carrier authorised in the territory of one Contracting Party shall be permitted to carry out the following forms of international passenger transport without being required to be licensed for that purpose in accordance with the law of the other Contracting Party:

    • (a) “closed-door” tours; that is, services to or through the territory of the other Contracting Party on which a passenger vehicle enters and leaves that territory without any passengers being picked up or set down in that territory;

    • (b) “inward services”; that is, services on which a group of passengers is brought into the territory of the other Contracting Party for a temporary stay and the passenger vehicle leaves that territory empty, or on a service covered by (c) below;

    • (c) “outward services”; that is, services on which a passenger vehicle is used to enter the territory of the other Contracting Party empty or on a service covered by (b) above and carries to the territory in which the carrier is authorised a group of passengers each of whom:

      • (i) has been carried to the territory of the other Contracting Party by that carrier; and

      • (ii) before being so carried, had concluded a contract for both journeys in the territory of the Contracting Party in which the carrier is authorised.

  • (2) The replacement by another passenger vehicle of a passenger vehicle which has become unserviceable while engaged on any of the above services shall also be permitted without the need for a licence.

Article 3

A passenger transport operation, other than one of those referred to in Article 2 of this Agreement, which is performed by a carrier authorised in the territory of one Contracting Party in the territory of the other Contracting Party shall be subject to licensing in accordance with the national laws and regulations in force in that territory.

Article 4

  • (1) In the event of any infringement of the laws and regulations concerning road transport and road traffic in force in the territory of one Contracting Party the appropriate authority of the other Contracting Party shall, at the request of the appropriate authority of the Contracting Party in whose territory the infringement occurred, take such measures as it considers appropriate in respect of such infringement.

  • (2) The provisions of this Article shall be without prejudice to any lawful sanctions which may be applied by the Courts or enforcement authorities in the territory in which the infringement occurred.

Article 5

The appropriate authorities of the Contracting Parties shall consult each other on all problems arising from the implementation of this Agreement.

Article 6

  • (1) With respect to the Kingdom of the Netherlands, this Agreement shall apply only to the territory of the Kingdom in Europe.

  • (2) With respect to the United Kingdom of Great Britain and Northern Ireland this Agreement shall apply to England, Wales, Scotland and Northern Ireland.

Article 7

  • (1) This Agreement shall enter into force on the thirtieth day after the Contracting Parties have informed each other in writing that the measures necessary to give effect to the Agreement in their respective territories have been taken.

  • (2) The Agreement shall remain in force for a period of one year after its entry into force, and shall continue in force from year to year unless denounced by one of the Contracting Parties. A Contracting Party desirous of terminating the Agreement shall give three months' notice thereof to the other Contracting Party.

IN WITNESS WHEREOF the undersigned, being duly authorised thereto by their respective Governments, have signed this Agreement.

DONE in duplicate at London, this 4th day of November, 1971 in the English language.

For the Government of the Kingdom of the Netherlands:

(sd.) W. J. G. GEVERS

For the Government of the United Kingdom of Great Britain and Northern Ireland:

(sd.) LOTHIAN

Vertaling : NL

Overeenkomst tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland betreffende het internationale personenvervoer over de weg

De Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland;

Verlangende de ontwikkeling van het personenvervoer over de weg tussen hun beide landen in het belang van hun economische betrekkingen te bevorderen;

Zijn als volgt overeengekomen:

Artikel 1

Voor de toepassing van deze Overeenkomst wordt verstaan:

  • a) onder „vervoerder” iedere natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie, in Nederland dan wel in het Verenigd Koninkrijk, overeenkomstig de wetten en voorschriften van een van beide landen vergunning is verleend tot het verrichten van beroepsvervoer van personen over de weg;

  • b) onder „autobus” elk van een mechanisch voortbewegingsmiddel voorzien wegvoertuig, dat:

    • (i) is gebouwd of omgebouwd voor het vervoer van personen over de weg;

    • (ii) tenminste acht zitplaatsen heeft behalve die van de bestuurder;

    • (iii) is ingeschreven op het grondgebied van een Overeenkomstsluitende Partij en eigendom is van dan wel wordt gebruikt door of namens een vervoerder aan wie op dat grondgebied vergunning tot het verrichten van personenvervoer is verleend.

Artikel 2

  • 1) Een vervoerder aan wie op het grondgebied van een Overeenkomstsluitende Partij vergunning is verleend zal, zonder dat overeenkomstig de wet van de andere Overeenkomstsluitende Partij hiervoor het bezit van een vergunning wordt geëist, worden toegestaan de volgende vormen van internationaal personenvervoer te verrichten:

    • a) „gesloten rondritten”; d.w.z. ritten naar of over het grondgebied n de andere Overeenkomstsluitende Partij, waarbij een autobus dat grondgebied binnenkomt en verlaat, zonder dat passagiers op dat grondgebied worden opgenomen of afgezet;

    • b) „brengritten”; d.w.z. ritten, waarbij een groep personen op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij wordt gebracht voor een tijdelijk verblijf en de autobus leeg of met een rit zoals omschreven onder e) dat grondgebied verlaat;

    • c) „haalritten”; d.w.z. ritten, waarbij een autobus het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij leeg of met een rit zoals omschreven onder b) binnenkomt en naar het grondgebied waarop aan de vervoerder vergunning is verleend, een groep personen vervoert, van wie ieder:

      • (i) is vervoerd naar het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij door die vervoerder; en

      • (ii) alvorens aldus te worden vervoerd, een overeenkomst had gesloten voor beide ritten op het grondgebied van de Overeenkomstsluitende Partij, waarop aan de vervoerder vergunning is verleend.

  • 2) Zonder vergunning is ook toegestaan de vervanging van een autobus, die onbruikbaar is geworden tijdens het verrichten van een van bovengenoemde ritten, door een andere autobus.

Artikel 3

Personenvervoer, anders dan dat genoemd in artikel 2 van deze Overeenkomst, dat door een vervoerder aan wie vergunning is verleend op het grondgebied van een Overeenkomstsluitende Partij, op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij wordt verricht, is onderworpen aan een vergunning overeenkomstig de nationale wetten en voorschriften, die op dat grondgebied van kracht zijn.

Artikel 4

  • 1) In geval van een inbreuk op de wetten en voorschriften betreffende wegvervoer en wegverkeer, die van kracht zijn op het grondgebied van een Overeenkomstsluitende Partij, zal de bevoegde autoriteit van de andere Overeenkomstsluitende Partij, op verzoek van de bevoegde autoriteit van de Overeenkomstsluitende Partij op wiens grondgebied de inbreuk plaatsvond, de maatregelen nemen die zij passend acht met betrekking tot een zodanige inbreuk.

  • 2) De bepalingen van dit artikel laten onverlet de wettige straffen, die kunnen worden opgelegd door de gerechtelijke autoriteiten of andere instanties, belast (met de handhaving van de wet, op het grondgebied waarop de inbreuk plaatsvond.

Artikel 5

De bevoegde autoriteiten van de Overeenkomstsluitende Partijen zullen elkaar raadplegen over alle vraagstukken, die uit de toepassing van deze Overeenkomst voortvloeien.

Artikel 6

  • 1) Wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, is deze Overeenkomst alleen van toepassing op het in Europa gelegen grondgebied van het Koninkrijk.

  • 2) Wat het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland betreft, is deze Overeenkomst van toepassing op Engeland, Wales, Schotland en Noord-Ierland.

Artikel 7

  • 1) Deze Overeenkomst treedt in werking op de dertigste dag nadat de Overeenkomstsluitende Partijen elkaar schriftelijk hebben medegedeeld, dat de noodzakelijke maatregelen voor de inwerkingstelling van de Overeenkomst in hun onderscheiden gebieden zijn genomen.

  • 2) De Overeenkomst zal voor een tijdvak van een jaar na haar inwerkingtreding van kracht zijn en zal van jaar tot jaar van kracht blijven behoudens opzegging door een der Overeenkomstsluitende Partijen.

    Een Overeenkomstsluitende Partij, die deze Overeenkomst wenst te beëindigen zal dit drie maanden van te voren aan de andere Overeenkomstsluitende Partij mededelen.

TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, hiertoe behoorlijk gemachtigd door hun onderscheiden Regeringen, deze Overeenkomst hebben ondertekend.

GEDAAN te Londen, de vierde dag van november 1971, in twee exemplaren in de Engelse taal.

Voor de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden:

(w.g.) W. G. J. GEVERS

Voor de Regering van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland:

(w.g.) LOTHIAN

Naar boven