De Regering van het Koninkrijk der Nederlanden
en
de Regering van het Koninkrijk België,
Verlangende maatregelen te treffen ter uitvoering van en ter aanvulling op het op
23 oktober 1957 te ’s-Gravenhage tot stand gekomen Verdrag tussen het Koninkrijk der
Nederlanden en het Koninkrijk België regelende de verlichting en de bebakening van
de Westerschelde en haar mondingen.
Zijn het volgende overeengekomen:
Langs de Westerschelde en haar mondingen wordt een walradarketen aangelegd.
De in artikel 1 bedoelde walradarketen, welke tezamen met de bestaande beperkte walradarketen,
gevormd door de centrale te Zandvliet en de radarposten bij het Land van Saeftinge,
te Waarde en te Kruisschans, een operationeel systeem vormt, zal ertoe strekken de
voorzieningen vervat in het Verdrag van 23 oktober 1957, regelende de verlichting
en de bebakening van de Westerschelde en haar mondingen, aan te vullen, ten einde
de scheepvaart op de meest doeltreffende wijze te begeleiden.
Informatie van welke aard ook, die uit de in artikel 1 bedoelde walradarketen beschikbaar
komt, kan niet dan met toestemming van en onder de voorwaarden bepaald door de Permanente
Commissarissen van Toezicht op de Scheldevaart van beide landen, aan derden ter beschikking
worden gesteld.
Ten einde de in artikel 1 bedoelde walradarketen aan te leggen, worden de volgende
voorzieningen tot stand gebracht:
-
a) een Schelde Coördinatie Centrum te Vlissingen;
-
b) centrales te Zeebrugge, Vlissingen, Terneuzen en Hansweert;
-
c) onbemande radarposten te Westkapelle, Cadzand, Hoofdplaat, Vlissingen, Oostende, Liefkenshoek,
Baarland, Kaapduinen en in de Prosperpolder;
-
d) de noodzakelijke aanpassingen van de in artikel 2 genoemde beperkte walradarketen,
voorzover deze walradarketen operationeel en functioneel onderdeel gaat uitmaken van
de in artikel 1 bedoelde walradarketen,
een en ander telkens met inbegrip van de, eventueel elders te plaatsen, bijbehorende
voorzieningen.
De radarbeelden van de onbemande radarposten worden door middel van een verbindingsnet
overgebracht naar de betreffende centrale(s).
In het Schelde Coördinatie Centrum worden alle operationele activiteiten gecoördineerd.
De begeleiding van het scheepvaartverkeer geschiedt vanuit de centrales, elke in zijn
eigen regio.
Er zullen geen werken worden opgericht die de radaruitzendingen belemmeren of de overbrenging
van de informatie hinderen.
-
1 Nederland draagt, in overleg met België, zorg voor de voorbereiding, de aanleg, het
onderhoud en de vernieuwing van de op Nederlands grondgebied op te richten voorzieningen.
-
2 België draagt, in overleg met Nederland, zorg voor de voorbereiding, de aanleg, het
onderhoud en de vernieuwing van de op Belgisch grondgebied op te richten voorzieningen.
Nederland en België dragen, elk op zijn grondgebied, zorg voor de verbeteringen van
de walradarketen die zij, op grond van gewijzigde wetenschappelijke of technische
inzichten, in onderlinge overeenstemming noodzakelijk achten.
De kosten verbonden aan de voorbereiding en de aanleg van de voorzieningen worden
voor negentig procent gedragen door België en voor tien procent door Nederland.
-
1 Over de periode vanaf de inwerkingstelling, hetzij geheel hetzij gedeeltelijk, van
de in artikel 1 bedoelde walradarketen tot en met het eerste daaropvolgende kalenderjaar
worden de kosten verbonden aan het onderhoud, de vernieuwing, het beheer, de bediening
en de eventuele verbetering van de voorzieningen voor negentig procent gedragen door
België en voor tien procent door Nederland.
-
2 Na de in lid 1 bedoelde periode wordt de verdeling van de in hetzelfde lid bedoelde
kosten tussen België en Nederland gebaseerd op de verhouding tussen enerzijds het
aantal zeeschepen dat zich, langs de Schelde of het kanaal van Terneuzen, vanuit volle
zee naar België of van België naar volle zee begeeft, met daaraan toegevoegd het aantal
zeeschepen dat zich naar Zeebrugge begeeft of van daar vertrekt en anderzijds het
aantal zeeschepen dat zich, langs de Schelde of het kanaal van Terneuzen vanuit volle
zee naar Nederland of van Nederland naar volle zee begeeft. Blijkt deze verhouding
meer dan anderhalf procent af te wijken van de verhouding die aan de laatste vaststelling
van de verdeling der kosten ten grondslag lag, dan wordt deze verdeling dienovereenkomstig
aangepast.
-
1 De Nederlandse Regering doet, naar gelang van het vorderen der werkzaamheden, aan
de Belgische Regering declaraties, gestaafd met de nodige bewijsstukken, toekomen
voor de kosten verbonden aan de voorbereiding en de aanleg van de op Nederlands grondgebied
op te richten voorzieningen, zulks voor zover deze kosten overeenkomstig het gestelde
in artikel 11 door België worden gedragen.
-
2 De Belgische Regering doet, naar gelang van het vorderen der werkzaamheden, aan de
Nederlandse Regering declaraties, gestaafd met de nodige bewijsstukken, toekomen voor
de kosten verbonden aan de voorbereiding en de aanleg van de op Belgisch grondgebied
op te richten voorzieningen, zulks voor zover deze kosten overeenkomstig het gestelde
in artikel 11 door Nederland worden gedragen.
-
1 Na afloop van de periode bedoeld in artikel 12, lid 1, en vervolgens na afloop van
ieder kalenderkwartaal, doet de Nederlandse Regering aan de Belgische Regering een
declaratie, gestaafd met de nodige bewijsstukken, toekomen voor de kosten verbonden
aan het onderhoud, de vernieuwing, het beheer, de bediening en de eventuele verbetering
van de op Nederlands grondgebied op te richten voorzieningen, zulks voor zover deze
kosten overeenkomstig het gestelde in artikel 12, lid 1 en 2, door België worden gedragen.
-
2 Na afloop van de periode bedoeld in artikel 12, lid 1, en vervolgens na afloop van
ieder kalenderkwartaal, doet de Belgische Regering aan de Nederlandse Regering een
declaratie, gestaafd met de nodige bewijsstukken, toekomen voor de kosten verbonden
aan het onderhoud, de vernieuwing, het beheer, de bediening en de eventuele verbetering
van de op Belgisch grondgebied op te richten voorzieningen, zulks voor zover deze
kosten overeenkomstig het gestelde in artikel 12, lid 1 en 2, door Nederland worden
gedragen.
België en Nederland verplichten zich tot betaling binnen drie maanden na ontvangst
van de in artikel 13 en 14 bedoelde declaraties. De betaling door België geschiedt
in Nederlandse guldens; de betaling door Nederland geschiedt in Belgische franken.
-
3 De bezwaar makende Regering voldoet de in het overleg, bedoeld in lid 1, vastgestelde
bedragen, voor zover het onbetwiste gedeelte daarvan te boven gaande, zo spoedig mogelijk
na het bereiken van overeenstemming.
-
2 Ten aanzien van de bedragen waartegen overeenkomstig artikel 16, lid 1, bezwaar is
gemaakt, wordt deze rentevergoeding over de in het daarbedoelde overleg vastgestelde
bedragen, voor zover het onbetwiste gedeelte daarvan te boven gaande, eveneens voor
de duur van de overschrijding van de in artikel 15 genoemde termijn na ontvangst van
de oorspronkelijke declaratie berekend.
-
3 Ingeval ten behoeve van de aanleg, het onderhoud, de vernieuwing, het beheer, de bediening
en de verbetering van de in artikel 1 bedoelde walradarketen aangekochte of onteigende
goederen niet meer worden gebruikt voor het doel waarvoor zij bestemd waren, worden
zij verkocht of op een andere wijze te gelde gemaakt. De opbrengst daarvan wordt tussen
Nederland en België verdeeld naar verhouding van hun bijdrage in de kosten van de
bedoelde goederen.
De plannen en begrotingen van alle uit te voeren werken en leveringen met betrekking
tot de aanleg, het onderhoud, de vernieuwing en de verbetering van de in artikel 1
bedoelde walradarketen worden zoveel mogelijk in contracten vastgelegd. Deze werken
en leveringen worden, zoveel mogelijk, in het openbaar aanbesteed. Zij worden niet
uitgevoerd dan nadat zij door de Permanente Commissarissen van Toezicht op de Scheldevaart
van beide landen zijn goedgekeurd.
De Permanente Commissarissen van Toezicht op de Scheldevaart van beide landen worden
bij deze gemachtigd tot het treffen der maatregelen welke voor de uitvoering van deze
Overeenkomst nodig zullen zijn.
De Nederlandse en de Belgische Regering kunnen in gemeenschappelijk overleg besluiten
wijzigingen en beperkingen of aanvullingen aan te brengen in de in artikel 4 genoemde
voorzieningen en hun locaties. De daartoe te treffen regelingen worden vastgesteld
bij diplomatieke notawisseling en treden in werking op de eerste dag van de tweede
maand volgende op die waarin zodanige notawisseling heeft plaatsgehad.
Deze Overeenkomst treedt in werking op de dag waarop de beide Regeringen elkaar hebben
medegedeeld dat aan de in hun land geldende grondwettelijke vereisten is voldaan.