Verdrag ter bevordering van de economische betrekkingen tussen het Koninkrijk der
Nederlanden, ten behoeve van de Nederlandse Antillen, en het Koninkrijk Denemarken
[Regeling vervallen per 01-06-2021]
[Treedt in werking per 01-06-2011]
Het Koninkrijk der Nederlanden, ten behoeve van de Nederlandse Antillen,
en
het Koninkrijk Denemarken,
Overwegend dat het Koninkrijk der Nederlanden, ten behoeve van de Nederlandse Antillen,
en het Koninkrijk Denemarken („de partijen”) een verdrag inzake de uitwisseling van
informatie betreffende belastingen hebben ondertekend;
Aangezien zowel de Nederlandse Antillen als Denemarken zich verplicht hebben zich
in te zetten voor een internationaal financieel stelsel dat vrij is van verstoringen
ten gevolge van een gebrek aan transparantie en het ontbreken van een doeltreffende
uitwisseling van informatie bij belastingzaken;
Aangezien Denemarken de Nederlandse Antillen wenst bij te staan bij het diversifiëren
van hun economie;
Zijn de partijen thans het volgende overeengekomen:
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
[Regeling vervallen per 01-06-2021]
[Treedt in werking per 01-06-2011]
-
2 Wat betreft de toepassing van dit Verdrag, op enig moment, door een partij, heeft,
tenzij de context anders vereist, elke daarin niet omschreven uitdrukking de betekenis
welke die uitdrukking op dat tijdstip heeft volgens de wetgeving van die partij, waarbij
elke betekenis volgens de toepasselijke belastingwetgeving van die partij prevaleert
boven een betekenis die volgens andere wetgeving van die partij aan die uitdrukking
wordt gegeven.
Artikel 2. Woonplaats
[Regeling vervallen per 01-06-2021]
[Treedt in werking per 01-06-2011]
-
1 Voor de toepassing van dit Verdrag wordt verstaan onder „lichaam dat inwoner is van
Denemarken” en „lichaam dat inwoner is van de Nederlandse Antillen” elk lichaam dat
uit hoofde van het recht van een partij aldaar aan belasting is onderworpen op grond
van zijn woonplaats, verblijf, plaats van leiding of enige andere soortgelijke omstandigheid.
Onder de uitdrukkingen „lichaam dat inwoner is van Denemarken” en „lichaam dat inwoner
is van de Nederlandse Antillen” worden niet verstaan lichamen die in een partij uitsluitend
aan belasting zijn onderworpen op grond van inkomsten uit bronnen in die partij.
Artikel 3. Inkomsten uit vaste inrichtingen
[Regeling vervallen per 01-06-2021]
[Treedt in werking per 01-06-2011]
Indien een lichaam dat inwoner is van Denemarken een vaste inrichting heeft op de
Nederlandse Antillen, stelt Denemarken de aan die vaste inrichting toe te rekenen
voordelen vrij van belasting, mits het grootste deel van de voordelen verkregen is
uit de activiteiten bedoeld in artikel 5.
Artikel 4. Dividenden
[Regeling vervallen per 01-06-2021]
[Treedt in werking per 01-06-2011]
Indien een lichaam dat inwoner is van Denemarken onmiddellijk aandelen bezit die honderd
percent vertegenwoordigen van het aantal stemmen in een lichaam dat inwoner is van
de Nederlandse Antillen, stelt Denemarken door het laatstgenoemde lichaam uitgekeerde
dividenden vrij van belasting, mits het grootste deel van de voordelen van het laatstgenoemde
lichaam verkregen is uit de activiteiten bedoeld in artikel 5.
Artikel 5. Activiteiten waarop dit Verdrag van toepassing is
[Regeling vervallen per 01-06-2021]
[Treedt in werking per 01-06-2011]
-
1 De artikelen 3 en 4 zijn uitsluitend van toepassing op voordelen of dividenden betaald uit voordelen,
naar gelang van het geval, die voor het grootste deel zijn verkregen uit de volgende
activiteiten (met uitzondering van financiële activiteiten anders dan in lijn met
de normale uitoefening van het bedrijf):
-
a. industriële en productieactiviteiten;
-
b. toerisme (met inbegrip van restaurants en hotels);
-
c. een bouwterrein of constructie-, assemblage-, of installatiewerkzaamheden;
-
d. landbouw;
-
e. mijnbouw;
-
f. olie- en gasactiviteiten en energieproductie; en
-
g. de installatie, exploitatie of het onderhoud van vaste of mobiele telecommunicatiesystemen.
Artikel 6. Procedure voor onderling overleg
[Regeling vervallen per 01-06-2021]
[Treedt in werking per 01-06-2011]
-
1 Indien een lichaam van oordeel is dat de maatregelen van een of van beide partijen
voor hem leiden of zullen leiden tot een belastingheffing die niet in overeenstemming
is met de bepalingen van dit Verdrag, kan het, ongeacht de rechtsmiddelen waarin de
nationale wetgeving van die partijen voorziet, zijn geval voorleggen aan de bevoegde
autoriteit van de partij waarvan het inwoner is. Het geval moet worden voorgelegd
binnen drie jaar nadat de maatregel die leidt tot een belastingheffing die niet in
overeenstemming is met de bepalingen van het Verdrag, voor het eerst te zijner kennis
is gebracht.
-
2 De bevoegde autoriteit tracht, indien het bezwaar haar gegrond voorkomt en indien
zij niet zelf in staat is tot een bevredigende oplossing te komen, het geval in onderling
overleg met de bevoegde autoriteit van de andere partij op te lossen teneinde belastingheffing
die niet in overeenstemming is met het Verdrag te vermijden. De bereikte overeenstemming
wordt ten uitvoer gelegd niettegenstaande de verjaringstermijnen in de nationale wetgeving
van de partijen.
Artikel 7. Duur
[Regeling vervallen per 01-06-2021]
[Treedt in werking per 01-06-2011]
Dit Verdrag geldt voor een tijdvak van tien jaar vanaf de datum waarop dit Verdrag
van toepassing wordt. Dit tijdvak kan in onderling overleg tussen de bevoegde autoriteiten
van de partijen worden verlengd.
Artikel 8. Inwerkingtreding
[Regeling vervallen per 01-06-2021]
[Treedt in werking per 01-06-2011]
Dit Verdrag treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand nadat beide partijen
elkaar langs diplomatieke weg schriftelijk ervan in kennis hebben gesteld dat aan
hun interne procedures vereist voor de inwerkingtreding van het Verdrag is voldaan.
Het Verdrag is van toepassing op inkomsten verkregen in enig belastingjaar dat aanvangt
op of na 1 januari van het kalenderjaar dat volgt op het jaar waarin dit Verdrag in
werking treedt.
Artikel 9. Beëindiging
[Regeling vervallen per 01-06-2021]
[Treedt in werking per 01-06-2011]
-
2 Dit Verdrag vormt een aanvulling op het Verdrag inzake de uitwisseling van informatie betreffende belastingen tussen de partijen. Niettegenstaande de bepalingen van het eerste lid, wordt dit
Verdrag na ontvangst langs diplomatieke weg van een schriftelijke kennisgeving van
beëindiging van het Verdrag inzake de uitwisseling van informatie betreffende beëindigd
en houdt het op van kracht te zijn op de datum waarop het Verdrag inzake de uitwisseling
van informatie betreffende belastingen tussen de partijen beëindigd wordt.