Overeenkomst tussen de Regeringen van de Benelux-staten (het Koninkrijk België, het [...] onregelmatig verblijvende personen (Overnameovereenkomst), Voorburg, 30-05-2006

Geraadpleegd op 18-04-2024.
Geldend van 01-12-2008 t/m heden

Overeenkomst tussen de Regeringen van de Benelux-staten (het Koninkrijk België, het Groothertogdom Luxemburg, het Koninkrijk der Nederlanden) en de Macedoonse Regering betreffende de overname van onregelmatig verblijvende personen (Overnameovereenkomst)

Authentiek : NL

Overeenkomst tussen de Regeringen van de Benelux-staten (het Koninkrijk België, het Groothertogdom Luxemburg, het Koninkrijk der Nederlanden) en de Macedoonse regering betreffende de overname van onregelmatig verblijvende personen (Overnameovereenkomst)

(Overnameovereenkomst)

De Regeringen van de Benelux-Staten (het Koninkrijk België, het Groothertogdom Luxemburg, het Koninkrijk der Nederlanden), die krachtens de bepalingen van de op 11 april 1960 gesloten Benelux-Overeenkomst gemeenschappelijk optreden, en de Macedoonse Regering,

Hierna genoemd „de Overeenkomstsluitende Partijen”,

Ernaar strevend de overname van personen die zich illegaal op het grondgebied van de Staat van een andere Overeenkomstsluitende Partij ophouden, dat wil zeggen die niet of niet meer voldoen aan de geldende voorwaarden voor binnenkomst of verblijf, en de doorgeleiding van te repatriëren personen in een geest van samenwerking en op basis van wederkerigheid te vergemakkelijken,

Zijn het volgende overeengekomen:

Artikel 1. Definities en werkingssfeer

  • 1 In deze Overeenkomst dient te worden verstaan onder grondgebied:

    • (1) voor de Benelux-Staten: het gezamenlijke grondgebied in Europa van het Koninkrijk België, van het Groothertogdom Luxemburg en van het Koninkrijk der Nederlanden;

    • (2) voor de Macedoonse Regering: het Macedoonse grondgebied.

  • 2 In deze Overeenkomst dient te worden verstaan:

    • (1) onder „derde Staat”: elke Staat die geen Staat van de Overeenkomstsluitende Partijen is;

    • (2) onder „onderdaan van een derde Staat”: eenieder die geen onderdaan van één der Staten van de Overeenkomstsluitende Partijen is;

    • (3) onder „buitengrenzen”:

      • a) de eerst overschreden grens die niet een gemeenschappelijke grens van de Overeenkomstsluitende Partijen is;

      • b) iedere binnen het Benelux-gebied of op het Macedoonse grondgebied gelegen lucht- of zeehaven, waar personenverkeer van of naar een derde Staat plaatsvindt.

Artikel 2. Overname van eigen onderdanen

  • 1 Iedere Overeenkomstsluitende Partij neemt op verzoek van de andere Overeenkomstsluitende Partij, zonder formaliteiten de persoon over die niet of niet meer voldoet aan de op het grondgebied van de Staat van de verzoekende Overeenkomstsluitende Partij geldende voorwaarden voor binnenkomst of verblijf, wanneer kan worden aangetoond of aannemelijk gemaakt dat hij de nationaliteit van de Staat van de aangezochte Overeenkomstsluitende Partij heeft.

    Hetzelfde geldt voor personen die na binnenkomst op het grondgebied van de Staat van de verzoekende Overeenkomstsluitende Partij de nationaliteit van de Staat van de aangezochte Overeenkomstsluitende Partij hebben verloren en die niet ten minste een naturalisatietoezegging van de kant van de verzoekende Overeenkomstsluitende Partij hebben ontvangen.

  • 2 De aangezochte Overeenkomstsluitende Partij verstrekt op verzoek van de verzoekende Overeenkomstsluitende Partij en overeenkomstig de bepalingen van artikel 6, onverwijld de voor de teruggeleiding van de over te nemen persoon noodzakelijke reisdocumenten.

  • 3 De verzoekende Overeenkomstsluitende Partij neemt deze persoon onder dezelfde voorwaarden terug, indien later wordt vastgesteld dat deze op het moment van het verlaten van het grondgebied van de Staat van de verzoekende Overeenkomstsluitende Partij niet de nationaliteit van de Staat van de aangezochte Overeenkomstsluitende Partij had. Dit geldt niet wanneer de verplichting tot overname volgt uit het feit dat de aangezochte Overeenkomstsluitende Partij deze persoon na binnenkomst op het grondgebied van de Staat van de verzoekende Overeenkomstsluitende Partij de eigen nationaliteit heeft ontnomen, zonder ten minste een naturalisatietoezegging van de kant van de verzoekende Overeenkomstsluitende Partij te hebben ontvangen.

Artikel 3. Overname van onderdanen van een derde Staat

  • 1 Iedere Overeenkomstsluitende Partij neemt op verzoek van de andere Overeenkomstsluitende Partij en zonder formaliteiten de onderdanen van een derde Staat over die niet of niet meer voldoen aan de op het grondgebied van de Staat van de verzoekende Overeenkomstsluitende Partij geldende voorwaarden voor binnenkomst of verblijf, wanneer kan worden aangetoond of aannemelijk gemaakt dat deze onderdanen van een derde Staat het grondgebied van de Staat van de aangezochte Overeenkomstsluitende Partij zijn doorgereisd of aldaar hebben verbleven.

  • 2 De verplichting tot overname als bedoeld in lid 1 geldt niet ten aanzien van een onderdaan van een derde Staat die bij zijn binnenkomst op het grondgebied van de Staat van de verzoekende Overeenkomstsluitende Partij in het bezit was van een geldige verblijfstitel van deze Overeenkomstsluitende Partij of na zijn binnenkomst in het bezit is gesteld van een door deze Overeenkomstsluitende Partij afgegeven verblijfstitel.

  • 3 De verplichting tot overname als bedoeld in lid 1 geldt niet ten aanzien van onderdanen van een derde Staat die met de Staat van de verzoekende Overeenkomstsluitende Partij een gemeenschappelijke grens hebben.

  • 4 De bepalingen als bedoeld in lid 1 zijn evenwel niet van toepassing wanneer de verzoekende Overeenkomstsluitende Partij een regeling van visumvrije binnenkomst toepast ten aanzien van de derde Staat waarvan de betrokkene onderdaan is.

Artikel 4. Overname van onderdanen van een derde Staat door de voor binnenkomst verantwoordelijke Overeenkomstsluitende Partij

  • 1 Indien een op het grondgebied van de Staat van de verzoekende Overeenkomstsluitende Partij aangekomen persoon niet voldoet aan de geldende voorwaarden voor binnenkomst of verblijf en in het bezit is van een door de aangezochte Overeenkomstsluitende Partij afgegeven geldig visum of geldige verblijfstitel, neemt die Overeenkomstsluitende Partij op verzoek van de verzoekende Overeenkomstsluitende Partij, zonder formaliteiten, deze persoon over.

  • 2 Indien beide Overeenkomstsluitende Partijen een visum of een verblijfstitel hebben afgegeven, is de Overeenkomstsluitende Partij van wie het visum of de verblijfstitel het laatst vervalt, verantwoordelijk.

  • 3 De leden 1 en 2 zijn niet van toepassing op de afgifte van een transitvisum.

Artikel 5. Verblijfstitels

Onder verblijfstitels als bedoeld in artikel 3, lid 2, en artikel 4, wordt verstaan een door een Overeenkomstsluitende Partij afgegeven vergunning, ongeacht van welke aard, die recht geeft op verblijf op het grondgebied van de Staat van die Overeenkomstsluitende Partij. Onder deze omschrijving valt niet de tijdelijke toelating tot verblijf op het grondgebied van de Staat van een Overeenkomstsluitende Partij met het oog op de behandeling van een asielverzoek.

Artikel 6. Bewijsmiddelen met betrekking tot eigen onderdanen

  • 1 Het bewijs van de nationaliteit overeenkomstig artikel 2 kan worden geleverd door middel van de navolgende documenten:

    • (1) voor de Macedoonse onderdanen:

      • reisdocument: persoonlijk paspoort, diplomatiek paspoort, dienstpaspoort en laissez-passer (vrijgeleide);

      • identiteitskaart;

      • nationaliteitsbewijs vergezeld van een ander identificatiedocument dat van een foto is voorzien;

    • (2) voor de onderdanen van de Benelux-Staten:

      • een geldig paspoort of paspoortvervangend reisdocument met foto (lais-sez-passer);

      • een geldig nationaal identiteitsbewijs;

      • een geldig militair identiteitsbewijs of een ander identiteitsbewijs van het personeel van de strijdkrachten met een foto van de houder;

      • een geldig zeemansboekje;

      • andere officiële documenten waaruit de nationaliteit van betrokkene blijkt, afgegeven door de aangezochte Overeenkomstsluitende Partij en voorzien van een foto;

      • een document, zoals hiervoor beschreven, waarvan de geldigheidsduur is verstreken op de datum waarop het verzoek om overname wordt verzonden.

    Wanneer dergelijke documenten worden voorgelegd, erkennen de Overeenkomstsluitende Partijen de nationaliteit zonder verdere formaliteiten.

  • 2 Het begin van bewijs van de nationaliteit overeenkomstig artikel 2 kan worden geleverd door middel van de navolgende documenten of elementen:

    • (1) voor de Macedoonse onderdanen:

      • één van de in lid 1, paragraaf (1), van dit artikel, genoemde documenten waarvan de geldigheidsduur is verstreken;

      • een kopie van de in lid 1, paragraaf (1), van dit artikel genoemde documenten;

      • een verklaring van betrokkene of van een betrouwbare getuigenverklaring vastgelegd in een door de bestuurlijke of gerechtelijke autoriteiten van de verzoekende Overeenkomstsluitende Partij opgesteld verslag;

    • (2) voor de onderdanen van de Benelux-Staten:

      • een kopie van één van de in lid 1, paragraaf (2), van dit artikel, genoemde documenten;

      • andere documenten die kunnen bijdragen tot het vaststellen van de nationaliteit van de betrokkene (rijbewijs, e.a.);

      • een document waaruit een consulaire inschrijving blijkt, een nationaliteitsbewijs of een bewijs van de burgerlijke stand;

      • een bedrijfspas;

      • afschriften/kopieën van de onder streepje 2 tot en met 4, genoemde documenten;

      • een betrouwbare getuigenverklaring;

      • de verklaring van de betrokkene zelf.

    Wanneer dergelijke documenten of elementen worden voorgelegd, nemen de Overeenkomstsluitende Partijen de nationaliteit als vaststaand aan, tenzij de aangezochte Overeenkomstsluitende Partij het tegendeel kan bewijzen.

  • 3 Indien geen van de in lid 1 en 2 genoemde documenten of elementen kan worden voorgelegd, doch er naar de mening van de verzoekende Overeenkomstsluitende Partij een vermoeden bestaat met betrekking tot de nationaliteit van de terug te nemen persoon, dan treffen de bevoegde autoriteiten van de aangezochte Overeenkomstsluitende Partij de vereiste maatregelen om de nationaliteit van de betrokkene vast te stellen. De diplomatieke en consulaire vertegenwoordiging van de aangezochte Overeenkomstsluitende Partij zal de persoon op verzoek van de verzoekende Overeenkomstsluitende Partij binnen drie werkdagen ondervragen teneinde zijn nationaliteit en/of identiteit vast te stellen. De diplomatieke en consulaire vertegenwoordiging van deze aangezochte Overeenkomstsluitende Partij zal aan betrokkene, onverwijld, een voor zijn terugkeer noodzakelijk document afgeven.

Artikel 7. Bewijsmiddelen met betrekking tot onderdanen van een derde Staat

  • 1 Het bewijs dat is voldaan aan de in artikelen 3 en 4 vermelde voorwaarden voor overname van onderdanen van een derde Staat kan worden geleverd door middel van de navolgende bewijsmiddelen:

    • (1) geldige visa of verblijfstitels afgegeven door de aangezochte Overeenkomstsluitende Partij;

    • (2) visa of verblijfstitels afgegeven door de aangezochte Overeenkomstsluitende Partij, waarvan de geldigheidsduur niet langer dan één jaar is verstreken;

    • (3) inreis-/uitreisstempels of soortgelijke aantekeningen in het reisdocument van de betrokkene waaruit diens binnenkomst of het verblijf op het grondgebied van de Staat van de aangezochte Overeenkomstsluitende Partij blijkt of waarmee zijn binnenkomst op het grondgebied van de Staat van de verzoekende Overeenkomstsluitende Partij vanuit het grondgebied van de Staat van de aangezochte Overeenkomstsluitende Partij kan worden aangetoond (reisroute);

    • (4) door de aangezochte Overeenkomstsluitende Partij op naam afgegeven documenten (bijvoorbeeld: rijbewijs, legitimatiebewijs);

    • (5) documenten van de burgerlijke stand of een inschrijving op het grondgebied van de Staat van de aangezochte Overeenkomstsluitende Partij (reisdocument, identiteitskaart en overige);

    • (6) kopieën van de onder de punten (1) tot en met (5) genoemde documenten.

    Bovengenoemde bewijsmiddelen worden tussen de Overeenkomstsluitende Partijen zonder verdere formaliteiten erkend.

  • 2 Een begin van bewijs dat is voldaan aan de in de artikelen 3 en 4 genoemde voorwaarden voor overname van onderdanen van een derde Staat kan worden geleverd door middel van de navolgende bewijsmiddelen:

    • (1) op naam gestelde reisbiljetten, bescheiden of facturen indien daaruit de binnenkomst of het verblijf van de betrokkene op het grondgebied van de Staat van de aangezochte Overeenkomstsluitende Partij blijkt, of waarmee zijn binnenkomst op het grondgebied van de Staat van de verzoekende Overeenkomstsluitende Partij vanuit het grondgebied van de Staat van de aangezochte Overeenkomstsluitende Partij kan worden aangetoond (bijvoorbeeld: hotelrekeningen, afspraakkaarten voor bezoek aan arts/tandarts, toegangsbewijzen voor openbare/particuliere instellingen, passagierslijsten voor vlieg- of bootreizen);

    • (2) inlichtingen waaruit blijkt dat de betrokkene gebruik heeft gemaakt van de diensten van een reisbegeleider of reisbureau;

    • (3) officiële verklaringen van met name met de controle aan de grens van de Staat van de aangezochte Overeenkomstsluitende Partij belaste ambtenaren en andere functionarissen die kunnen getuigen dat betrokkene de grens van de Staat van de aangezochte Overeenkomstsluitende Partij heeft overschreden;

    • (4) officiële verklaringen van ambtenaren over de aanwezigheid van de betrokkene op het grondgebied van de Staat van de aangezochte Overeenkomstsluitende Partij;

    • (5) sedert meer dan één jaar verlopen verblijfstitel, afgegeven door de aangezochte Overeenkomstsluitende Partij;

    • (6) op schrift gestelde verklaring waarin de plaats en omstandigheden worden beschreven waaronder de betrokkene na binnenkomst op het grondgebied van de Staat van de verzoekende Overeenkomstsluitende Partij is onderschept;

    • (7) inlichtingen die door een internationale organisatie zijn verstrekt met betrekking tot de identiteit en het verblijf van de betrokkene op het grondgebied van de Staat van de aangezochte Overeenkomstsluitende Partij of van diens reisroute van het grondgebied van de Staat van de aangezochte Overeenkomstsluitende Partij naar dat van de Staat van de verzoekende Overeenkomstsluitende Partij;

    • (8) door een reisgenoot afgelegde getuigenverklaring;

    • (9) verklaringen van de betrokkene zelf;

    • (10) andere bescheiden (bijvoorbeeld niet op naam gestelde toegangskaartjes) of betrouwbare informatie aan de hand waarvan het verblijf op of de doorreis over het grondgebied van de Staat van de aangezochte Overeenkomstsluitende Partij aannemelijk gemaakt kan worden.

    Wanneer dit begin van bewijs is geleverd, nemen de Overeenkomstsluitende Partijen aan dat aan de voorwaarden is voldaan, tenzij de aangezochte Overeenkomstsluitende Partij het tegendeel kan bewijzen.

  • 3 De verzoekende Overeenkomstsluitende Partij neemt de overgedragen persoon als bedoeld in artikel 3 of 4 over onder dezelfde voorwaarden indien uit later onderzoek komt vast te staan dat deze persoon op het moment van het verlaten van het grondgebied van de Staat van de verzoekende Overeenkomstsluitende Partij niet aan de in die artikelen genoemde voorwaarden voldeed.

Artikel 8. Indiening van het verzoek om overname

  • 1 Een verzoek om overname vindt schriftelijk plaats en omvat:

    • (1) de personalia van de betrokkene (naam, voornaam, eventueel vroegere namen, bijnamen en pseudoniemen, aliassen, geboortedatum en -plaats, geslacht en laatste verblijfplaats);

    • (2) de beschrijving van het paspoort of het paspoortvervangend reisdocument (onder meer volgnummer, plaats en datum van afgifte, geldigheidsduur, afgevende autoriteit) en/of enig ander bewijs waaruit de nationaliteit van de betrokkene blijkt of door middel waarvan zijn nationaliteit kan worden aangetoond of vermoed;

    • (3) twee pasfoto's.

  • 2 De verzoekende Overeenkomstsluitende Partij kan elke andere voor de overnameprocedure dienstige inlichting aan de aangezochte Overeenkomstsluitende Partij verstrekken.

  • 3 Het verzoek om overname wordt bij de bevoegde diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging van de aangezochte Overeenkomstsluitende Partij ingediend en omvat de in het verzoek om overname opgesomde documenten. Er wordt een verslag van indiening/ontvangst van het verzoek en van de bij het verzoek gevoegde stukken opgesteld.

Artikel 9. Termijnen

  • 1 Een verzoek om overname moet onverwijld en in ieder geval binnen de vijftien werkdagen worden beantwoord. Deze termijn begint te lopen vanaf de datum van ontvangst van het verzoek om overname. Wanneer niet binnen deze termijn schriftelijk wordt geantwoord, wordt aangenomen dat met de overdracht wordt ingestemd en dat de aangezochte Overeenkomstsluitende Partij met het gebruik van een door de verzoekende Overeenkomstsluitende Partij verstrekt reisdocument instemt.

  • 2 De aangezochte Overeenkomstsluitende Partij neemt de persoon wiens overname werd aanvaard onverwijld en uiterlijk binnen een termijn van een maand over. Deze termijn kan op verzoek van de verzoekende Overeenkomstsluitende Partij worden verlengd voor de tijd dat er nog juridische of praktische belemmeringen zijn.

Artikel 10. Verval van de verplichting tot overname

  • 1 Het verzoek om overname van een eigen onderdaan kan te allen tijde worden ingediend.

  • 2 Het verzoek om overname van een onderdaan van een derde Staat dient uiterlijk binnen één jaar na vaststelling door de Overeenkomstsluitende Partij van de binnenkomst en de aanwezigheid van bedoelde onderdaan van een derde Staat op zijn grondgebied te worden ingediend.

Artikel 11. Overdrachtsmodaliteiten en wijze van vervoer

  • 1 Voordat een persoon wordt overgedragen, stellen de bevoegde autoriteiten van de verzoekende Overeenkomstsluitende Partij schriftelijk de bevoegde autoriteiten van de aangezochte Overeenkomstsluitende Partij in kennis van de datum en modaliteiten van de overdracht, alsmede van het eventuele gebruik van begeleiders.

  • 2 Geen enkele wijze van vervoer, hetzij door de lucht, over land of over zee, is verboden doch, in de regel geschiedt de overdracht door de lucht. De overdracht per vliegtuig kan plaatsvinden met gebruikmaking van lijn- of chartervluchten.

  • 3 Indien de overdracht over land geschiedt, is begeleiding door de Staat van doorreis in beginsel steeds gewenst wegens het ontbreken van iedere bevoegdheid van de begeleiders van de verzoekende Overeenkomstsluitende Partij.

Artikel 12. Doorgeleiding

  • 1 Onverminderd artikel 16 staan de Overeenkomstsluitende Partijen de doorgeleiding van onderdanen van derde landen over het grondgebied van hun Staat toe, indien een andere Overeenkomstsluitende Partij daarom verzoekt en de doorreis door eventuele derde Staten en de toelating tot de Staat van bestemming verzekerd is.

  • 2 Het is niet absoluut noodzakelijk dat de aangezochte Overeenkomstsluitende Partij een transitvisum afgeeft.

  • 3 Ondanks verleende toestemming kunnen voor doorgeleiding overgenomen personen aan de andere Overeenkomstsluitende Partij worden teruggeven, indien zich later omstandigheden als bedoeld in artikel 16 voordoen of bekend worden, die doorgeleiding in de weg staan, of indien de verdere reis of de overname door de Staat van bestemming niet meer verzekerd is.

  • 4 De Overeenkomstsluitende Partijen doen het nodige om doorgeleidingen, zoals beschreven in lid 1 hierboven, te beperken tot onderdanen van een derde Staat voor wie de rechtstreekse teruggeleiding naar het land van herkomst niet mogelijk is.

Artikel 13. Gegevensbescherming

De persoonsgegevens worden alleen verstrekt wanneer dit nodig is voor de tenuitvoerlegging van deze Overeenkomst door de bevoegde autoriteiten van de Overeenkomstsluitende Partijen. De verwerking en de behandeling van persoonsgegevens in een bepaald geval zijn onderworpen aan de wetgeving van de Macedoonse Regering en, wanneer de behandeling door een bevoegde autoriteit van een Benelux-Staat wordt uitgevoerd, aan de bepalingen van Richtlijn 95/46 /EG van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, en de uit hoofde van deze Richtlijn vastgestelde nationale wetgeving. Daarenboven, mogen deze inlichtingen enkel betrekking hebben op:

  • (1) de personalia van de over te dragen persoon en in voorkomend geval van hun naaste verwanten (naam, voornaam, eventueel vroegere namen, bijnamen en pseudoniemen, aliassen, geboortedatum en -plaats, geslacht, huidige en, in voorkomend geval, vorige nationaliteit);

  • (2) paspoort, identiteitsbewijs, andere identiteitspapieren of reisdocumenten (volgnummer, plaats en datum van afgifte, geldigheidsduur, afgevende autoriteit, enz.);

  • (3) andere voor identificatie van de over te dragen personen dienstige gegevens;

  • (4) verblijfplaatsen en reisroutes;

  • (5) verblijfsvergunningen of door één van de Overeenkomstsluitende Partijen afgegeven visa.

Artikel 14. Kosten

  • 1 De kosten verbonden aan het overbrengen van personen die volgens de artikelen 2, 3 en 4 worden overgenomen komen tot aan de grens van de Staat van de aangezochte Overeenkomstsluitende Partij ten laste van de verzoekende Overeenkomstsluitende Partij.

  • 2 De kosten verbonden aan de doorgeleiding tot aan de grens van de Staat van bestemming, alsmede de eventueel uit de teruggeleiding voortvloeiende kosten, komen overeenkomstig artikel 12 ten laste van de verzoekende Overeenkomstsluitende Partij.

Artikel 15. Comité van deskundigen

  • 1 De Overeenkomstsluitende Partijen verlenen elkaar onderling bijstand bij de toepassing en uitlegging van deze Overeenkomst. Daartoe stellen zij een comité van deskundigen in dat met name:

    • (1) de toepassing van deze Overeenkomst volgt;

    • (2) voorstellen doet om vraagstukken in verband met de toepassing van deze Overeenkomst op te lossen;

    • (3) wijzigingen van en aanvullingen op deze Overeenkomst voorstelt;

    • (4) passende maatregelen ter bestrijding van illegale immigratie uitwerkt en aanbeveelt.

  • 2 De Overeenkomstsluitende Partijen behouden zich het recht voor om de voorgestelde maatregelen van het Comité al dan niet goed te keuren.

  • 3 Het Comité bestaat uit drie vertegenwoordigers voor de Benelux-Staten en drie vertegenwoordigers voor de Macedoonse Regering. Plaatsvervangende leden worden benoemd. Indien nodig kunnen andere deskundigen bij de werkzaamheden van het Comité worden betrokken.

  • 4 Het Comité komt indien nodig op voorstel van één der Overeenkomstsluitende Partijen bijeen.

Artikel 16. Betrekking tot andere verdragen

De bepalingen van deze Overeenkomst doen geen afbreuk aan de verplichtingen die voortvloeien uit:

Artikel 17. Uitvoeringsprotocol

Alle nodige praktische bepalingen voor de uitvoering van deze Overeenkomst worden in het Uitvoeringsprotocol vastgelegd.

Artikel 18. Territoriale toepassing

Wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, kan de toepassing van deze Overeenkomst tot de Nederlandse Antillen en Aruba worden uitgebreid door een kennisgeving aan de Regering van het Koninkrijk België, depositaris van deze Overeenkomst, die de overige Ondertekenende Staten hiervan in kennis stelt.

Artikel 19. Inwerkingtreding

  • 1 Deze Overeenkomst treedt in werking op de eerste dag van de tweede maand die volgt op de datum van ontvangst van de nota waarbij de laatste van de Ondertekenende Staten de Regering van het Koninkrijk België kennis heeft gegeven de voor de inwerkingtreding vereiste interne formaliteiten te hebben nageleefd.

  • 2 De Regering van het Koninkrijk België stelt ieder der Ondertekenende Staten in kennis van de in lid 1 bedoelde notificaties en van de datum van de inwerkingtreding van deze Overeenkomst.

Artikel 20. Schorsing, opzegging

  • 1 Deze Overeenkomst wordt voor onbepaalde tijd gesloten.

  • 2 Het Koninkrijk België, het Groothertogdom Luxemburg en het Koninkrijk der Nederlanden gezamenlijk en de Macedoonse Regering kunnen via diplomatieke weg de Regering van het Koninkrijk België informeren dat zij deze Overeenkomst volledig wensen te schorsen in verband met de bescherming van de staatsveiligheid, de openbare orde of de volksgezondheid. De Regering van het Koninkrijk België zal de andere Ondertekenende Staten hiervan onverwijld in kennis stellen. Een vergelijkbare procedure zal in acht worden genomen in het geval de Ondertekenende Staten besluiten de schorsing van de Overeenkomst in te trekken.

  • 3 Het Koninkrijk België, het Groothertogdom Luxemburg en het Koninkrijk der Nederlanden gezamenlijk en de Macedoonse Regering kunnen deze Overeenkomst, na mededeling aan de Regering van het Koninkrijk België, die de overige Ondertekenende Staten hiervan in kennis stelt, om ernstige redenen opzeggen.

  • 4 De schorsing, de intrekking van de schorsing of de opzegging van deze Overeenkomst wordt van kracht op de eerste dag van de tweede maand volgende op de maand waarin de kennisgeving bedoeld in respectievelijk lid 2 en lid 3 door de Regering van het Koninkrijk België is ontvangen.

Artikel 21. Depositaris

De Regering van het Koninkrijk België is depositaris van deze Overeenkomst.

Ten blijke waarvan de vertegenwoordigers van de Ondertekenende Staten, daartoe naar behoren gemachtigd, deze Overeenkomst hebben ondertekend.

GEDAAN te Voorburg, op 30 mei 2006, in de Franse, Nederlandse en Macedoonse taal, zijnde de teksten in elk van deze talen gelijkelijk authentiek.

Het origineel zal worden nedergelegd bij de Regering van het Koninkrijk België, depositaris van deze Overeenkomst, die een voor eensluidend gewaarmerkt afschrift daarvan aan alle Ondertekende Staten toezendt.

Voor de Regering van het Koninkrijk België

L. TEIRLINCK

Voor de Regering van het Groothertogdom Luxemburg

J. GRAFF

Voor de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden

B.R. BOT

Voor de Macedoonse Regering

I. MITREVA

Uitvoeringsprotocol van de Overeenkomst tussen de Regeringen van de Benelux-staten (het Koninkrijk België, het Groothertogdom Luxemburg, het Koninkrijk der Nederlanden) en de Macedoonse regering betreffende de overname van onregelmatig verblijvende personen

(Overnameovereenkomst)

De Regeringen van de Benelux-Staten (het Koninkrijk België, het Groothertogdom Luxemburg en het Koninkrijk der Nederlanden) en de Macedoonse Regering met het oog op de toepassing van de Overeenkomst tussen de Regeringen van de Benelux-Staten (het Koninkrijk België, het Groothertogdom Luxemburg en het Koninkrijk der Nederlanden) en de Macedoonse Regering betreffende de overname van onregelmatig verblijvende personen

Zijn het volgende overeengekomen:

Artikel 1. Verzoek om overname

  • 2 De verzoekende Overeenkomstsluitende Partij richt een verzoek tot de bevoegde autoriteit van de aangezochte Overeenkomstsluitende Partij.

  • 3 Het verzoek bevat:

    • naam en adres van de bevoegde autoriteit van de verzoekende Overeenkomstsluitende Partij, nummer van het dossier en de datum van het verzoek;

    • naam en adres van de bevoegde autoriteit van de aangezochte Overeenkomstsluitende Partij;

    • de inleidende tekst die luidt: „Wij vragen dat de persoon ten aanzien van wie kan worden aangenomen dat voor hem/haar de overnameverplichting conform de artikelen 2, 3 en 4 van de Overeenkomst bestaat, op het grondgebied van het Koninkrijk België (het Groothertogdom Luxemburg/ het Koninkrijk der Nederlanden op het Macedoonse grondgebied) wordt overgenomen”;

    • de gegevens inzake de over te nemen persoon;

    • zo nodig, de gegevens betreffende de minderjarige kinderen;

    • de handtekening van de vertegenwoordiger en de officiële stempel van de bevoegde autoriteit van de verzoekende Overeenkomstsluitende Partij.

  • 4 De te verstrekken gegevens over de over te nemen persoon zijn de volgende:

    • 4.1. Persoonlijke gegevens:

      • naam en voornamen;

      • geboortedatum;

      • geboorteplaats en -land;

      • geslacht;

      • plaats van de laatste woonplaats op het grondgebied van de aangezochte Overeenkomstsluitende Partij;

      • zo nodig, vroegere naam, pseudoniem of bijnaam.

    • 4.2. Beschrijving van het paspoort of paspoortvervangend reisdocument (met name het nummer van de serie, plaats en datum van uitgifte, geldigheidsduur, afgevende autoriteit) en/of elk ander document dat het mogelijk maakt om de nationaliteit van de betrokkene vast te stellen of aannemelijk te maken.

    • 4.3. Twee (2) pasfoto's.

  • 5 Gegevens betreffende de minderjarige kinderen:

    • naam en voornamen;

    • verwantschap met de houder van het reisdocument;

    • geboortedag, -maand en -jaar;

    • geboorteplaats.

    Bijgevoegd worden:

    • geboorteakte voor een op het grondgebied van de verzoekende Overeenkomstsluitende Partij geboren kind;

    • zo mogelijk, de geboorteakte voor een op het grondgebied van een andere Staat geboren kind;

    • een foto voor elk kind van vijf (5) jaar of ouder.

Artikel 2. Antwoord op het verzoek om overname

  • 1 Het antwoord op het verzoek wordt door de bevoegde autoriteit van de aangezochte Overeenkomstsluitende Partij aan de bevoegde autoriteit van de verzoekende Overeenkomstsluitende Partij conform de in artikel 9 van de Overeenkomst gestelde termijnen overgemaakt.

  • 2 Het antwoord op het verzoek bevat:

    • naam en adres van de bevoegde autoriteit van de aangezochte Overeenkomstsluitende Partij, dossiernummer en de datum van het antwoord op het verzoek;

    • naam en adres van de bevoegde autoriteit van de verzoekende Overeenkomstsluitende Partij;

    • naam en voornamen, geboorteplaats en -datum van de betrokkene;

    • verklaring ter bevestiging dat er voor de betrokkene een overnameverplichting bestaat conform de bepalingen van de artikelen 2, 3 en 4 van de Overeenkomst

    of

    • ingeval van een negatief antwoord een verklarende nota waarin wordt aangegeven waarom voor de betrokkene de identiteit niet kon worden vastgesteld en/of dat de overnameverplichting conform de bepalingen van de artikelen 2, 3 of 4 niet op hem/haar van toepassing is.

Artikel 3. Reisdocument

  • 1 De bevoegde autoriteit van de verzoekende Overeenkomstsluitende Partij overhandigt de diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging van de aangezochte Overeenkomstsluitende Partij het positieve antwoord op het verzoek met het oog op de afgifte van het reisdocument.

  • 2 De diplomatieke of consulaire vertegenwoordiging van de aangezochte Overeenkomstsluitende Partij geeft op grond van het positieve antwoord op het verzoek het reisdocument af voor de persoon van wie de overname is toegestaan.

  • 3 Het reisdocument heeft een geldigheidsduur van tenminste één (1) maand.

  • 4 Wanneer de bevoegde autoriteit van de verzoekende Overeenkomstsluitende Partij niet in staat is een persoon vóór de datum waarop het reisdocument verloopt over te dragen dient zij de betrokken bevoegde autoriteit van de aangezochte Overeenkomstsluitende Partij daarvan in kennis te stellen. Zodra de effectieve overdracht van de betrokkene kan plaatsvinden dient de bevoegde autoriteit van de aangezochte Overeenkomstsluitende Partij een nieuw reisdocument te verstrekken met eenzelfde geldigheidsduur en dit binnen de vijf (5) werkdagen die volgen op een verzoek daartoe van de bevoegde autoriteit van de verzoekende Overeenkomstsluitende Partij.

Artikel 4. Overnameprocedure

  • 1 De bevoegde autoriteit van de verzoekende Overeenkomstsluitende Partij stelt de bevoegde autoriteit van de aangezochte Overeenkomstsluitende Partij, via de diplomatieke vertegenwoordiging, per telefax of via elektronische weg, minimaal drie werkdagen vóór de geplande overdracht in kennis van haar intentie daartoe over te gaan. Daartoe wordt gebruik gemaakt van het formulier dat als bijlage 1 aan dit Uitvoeringsprotocol is gehecht.

  • 2 Indien de verzoekende Overeenkomstsluitende Partij in de onmogelijkheid verkeert de over te nemen persoon binnen de in artikel 9, lid 2, van de Overeenkomst genoemde termijn van één maand over te dragen, stelt zij de bevoegde autoriteit van de aangezochte Overeenkomstsluitende Partij, via de diplomatieke vertegenwoordiging, daarvan onverwijld in kennis. Zodra de effectieve overdracht van de betrokkene kan plaatsvinden, stelt de bevoegde autoriteit van de verzoekende Overeenkomstsluitende Partij de bevoegde autoriteit van de aangezochte Overeenkomstsluitende Partij daarvan in kennis, overeenkomstig de in lid 1, bedoelde procedure en termijnen.

  • 3 Indien medische redenen vervoer over de weg of over zee rechtvaardigen, maken de bevoegde autoriteiten van de verzoekende Overeenkomstsluitende Partij daarvan afzonderlijk melding op het formulier dat als bijlage 1 aan dit Uitvoeringsprotocol is gehecht.

Artikel 5. Ondersteuning van de doorgeleiding

  • 1 Indien de verzoekende Overeenkomstsluitende Partij ondersteuning van de doorgeleiding door de autoriteiten van de aangezochte Overeenkomstsluitende Partij noodzakelijk acht, richt zij een daartoe strekkend verzoek aan de bevoegde autoriteit van de aangezochte Overeenkomstsluitende Partij. Bij gelegenheid van het antwoord op het verzoek om doorgeleiding, bericht de aangezochte Overeenkomstsluitende Partij of zij kan voorzien in de aangevraagde ondersteuning. De Overeenkomstsluitende Partijen maken daartoe gebruik van het formulier dat als bijlage 2 aan dit Uitvoeringsprotocol is gehecht en treden zo nodig met elkaar in overleg.

  • 2 Indien de betrokkene wordt begeleid, geschieden de bewaking en het aan boord brengen onder het gezag van de aangezochte Overeenkomstsluitende Partij en, voor zover mogelijk, met de ondersteuning van deze Overeenkomstsluitende Partij.

Artikel 6. Aanwijzing grensovergangen

De Overeenkomstsluitende Partijen delen elkaar, uiterlijk vijftien (15) dagen na de sluiting van dit Uitvoeringsprotocol, schriftelijk mede via welke grensovergangen personen worden overgedragen en toegelaten. Iedere wijziging delen zij elkaar onverwijld mede.

Artikel 7. Aanwijzing bevoegde autoriteiten

De Overeenkomstsluitende Partijen wisselen uiterlijk vijftien (15) dagen na de sluiting van dit Uitvoeringsprotocol, een lijst van de voor de uitvoering van de Overeenkomst bevoegde autoriteiten uit. Iedere wijziging in deze lijst delen zij elkaar onverwijld mede.

Artikel 8. Comité van deskundigen

De Overeenkomstsluitende Partijen stellen elkaar binnen de dertig (30) dagen na de inwerkingtreding van de Overeenkomst in kennis van de samenstelling van hun delegatie in het krachtens artikel 15 van de Overeenkomst bepaalde Comité van deskundigen. Iedere wijziging in hun delegatie delen zij elkaar onverwijld mede.

Artikel 9. Slotbepaling

Het onderhavige Protocol zal van toepassing zijn vanaf de dag van de inwerkingtreding van de Overeenkomst, gesloten tussen de Regeringen van de Benelux-Staten (het Koninkrijk België, het Groothertogdom Luxemburg en het Koninkrijk der Nederlanden) en de Macedoonse Regering betreffende de overname van onregelmatig verblijvende personen.

GEDAAN te Voorburg op 30 mei 2006, in de Franse, Nederlandse en Macedoonse taal, zijnde de teksten in de drie talen gelijkelijk authentiek.

Voor de Regering van het Koninkrijk België

L. TEIRLINCK

Voor de Regering van het Groothertogdom Luxemburg

J. GRAFF

Voor de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden

B. R. BOT

Voor de Macedoonse Regering

I. MITREVA

Naar boven