De Partijen bij dit Verdrag,
Zich bewust van het feit dat het recht op onderwijs één der rechten van de mens is,
en dat hoger onderwijs, als zijnde een hulpmiddel bij het streven naar en de bevordering
van kennis, zowel voor individuele personen als voor de samenleving een goed van uitzonderlijk
rijk cultureel en wetenschappelijk belang is;
Overwegende dat hoger onderwijs een essentiële rol dient te spelen bij het bevorderen
van vrede, wederzijds begrip en tolerantie, en in het scheppen van wederzijds vertrouwen
tussen volken en landen;
Overwegende dat de grote verscheidenheid aan onderwijsstelsels in de Europese Regio
een afspiegeling vormt van haar culturele, sociale, politieke, levensbeschouwelijke,
religieuze en economische verscheidenheid, een goed van buitengewone waarde, dat volledig
dient te worden gerespecteerd;
Geleid door de wens, alle mensen van de Regio in staat te stellen, volledig te profiteren
van deze waardevolle verscheidenheid door de toegang tot de middelen van onderwijs
van de andere Partijen te vergemakkelijken voor de inwoners van iedere Staat en voor
de studenten van de onderwijsinstellingen van iedere Partij, in het bijzonder door
hen in staat te stellen, hun opleiding voort te zetten of een studieperiode te voltooien
aan instellingen voor hoger onderwijs op het grondgebied van die andere Partijen;
Overwegende dat de erkenning van studies, certificaten, diploma's en graden behaald
in een ander land van de Europese Regio, een belangrijke maatregel is ter bevordering
van de academische mobiliteit tussen de Partijen;
Veel belang hechtend aan het beginsel van autonomie van instellingen, en zich bewust
van de noodzaak, dit beginsel te handhaven en te beschermen;
Ervan overtuigd dat een billijke erkenning van kwalificaties een wezenlijk onderdeel
vormt van het recht op onderwijs en een verantwoordelijkheid is van de samenleving;
Gelet op de verdragen van de Raad van Europa en de UNESCO betreffende de academische
erkenning in Europa:
Europees Verdrag betreffende de gelijkstelling van diploma's voor toelating tot universiteiten (1953, ETS 15), en het bijbehorende Protocol (1964, ETS 49);
Europees Verdrag betreffende de gelijkstelling van tijdvakken van universitaire studie (1956, ETS 21);
Europees Verdrag inzake de academische erkenning van universitaire kwalificaties (1959, ETS 32);
Overeenkomst inzake de erkenning van studies aan, en diploma's of graden van instellingen
van hoger onderwijs in de Staten, behorende tot de Europese Regio (1979);
Europees Verdrag inzake de algemene gelijkstelling van tijdvakken van universitaire
studie (1990, ETS 138);
Tevens gelet op het Internationale Verdrag betreffende de erkenning van studies aan,
en diploma's en graden van hoger onderwijs in de Arabische en Europese Staten die
grenzen aan de Middellandse Zee (1976), dat is aangenomen in het kader van de UNESCO
en voor een deel de academische erkenning in Europa bestrijkt;
Indachtig het feit dat dit Verdrag ook dient te worden beschouwd in samenhang met
de verdragen van de UNESCO en de Internationale Aanbeveling die andere regio's van
de wereld bestrijkt, en de noodzaak van een verbeterde uitwisseling van informatie
tussen deze regio's;
Zich bewust van de omvangrijke veranderingen in het hoger onderwijs in de Europese
Regio sinds de aanneming van deze Verdragen, hetgeen heeft geleid tot een aanzienlijke
toegenomen diversificatie binnen en tussen nationale stelsels van hoger onderwijs,
en van de noodzaak de juridische instrumenten en de juridische praktijk aan te passen,
zodat deze in overeenstemming zijn met deze ontwikkelingen;
Zich bewust van de noodzaak, gezamenlijke oplossingen te vinden voor praktische problemen
inzake de erkenning in de Europese Regio;
Zich bewust van de noodzaak, de huidige erkenningspraktijk te verbeteren en deze doorzichtiger
te maken en beter afgestemd op de huidige situatie van het hoger onderwijs in de Europese
Regio;
Overtuigd van de positieve betekenis van een Verdrag dat is opgesteld en aangenomen
onder de gezamenlijke auspiciën van de Raad van Europa en de UNESCO, hetgeen een kader
verschaft voor de verdere ontwikkeling van de erkenningspraktijken in de Europese
Regio;
Zich bewust van het belang te zorgen voor permanente uitvoeringsmechanismen, ten einde
de beginselen en bepalingen van dit Verdrag in praktijk te brengen,